De achtergrond
Deze vraag werd gesteld door Pilatus. Hij stelde hem terwijl hij de Heer Jezus ondervroeg in Johannes 18. Daar zien we het decor voor ons uitgetekend; het lijkt bijna op een rechtbankdrama. In vers 28-32 hebben we de aanklacht tegen de Heer Jezus. Hij wordt ’s morgens vroeg naar het pretorium1 gebracht, maar Zijn aanklagers gingen het pretorium niet binnen “opdat zij niet zouden worden verontreinigd maar het Pascha zouden eten.” Toen Pilatus vroeg: “Welke beschuldiging brengt u tegen deze mens in?”, antwoordden zij en zeiden tot hem: “Als Hij geen boosdoener was, zouden wij Hem niet aan u hebben overgeleverd.” De feitelijke beschuldiging is drieledig en staat opgetekend in het verslag van Lukas over deze beproeving: “Zij nu begonnen Hem te beschuldigen en zeiden: Wij hebben bevonden dat Deze onze natie afkerig maakt en verbiedt de keizer belasting te betalen en van Zichzelf zegt dat Hij Christus is, een koning” (Luk. 23:2). Ze beschuldigden de Heer Jezus er eerst van, dat Hij de natie op een dwaalspoor had gebracht, daarna dat Hij zich verzette tegen het betalen van belasting aan de keizer en tenslotte dat Hij beweerde een koning en de Joodse Messias te zijn.
Pilatus ondervraagt dan de Heer Jezus zelf en vindt geen fouten in Hem (Joh. 18:33-35). Maar tijdens het verhoor door Pilatus lezen we over deze woordenwisseling: “Jezus antwoordde: Mijn koninkrijk is niet van deze wereld. Als Mijn Koninkrijk van deze wereld was, zouden Mijn dienaars hebben gestreden, opdat Ik niet aan de Joden zou worden overgeleverd; maar nu is mijn koninkrijk niet van hier” (vs. 36). Pilatus zei daarom tegen Hem: “Bent U dus toch een koning?” Jezus antwoordde: “U zegt het, Ik ben een koning. Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik van de waarheid zou getuigen. Ieder die uit de waarheid is, hoort naar Mijn stem.” Hier lezen we over de verdediging van de Heer Jezus in antwoord op de beschuldigingen, en in Zijn verklaring wordt ons een belangrijke waarheid gegeven.
Ten eerste: “U zegt het, Ik ben een koning. Hiertoe ben Ik geboren.” Hier hebben we een verklaring van Zijn mens zijn, van Zijn menselijkheid. Dan lezen we over Zijn Godheid, “hiertoe ben Ik in de wereld gekomen”. Deze twee dingen lezen we door dit hele boek heen (Joh. 1:1-3, 9-10, 14; 3:17-19; 9:39; 10:36). De derde waarheid die hier wordt gegeven is die van Zijn bediening, waarom Hij kwam: “opdat Ik van de waarheid zou getuigen” (zie Joh. 18:38). De Heer Jezus sprak hierover in de aanloop naar dit punt. In Johannes 8 vers 45-47 zei Hij: “Maar omdat Ik de waarheid zeg, gelooft u Mij niet. Wie van u overtuigt Mij van zonde? Als Ik [de] waarheid zeg, waarom gelooft u Mij niet? Wie uit God is, hoort de woorden van God; daarom hoort u niet, omdat u niet uit God bent”. Hij sprak hier ook over in Johannes 10 vers 25-27: “Ik heb het u gezegd en u gelooft niet. De werken die Ik doe in de naam van Mijn Vader, die getuigen van Mij; maar u gelooft niet, omdat u niet tot Mijn schapen behoort <zoals Ik u gezegd heb>. Mijn schapen horen Mijn stem en Ik ken ze en zij volgen Mij.”
Op dit punt in het verhoor zei Pilatus tot Hem: “Wat is waarheid?” En toen hij dit had gezegd, wendde hij zich tot de Joden en zei tot hen: “Ik vind geen enkele schuld in Hem.” Misschien vroeg hij “Wat is waarheid?” sarcastisch, misschien vroeg hij het oprecht, we weten het niet zeker, maar één ding weten we wel: hij stelde een zeer serieuze en allesbepalende vraag! Het is belangrijk voor de dag waarin jij en ik leven. Velen zullen zeggen: “Dat is jouw waarheid en dit is mijn waarheid.” Sommigen zullen zeggen, dat er geen absolute waarheid bestaat. Maar wij willen in de vraag van Pilatus duiken en een antwoord zoeken: “Wat is waarheid?”
Paulus vermeldt, wanneer hij de laatste dagen beschrijft over de wereld waarin we leven het volgende: “die altijd leren en nooit tot kennis van [de] waarheid te komen” (2 Tim. 3:7).
Definitie van Waarheid
Laten we een praktische definitie geven van de vraag van Pilatus: “Wat is waarheid?”. Waarheid is de absolute standaard waarmee de werkelijkheid wordt gemeten. Waarheid bevindt zich buiten ons en is de objectieve standaard die absoluut is in zijn oorsprong. Waarheid is in overeenstemming met de geest, de wil, het karakter, de glorie en het wezen van God. Waarheid is de zelfexpressie van God. Waarheid overstijgt onze emoties; dit betekent, dat hoe we ons voelen niets met waarheid te maken heeft. Waarheid is een vaste norm die dieper gaat dan feiten; iemand kan alle feiten kennen en toch niet de waarheid over iets weten.
Het is interessant dat het woord “waarheid” 103 keer (in de HSV) wordt gebruikt in het Nieuwe Testament. Het komt 22 keer voor (in de HSV) in dit evangelie waarin de Heer Jezus wordt voorgesteld als de Zoon van God. Het enige andere boek dat in de buurt komt is ook geschreven door Johannes; het woord “waarheid” komt 8 keer voor in 1 Johannes (in de HSV). In Romeinen wordt het 8 keer (in de HSV) gebruikt. Het Griekse woord voor waarheid is aletheia wat stevig, solide of bindend betekent.
Details van de waarheid onderscheiden
In onze definitie hebben we gezegd, dat waarheid overeenkomt met de gedachten, de wil, het karakter, de heerlijkheid en het wezen van God en dat waarheid de zelfexpressie van God is. Waarheid komt van God! We kunnen zeggen dat elke Persoon van de Godheid waarheid is. We lezen in Deuteronomium 32 vers 4 van onze God: “Hij is de Rots, Wiens werk volmaakt is, want al Zijn wegen zijn een en al recht, God is waarheid en geen onrecht; rechtvaardig en waarachtig is Hij.” In Psalm 31 vers 5 lezen we: “In Uw hand beveel ik mijn geest; u hebt mij verlost, HEERE, getrouwe God” [O Lord God of truth – New King James Version). De eerste helft van dit vers wordt vanaf het kruis door de Heer Jezus tot de Vader gesproken. En we lezen ook twee keer, dat Hij de God van de waarheid is in Jesaja 65 vers 16: “zodat wie zich zegenen zal op aarde, zich zal zegenen in de God van de waarheid, en wie zweren zal op aarde, zal zweren bij de God van de waarheid, omdat de benauwdheden van vroeger vergeten zullen zijn, omdat zij verborgen zullen zijn voor Mijn ogen.” We kunnen dus uit alle drie deze verzen afleiden, dat God de Vader waarheid is.
In Johannes 14 vers 6 verklaarde de Heer Jezus: “Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij.” Hij was inderdaad Degene van Wie we lezen: “In [het] begin was het Woord; en het Woord was bij God, en het Woord was God. Dit was in [het] begin bij God. … En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond2 (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van een eniggeborene van een vader) vol van genade en waarheid. … Want de wet is door Mozes gegeven; de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden” (Joh. 1:1-2,14,17). In deze verzen zien we duidelijk, dat de Heer Jezus wordt verkondigd als de gepersonifieerde waarheid.
In Johannes 14 vers 17, 15 vers 26 en 16 vers 13 wordt God, de Heilige Geest, ook de Geest van de waarheid genoemd.
Als we dit alles bij elkaar optellen, begrijpen we wat Paulus bedoelde toen hij schreef: “Maar God zij waarachtig en ieder mens leugenachtig” (Rom. 3:4). In Hebreeën 6 vers 18 staat: “waarin het onmogelijk is dat God zou liegen” en dit wordt ook vermeld in Titus 1 vers 2. Onze God kan niet liegen omdat Hij de waarheid is!
Het tweede onderscheidende kenmerk van wat waarheid is, is dat het oppermachtig is. Dit betekent, dat waarheid absoluut is; de waarheid heeft het eerste en laatste woord, het hoogste woord! Waarheid is nooit relatief, willekeurig of voorwaardelijk. Ze staat in contrast met iemand die de vader van de leugen wordt genoemd (Joh. 8:44).
Sommigen zullen zeggen, dat er geen absolute waarheid bestaat. Een goede vraag om te stellen aan mensen die zeggen: “ is deze: “Ben je daar absoluut zeker van?” Als ze “ja” zeggen, hebben ze een absolute bewering gedaan, die zelf het bestaan van absoluutheden impliceert. Ze zeggen, dat juist het feit dat er geen absolute waarheid is, de enige absolute waarheid is.
Het derde wat we over waarheid kunnen zeggen is, dat ze echt en oprecht is, wat betekent dat ze bestaat en objectief is. Waarheid is niet subjectief en ook niet afhankelijk van omstandigheden. Ze kan gekend worden: de Heer Jezus zei: “U zult de waarheid kennen en de waarheid zal u vrijmaken” (Joh. 8:32).
Ten vierde, alle waarheid staat samen, wat betekent dat waarheid enkelvoudig is. Merk op dat in Johannes 18 vers 37, Johannes 8 vers 32 en 14 vers 6, de Heer Jezus sprak over DE waarheid, niet over een waarheid of een van de vele waarheden. De Bijbel weet niets over jouw waarheid en mijn waarheid, of dat de waarheid is volgens jou. Het weet alleen van EEN waarheid, DE waarheid!
Ten vijfde verandert de waarheid nooit! Net zoals God Zelf onveranderlijk of niet veranderd is (Mal. 3:6) en de Heer Jezus, het levende Woord, gisteren, vandaag en voor eeuwig Dezelfde is (Hebr. 13:8), verandert de waarheid niet. De psalmist verkondigde: “Voor eeuwig, HEERE, staat Uw woord vast in de hemel” (Ps. 119:89). Jesaja verklaarde: “Het gras verdort, de bloem valt af, maar het Woord van onze God staat voor eeuwig” (Jes. 40:8). De Heer Jezus leerde: “Totdat de hemel en aarde voorbijgaan, zal niet één jota of tittel van de wet voorbijgaan totdat alles is gebeurd” (Matth. 5:18).
Het zesde kenmerk van waarheid is, dat het eisen stelt, of, anders gezegd, gezaghebbend is. De psalmist verklaarde: “Vanaf het begin is Uw woord waarachtig, al uw rechtvaardige bepalingen zijn voor eeuwig” (Ps. 119:160). De Bijbelse boodschap die God uitademt is een openbaring in geschreven vorm (2 Tim. 3:15-16). Er is maar één geschreven bron van God en er is maar één basis van autoriteit voor de mensen van de Heer in de gemeente en dat is de Waarheid.
Het volgende, dat we moeten noemen is dat de waarheid diep snijdt: “Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot verdeling van ziel en geest, zowel van gewrichten als van merg, en oordeelt [de] gedachten en overleggingen van [het] hart” (Hebr. 4:12). Het Woord van God is levend omdat God een levende God is (Hebr. 3:12). De Heer Jezus zei: “De woorden die Ik tot u gesproken heb, zijn geest en zijn leven” (Joh. 6:63). In de gelijkenis van de zaaier vergeleek Hij Gods Woord met zaad (Matth. 13:1-23). Zaad, zoals het Woord, is een levend organisme dat, wanneer het wordt gezaaid en geplant in vruchtbare grond, overvloedig leven voortbrengt.
De term “levend” in Hebreeën 4 vers 12 betekent “effectief, krachtig, een beoogd resultaat voortbrengend of in staat om een beoogd resultaat voort te brengen.” Het Woord van God is levendig, dynamisch, stimulerend en productief. Het is niet statisch of ledig in het leven van echte gelovigen. De apostel Paulus legde uit, dat het Woord van God “ook werkt in u die gelooft” (1 Thess. 2:13). De schrijver van Hebreeën beschreef het Woord van God als “scherper dan enig tweesnijdend zwaard.” Paulus noemde het “het zwaard van de Geest” (Ef. 6:17). Als een scherp, tweesnijdend zwaard is het Woord van God ons ultieme verdedigingswapen tegen de aanvallen van een geestelijke vijand. Toen Satan de Heer Jezus in de woestijn verleidde, hanteerde de Heer het zwaard van Gods Woord om de aanvallen van de duivel af te slaan (Matth. 4:4).
Het laatste onderscheidende kenmerk van de waarheid is, dat ze lotsbestemmingen bepaalt. Er is gezegd dat “je relatie tot de waarheid de loop van je leven bepaalt.” Iemands reactie op de waarheid zal elk gebied van zijn leven hier en nu beïnvloeden en zal ook zijn eeuwige bestemming bepalen! Daarom verwees de psalmist naar het Woord van God als “een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad” (Psalm 119:105).
© The Christian Explorer; Tim Hadley Sr
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW