Mattheüs 14 vers 27:
“Terstond echter sprak <Jezus> tot hen en zei: Hebt goede moed, Ik ben het, weest niet bang.”
Twaalf volwassen mannen die het ruwe zee van Galiléa op hun duimpje kennen. Hier zijn ze in een panische doodsangst. De storm wordt steeds harder, de voeten in de boot staan al onder water, de kracht neemt langzaam af. Er is geen spoor van de Heer te zien – alleen een angstaanjagend spook loopt over het meer op hen af. De paniekkreten van de bange mannen worden overstemd door de bulderende wind.
De Heer Jezus stelt hen gerust: “Weest niet bang!” Welke reden geeft Hij de discipelen om onbevreesd te zijn in deze barre omstandigheden? Zegt Hij tegen hen: ” Weest niet bang, want Ik zal de storm in een ogenblik wegnemen”? Neemt Hij onmiddellijk de storm weg, dat wil zeggen, neemt Hij de tegenstand weg? Nee (ook al hadden de discipelen dat misschien wel gewild). De reden dat de discipelen onbevreesd mogen zijn de woorden van Jezus: “Ik ben het!”
De les die de Heer aan Zijn discipelen geeft, en dus ook aan ons, is deze: Voor onbevreesdheid is het belangrijkste niet dat een situatie verandert, maar dat de Heer bij ons is. Zijn aanwezigheid gaat boven het wegnemen van moeilijkheden. Natuurlijk heeft Hij er belang bij om ons concreet te helpen, maar het gaat Hem erom dat we het volgende leren: zelfs als een moeilijke levenssituatie niet (meteen) verandert, mogen we op Hem vertrouwen.
Elke gelovige kan vertellen, dat de Heer een nood niet meteen wegneemt. Misschien bid je al tientallen jaren voor (een) belastende ziekte, de redding van een geliefde of een andere nood – en tot vandaag is de storm gebleven. Dan wil de Heer je vandaag bemoedigen: “Je kunt nog steeds onbevreesd zijn. Angst is niet afhankelijk van of de golven om je heen zijn, maar of Ik er ben!”
We vinden dit principe verschillende keren in de Bijbel:
- Toen David in het dal van de schaduw van de dood was (Ps. 23:4), zegt hij op indrukwekkende wijze dat hij niet bang is. Waarom? Omdat hij weet dat het dal spoedig zal worden verlaten? Nee: “Want U bent met mij!” Nog steeds in het dal – maar niet alleen.
- Sadrach, Mesach en Abednego worden niet gered van het verschrikkelijke vuur, de dreiging blijft. Maar we lezen: “De koning zei: Hebben wij niet drie mannen gebonden midden in het vuur geworpen? Zij antwoordden en zeiden tegen de koning: Jazeker, o koning. Hij antwoordde en zei: Zie, ik zie vier mannen midden in het vuur vrij rondlopen” (Dan. 3:24,25). Ongewijzigde situatie – maar de Heer is daar.
- De dienaar van Elisa raakt in paniek als hij de overweldigende troepenmacht van de Syrische koning buiten de stadsmuren ziet. Elisa bemoedigt hem: “Hij zei: Wees niet bevreesd, want die bij ons zijn, zijn méér dan die bij hen zijn. En Elisa bad en zei: HEERE, open toch zijn ogen, zodat hij ziet. En de HEERE opende de ogen van de knecht, zodat hij zag; en zie, de berg was vol paarden en strijdwagens van vuur rondom Elisa” (2 Kon. 6:16-17). Was de situatie veranderd? Waren de vijanden weg? Had de dienaar de belofte, dat hij er levend uit zou komen? Nee! En toch kon hij onbevreesd zijn omdat God bij hen was.
- Paulus stond alleen in de rechtszaal, al zijn vertrouwelingen hadden hem verlaten. Bevrijdt de Heer hem net zo wonderbaarlijk als Petrus in Handelingen 12? Zorgt Hij er meteen voor dat de rechter Paulus persoonlijk naar de deur begeleidt en hem vaarwel zegt? Nee, Paulus blijft in de beklaagdenbank zitten. Maar: “De Heer heeft mij bijgestaan en mij gesterkt” (2 Tim 4:17).
Als we ons in moeilijke omstandigheden bevinden die ondanks jaren van gebed nog niet veranderd zijn, kunnen we nog steeds onbevreesd zijn. Ons vertrouwen in de Heer moet niet afhangen van hoe erg de golven om ons heen zijn en of we nog land in zicht hebben, maar dat we het besef hebben van de aanwezigheid van de Heer. Overigens kan dit ook één van de redenen zijn waarom de Heer een concrete nood niet altijd (onmiddellijk) verandert: Hij wil dat we de les leren om hoe dan ook op Hem te vertrouwen – juist omdat Hij er is!
Overigens zegt de Heer niet tegen Zijn discipelen: “Ik ben het, jullie Heer,” maar alleen: “Ik ben het.” Als ik mijn vrouw bel, is het voldoende om haar te zeggen: “Hallo, ik ben het.” De vertrouwdheid van mijn stem vertelt haar direct wie er aan de telefoon is. De uitroep van Jezus is dus bijzonder vertrouwd – we worden bemoedigd door Iemand, die we goed kennen!
De Heer Jezus roept je vandaag toe: “Weest niet bang! Ik ben hier! Zelfs als de nood niet verandert, kan je hart veranderen, want Ik ben altijd bij je!”
Alexander Schneider; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 09.06.2023.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW