9 jaar geleden

Wie is David, en wie de zoon van Isaï?

In 1 Samuël 25 wordt ons verteld hoe David een aantal van zijn dienaren naar de rijke Nabal stuurt om een materiële gunst van hem te vragen, omdat David Nabals kudden had beschermd (vs. 5-9).

In vers 10 lezen we dan Nabals antwoord op het verzoek van David: “Toen zij zwegen, antwoordde Nabal de dienaren van David: Wie is David, en wie is de zoon van Isaï? Er zijn vandaag de dag zoveel slaven die losbreken, ieder bij zijn heer vandaan. Zou ik dan mijn brood, mijn water en mijn vlees nemen, dat ik voor mijn schaapscheerders geslacht heb, en zou ik het aan mannen geven van wie ik niet weet waar zij vandaan komen?” (1 Sam. 25:9-11)

De afwijzing van Christus

Wanneer we David hier als een beeld van de Heer Jezus zien, dan onderkennen we in de reactie van Nabal iets van de afwijzing die onze Heer ervaren heeft, toen Hij op aarde kwam. David kwam in een rustige en nederige houding, maar hij ontmoette zware tegenstand. Zo was het ook met de Heer Jezus. “Hij kwam tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen” (Joh. 1:11). De Heer kwam om vrede aan de mensen te brengen en hen van hun zondeschuld te bevrijden. Hoeveel goede dingen heeft de Heer aan de mensen gedaan! Hij genas zieken, wekte de doden op, had mensen van demonische gebondenheid bevrijd (Hand. 10:38). Maar hoe was de reactie? Haat en verwerping! In de Psalmen lezen we: “Ze vergelden mij kwaad voor goed …” (Ps. 35:12). “… Wie kwaad voor goed vergelden, zijn mijn tegenstanders, omdat ik het goede najaag” (Ps. 38:21). “Voor mijn liefde klagen zij mij aan, … Zij hebben kwaad over mij gebracht in plaats van goed, en haat in plaats van mijn liefde” (Ps. 109:4,5). De afwijzing leidde tot het feit dat de Joden riepen: “Weg met Hem, en laat ons Barabbas los … Kruisig, kruisig Hem” (Luk. 23:18,21)!

Een uniek persoon

Maar we leren hier nog iets: Nabal zag in David een dienaar die van zijn meester was weggelopen. Hij negeert hem volledig. “Wie is David, en wie is de zoon van Isaï?”, zo luiden zijn woorden. Zijn er vandaag de dag niet veel mensen die zo over de Heer Jezus spreken? Ze zien in Hem een weldoener, een moreel goed mens – maar verder niet meer. Voor hen is Hij een gewoon mens, net als iedereen. Anderen hebben slechts een spottende lach voor Hem over of maken plezier over Hem. Al deze mensen erkennen niet dat Hij een uniek persoon is, de Zoon van God; ja, God Zelf, de enige weg naar verlossing en Degene die alleen in staat is om blijvend geluk en ware vreugde te geven.

Van deze wonderbare Persoon mogen we als christenen getuigen en aan de mensen vertellen, wie Hij werkelijk is. Maar daartoe moet Christus ons hart vullen. Dit roept de vraag op: Wie is de Heer Jezus voor mij, Wie is Hij voor jou? – Werkelijk een hart-onderzoekende vraag, die de Heer al aan Zijn discipelen heeft gesteld (verg. Matth. 16:15). Maar dat is wat uiteindelijk telt. Wat betekent de Heer Jezus voor mij persoonlijk? Prachtig, als we reageren zoals de bruid in het Hooglied, en op deze vraag met heel ons hart antwoorden en daarvan getuigen kunnen, Wie de Heer Jezus voor ons is en wat we allemaal in Hem hebben gevonden (verg. Hooglied 5:9-16)!

“Mijn Liefste is blank en rood, Hij steekt als een vaandel boven tienduizend uit” (Hooglied 5:10).

“Hij zei tot hen: U echter, Wie zegt u dat Ik ben? Simon Petrus nu antwoordde en zei: U bent de Christus, de Zoon van de levende God” (Matth. 16:15-16).

Sascha Bastian, 11.07.2015

© Bibelpraxis.de

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW