“U verbergt hen in het verborgene van Uw aangezicht voor het hoogmoedig gedrag van de man; U doet hen schuilen in een hut voor het getwist van tongen” (Ps. 31:21).
David had in zijn leven veel tegenspoed gekend. Hij had te maken gehad met tegenspoed van koning Saul, van zijn eigen zoon Absalom en zelfs met tegenspoed in zijn eigen hart. Net als David hebben u en ik te maken met tegenspoed, maar zoals vaak wordt gezegd: “Het is niet wat je overkomt dat telt, maar hoe je reageert.” Er zijn dingen die gebeuren in ons leven die onmogelijk lijken om te overwinnen. Misschien kijk je naar je eigen omstandigheden en zie je niets anders dan een enorm obstakel voor vreugde, waardoor je de hoop verliest.
David ging door vele dalen in zijn leven. Als we kijken naar Psalm 31 als één van die ‘dal-ervaringen,’ dan herinnert David ons eraan waar we terecht kunnen om hoop en hulp te vinden. In vers 2 en 3 zegt hij: “Tot U, HEERE, heb ik mijn toevlucht genomen; laat mij niet beschaamd worden, voor eeuwig; bevrijd mij door uw gerechtigheid. Neig Uw oor tot mij, red mij met spoed, wees voor mij een sterke rots, een burcht om mij te behouden.” David wendde zich tot de God van gemeenschap, de HEER. Hij had er vertrouwen in, dat zijn God hem zou horen en verlossen. David erkende de Heer als zijn rots en vesting, als Degene die hem zou leiden en geleiden (vs. 3-4). David vertrouwde zijn geest toe aan de Heer, die zijn verlosser was (vs. 6).
Net als David moeten wij bedenken, dat de Heer alle moeilijkheden kent die wij doormaken (vs. 8). Hij is een God van barmhartigheid die zorg draagt voor onze hele persoon. Merk op, dat David vermeldt, dat zijn God zorgt voor zijn geest, ziel en lichaam (vs. 6, vs. 8, vs. 10). Hij begrijpt het verdriet en de angst die we doormaken en is in staat om ons de kracht te geven die we nodig hebben in welke omstandigheid dan ook. Terwijl alle anderen ons kunnen vergeten (vs. 13), herinnert David zich dat onze tijden in Zijn hand zijn en dat Hij voor bevrijding zorgt (vs. 16). Als we naar Hem kijken en Hem vertrouwen, laat Hij Zijn aangezicht op ons schijnen (vs. 17).
Wij kunnen ons soms als David voelen: “Ik echter zei in mijn haast: Ik ben afgesneden van voor uw ogen” (vs. 23a). Maar David moest erkennen: “maar toch hoorde U mijn luide smeekbeden, toen ik tot U riep” (vs. 23b). Wanneer wij tot de Heer roepen, zal Hij onze smarten in vreugde veranderen en ons iets geven om met anderen te delen: “Heb de HEERE lief, al Zijn gunstelingen! Want de HEERE beschermt de gelovigen, maar vergeldt overvloedig wie hoogmoedig handelt. Wees sterk, en Hij zal uw hart sterk maken, u allen die op de HEERE hoopt” (vs. 24).
Tim Hadley Sr.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW