4 jaar geleden

Wat doe ik met mijn lichaam? (I)

1 Korinthe 6 vers 9-20:
9. Weet u niet, dat onrechtvaardigen Gods koninkrijk niet zullen beërven? 10. Dwaalt niet! Geen hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, zij die bij mannen liggen, dieven, hebzuchtigen, dronkaards, lasteraars of rovers zullen Gods koninkrijk beërven.
11. En dit waren sommigen [van u]; maar u bent afgewassen, maar u bent geheiligd, maar u bent gerechtvaardigd door de naam van de Heer Jezus <Christus> en door de Geest van onze God.
12. Alles is mij geoorloofd, maar niet alles is nuttig; alles is mij geoorloofd, maar ik zal mij door niets laten overheersen.
13. De spijzen zijn voor de buik, en de buik is voor de spijzen, maar God zal zowel het één als het ander te niet doen. Maar het lichaam is niet  voor de hoererij, maar voor de Heer en de Heer voor het lichaam.
14. God nu heeft de Heer opgewekt en zal ook ons opwekken door Zijn kracht.
15. Weet u niet, dat uw lichamen leden van Christus zijn? Zal ik dan de leden van Christus nemen en ze tot leden van een hoer maken? Volstrekt niet!
16. <Of> weet u niet, dat wie een hoer aanhangt, één lichaam [met haar] is? ‘Want die twee’, zegt Hij, ‘zullen tot één vlees zijn’.
17. Maar wie de Heer aanhangt, is één geest [met Hem].
18. Ontvlucht de hoererij! Elke zonde die een mens doet, gaat buiten het lichaam om, maar wie hoereert, zondigt tegen zijn eigen lichaam.
19. Of weet u niet, dat uw lichaam [de] tempel is van [de] Heilige Geest Die in u is, Die u van God hebt, en dat u niet van uzelf bent?
20. Want u bent voor een prijs gekocht. Verheerlijk dan God in uw lichaam!

Filippi 1 vers 19-21:
19. Want ik weet dat dit mij tot zaligheid strekken zal, door uw gebed en de ondersteuning van de Geest van Jezus Christus,
20. overeenkomstig mijn reikhalzend verlangen en hoop dat ik in geen enkel opzicht beschaamd zal worden, maar dat in alle vrijmoedigheid, zoals altijd, Christus ook nu grootgemaakt zal worden in mijn lichaam, of het nu door het leven is of door de dood.
21. Want het leven is voor mij Christus en het sterven is voor mij winst.

Romeinen 12 vers 1-2:
1. Ik vermaan u dan broeders, door de ontfermingen van God, dat u uw lichamen stelt tot een levend offerande, heilig, voor God welbehaaglijk, [dat is] uw redelijke [1] godsdienst.
2. En word niet gelijkvormig aan deze wereld, maar word veranderd [2] door de vernieuwing van uw denken, opdat u beproeft wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.

De bovenstaande gedeelten uit de Bijbel zijn bewust uitgebreid geciteerd, om erover na te denken met het oog op het gebruik van ons lichaam. In verband daarmee enkele gedachten die met dit onderwerp te verbinden zijn.

Geve de Heer dat deze overdenking daartoe mag dienen, dat het ons helpen mag om ons (meer) bewust te worden ‘van Wie’ ons lichaam is en ‘aan Wie’ wij ons lichaam toewijden, ‘Wie’ wij daarin mogen verheerlijken, namelijk God. Ook verder zullen er meerdere tekstplaatsen vrij uitgebreid aangehaald worden. Dit ook ter verduidelijking en vooral ook ter overdenking.

Rechtvaardigen en onrechtvaardigen

Het gedeelte uit 1 Korinthe 6 herinnert ons aan het feit, dat onrechtvaardigen het koninkrijk van God niet zullen beërven. Onrechtvaardig is hij die niet ‘gerechtvaardigd’ is door het offer van Christus. Dat komt omdat er niet in Hem geloofd wordt, Die als “de Rechtvaardige” leed voor de zonden van de onrechtvaardigen om ons tot God te brengen (1 Petr. 3:18). Er is geen mens die van nature ‘rechtvaardig’ is. God zegt hierover het volgende: “Er is geen rechtvaardige, ook niet één …” (Rom. 3:10vv.; Ps. 14:1-3; Ps. 53:1-4; Pred. 7:20). Als je deze tekstplaatsen leest, word je misschien wel boos, omdat je ten diepste wel weet dat dit gewoon de waarheid is.

Mogelijk word je verdrietig, echter dat is een goed teken! Mogelijk voel je, erken je en belijd je dat dit de waarheid is. Als je dat doet, opent dat de weg om tóch een ‘rechtvaardige’ te worden en wel in Christus. Hij en zij die in Christus Jezus gelooft heeft deel aan Zijn verlossing. Door Zijn bloed dat Hij stortte om aan Gods gerechtigheid te voldoen, zijn wij die in Hem geloven “gerechtvaardigd” in Hem (zie Rom. 3:21-26). Dit is voor velen misschien een moeilijk begrip. Maar door geloof in Jezus rechtvaardigt God ons. Op het kruis van Golgotha werd ‘het recht van God’ vaardig over onze Heer en Heiland.

Dat hield in dat God zelfs Zijn eigen Zoon niet kon sparen maar Hem overgaf vanwege uw en mijn zonden die Hij daar droeg. “Hij ‘Die geen zonde heeft gedaan en geen bedrog werd in Zijn mond gevonden’, Die als Hij uitgescholden werd, niet terugschold, als Hij leed, niet dreigde, maar [Zich] overgaf aan Hem die rechtvaardig oordeelt; die Zelf onze zonden in Zijn lichaam heeft gedragen op het hout, opdat wij, voor de zonden afgestorven, voor de gerechtigheid leven; ‘door Zijn striemen bent u gezond geworden’. Want u dwaalde als schapen, maar u bent teruggekeerd tot de Herder en Opziener van uw zielen” zegt ons het Woord van God (1 Petr. 2:22-25).

God is rechtvaardig en moest Zijn eigen Zoon oordelen, het recht werd ‘vaardig’ over Hem in de drie uren van duisternis. Daar werd Hij Zelf door God verlaten. “Eli, Eli, lemá sabachtáni? Dat is: Mijn God, mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?” (Matth. 27:46).

De baren en golven van de toorn van God gingen daar over Hem heen (Ps. 42:8; Ps. 88:7-8). Nooit zullen we kunnen doorgronden wat dit voor Hem betekend heeft! Wel kunnen we Hem daarvoor aanbidden, want uit liefde heeft Hij dit gedaan. Uit liefde tot God en tot ons heeft onze Heer en Heiland dit grote werk volbracht.

Tot zover over het begrip ‘onrechtvaardig’ en ‘rechtvaardig’. 

Vers 9. Weet u niet, dat onrechtvaardigen Gods koninkrijk niet zullen beërven?
Vers 10. Dwaalt niet! Geen hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, zij die bij mannen liggen, dieven, hebzuchtigen, dronkaards, lasteraars of rovers zullen Gods koninkrijk beërven.

In vers 10 worden dan zij die tot de categorie ‘onrechtvaardigen’ gerekend moeten worden nader aangeduid. Dit is in onze tijd zeker niet moeilijk te begrijpen, want overduidelijk worden zulke personen in onze tijd gevonden en zijn zelfs heel nadrukkelijk aanwezig. Hetzij in de media, op het internet, op de televisie, in de film, maar vaak ook heel duidelijk op straat. Hele feesten worden door hen georganiseerd om hun perversie en morele onreinheid uit te dragen en te propageren. Dit is precies wat je in Sodom en Gomorra ook vond. Mogelijk was daar geen optocht van ‘Gay pride’, maar openlijk vond men daar dezelfde zonden en afdwalingen van het volk. Begrijpt u mij goed, het gaat er nu niet om dezen hier aan de schandpaal te nagelen maar wel om deze zonden bij naam te noemen zoals de Bijbel dat in dit vers óók doet. Zij die deze dingen bedrijven en dit ‘zonder blikken of blozen’ doen, hebben geen idee hoe God over deze dingen denkt. God die heilig is, noemt deze dingen eenvoudigweg zonde. Dit komt helemaal niet overeen met Zijn gedachten, met Zijn heiligheid, wat sommigen christenen daarover ook beweren, namelijk dat je het niet zo nauw moet nemen. Zij die de “alles-mag-en-kan-theologie” propageren, keuren dit immers niet af maar knikken vriendelijk, begripvol en instemmend met hun ’theologische’ wijze hoofden. Volgens hen is de Bijbel niet meer van deze tijd en moet eigenlijk helemaal uit onze cultuur gebannen worden. Dat moet je geleidelijk aan doen want anders valt het te veel op omdat er nog teveel christenen zijn, die hier mogelijk een stokje voor kunnen steken.

Weg met God en Zijn ‘beperkende’ en ‘ongelukkig’ makende gedachten. Ja, en die christenen die altijd zo zeuren over de Bijbel en Christus, luister daar niet langer naar.

Zoals gezegd, het gaat er niet om om hen die deze dingen propageren, aanhangen en praktiseren aan de schandpaal te nagelen, maar juist hen te wijzen op Iemand, Die juist óók voor hun zonden naar het kruis wilde gaan. Dit was Jezus Christus, de Zoon van God Die u en mij wilde redden van het eeuwige oordeel van God dat komen moet en zal over deze zonden. Dat leert de Bijbel ook heel duidelijk. Als u dat wilt weten, wel reageert u dan op dit artikel.

Afgewassen, geheiligd, gerechtvaardigd

Maar ik wil nu graag ingaan op wat de Bijbel ons die Christus Jezus door genade toebehoren, in Hem geloven en dus kinderen van God zijn, graag wil zeggen.

11. En dit waren sommigen [van u]; maar u bent afgewassen, maar u bent geheiligd, maar u bent gerechtvaardigd door de naam van de Heer Jezus <Christus> en door de Geest van onze God.
12. Alles is mij geoorloofd, maar niet alles is nuttig; alles is mij geoorloofd, maar ik zal mij door niets laten overheersen.

Wat in vers 10 genoemd werd, dat was verleden tijd voor de Korinthiërs. Drie maal “Maar u bent …”. Wat een genade was hen ten deel gevallen. Al hun zonden waren afgewassen; het bloed van de Heer Jezus had hen gereinigd.

Ze waren geheiligd, dat wil zeggen voor en door God ‘apart’ gezet; hun zonden werden hen niet meer toegerekend omdat zij geloofden in Hem Die deze allemaal droeg op het kruis van Golgotha; zij waren daarom gerechtvaardigd en stonden daardoor ‘recht’ voor God. Niet op grond van hun eigen werken maar op grond van het feit dat het rechtvaardig oordeel van God over hun zonden was uitgewoed op de Heer Jezus Christus, Zijn eigen veel geliefde Zoon. Dáárdoor werden zij gerechtvaardigd, zoals geschreven staat: “maar u bent gerechtvaardigd door de naam van de Heer Jezus <Christus> en door de Geest van onze God”. Dus niet omdat zij het zo goed gedaan hadden.

Dit alles door de kostbare naam van de Heer Jezus Christus en door de Geest van God, Die hen dit alles duidelijk heeft gemaakt en gewerkt heeft in hun harten opdat zij aan deze dingen deel zouden hebben. Hier vinden we overigens ook weer de drie Personen van de Godheid terug.

Gelden deze heerlijke dingen nu ook voor ons die in Hem geloven? Jazeker! God zij dank wel! Ook wij worden door God gezien als ‘rechtvaardigen’ omdat het rechtvaardig oordeel van God uitgewoed is op Hem, de Rechtvaardige.

Deze rechtvaardiging die wij op grond van geloof bezitten in Hem, onze Heer en Heiland, heeft overigens ook geweldige gevolgen. 

Ook wij zijn rein in de ogen van God op grond van het volmaakte offer van onze Heer en Heiland. Ook wij zijn door God apart gezet, geheiligd. We behoren nu alleen Hem toe en zijn voor eeuwig Zijn eigendom! Halleluja!

* * * 

De grote witte troon

Wat de rechtvaardigheid betreft nog het volgende. En om dit een beetje te kunnen volgen, is het goed om iets uit het laatste Bijbelboek te lezen en wel uit Openbaring 20 vers 11-15.

We moeten niet denken dat God onrechtvaardig is. Dat is een cruciale fout en heeft verschrikkelijke gevolgen als je dit denkt. Het is niet zo als tijdens het proces van Geert Wilders die de rechters van alles verweet. Of dit terecht of onterecht was, laat ik hier buiten beschouwing. Maar wat God betreft: één ding is zeker: Zijn oordeel is rechtvaardig. Wanneer eenmaal zij die God en Christus afgewezen hebben voor de grote witte troon zullen staan, zullen zij zien en ervaren dat God rechtvaardig is. Daar wordt namelijk geoordeeld volgens hetgeen in ‘boeken’ geschreven staat. Boeken die God Zelf bijgehouden heeft en we moeten niet denken dat Hij iets vergeet, Zich vergist of ermee naar willekeur sjoemelt. Dat gebeurt alleen maar bij mensen. Het oordeel wordt uitgevoerd volgens wat in deze boeken geschreven is. En dat gaat over mensen die daar ‘doden’ worden genoemd. Echter zijn dit wel doden die deel hebben aan de opstanding ten oordeel (Joh. 5:27-29). En niemand van hen ontkomt aan dit eindoordeel dat God aan Zijn Zoon heeft overgegeven door de Man die Hij daartoe bestemd heeft (Hand. 17:30-31). We vinden daar de ‘groten’ en de ‘kleinen’. En er zijn heel wat ‘groten’ die tijdens hun leven hier op aarde het zonder God en zonder Christus wilden doen. Heel triest en heel verschrikkelijk. Zij vallen hier in de handen van de levende God.

Als je dit leest en ook tot deze categorie behoort, weet dan dat het voor jou voor eeuwig te laat zal zijn, als je je niet tot de levende God bekeert en Jezus Christus in je leven aanneemt als de Redder van jouw ziel; als de Rechtvaardige die jou in Zijn grote liefde redding aanbiedt. Of denk je dit niet nodig te hebben? Laat je niet door deze verschrikkelijk misleidende gedachte ketenen. Dat zijn de listen van satan die je dit wijs maakt. Laat je redden alsjeblieft. “Wie Mijn woord hoort en gelooft Hem die Mij heeft gezonden, die heeft eeuwig leven en komt niet in [het] oordeel, maar is uit de dood overgegaan in het leven” (Joh. 5:24).

Als je gelooft, verandert nu reeds je leven spectaculair; dan mag en kun je uitzien naar de eeuwige heerlijkheid en vreugde met en bij Hem. Jezus Christus kwam eens op aarde om het rechtvaardig oordeel van God in jouw en mijn plaats te dragen op het kruis van Golgotha. Hij, de Rechtvaardige heeft voor ons – de onrechtvaardigen -, eenmaal voor de zonden geleden die jij en ik gedaan hebben. Dit deed Hij om ons tot God te kunnen brengen (1 Petr. 3:18a). Wat een genade en wat een liefde! Kijk, dan wordt u niet geoordeeld omdat het oordeel – en wel eens en voor altijd – al plaats gevonden heeft op het kruis van Golgotha. Dan staat uw naam niet in die ‘boeken’, maar in dat ene boek, namelijk dat boek met die prachtige titel ‘boek van het leven’. Er staat nadrukkelijk in de Bijbel dat dit boek ook geopend wordt. Zo wordt het voor de ‘doden’ ook duidelijk, dat zij het verschrikkelijke eeuwige oordeel van God zullen moeten ondergaan omdat hun naam niet in dit boek staat. Let wel: dat was hun eigen keus. Zij wezen God af en wilden niet in Jezus Christus geloven. Zij konden zichzelf wel redden hier op aarde. Zij konden wel zonder Hem. Althans, dat was hun stelling, dat was hun leven, dat was hun keus. Mijn ernstige oproep aan jou is: Zorg dat je daar niet bij hoort. Zorg dat je naam in het boek van het leven staat. Hoe? Door je te bekeren en te geloven in de Heer Jezus Christus. Dan zal ook jouw naam daarin staan en sta je niet voor die grote witte troon. Daar staan alleen zij die deel hebben aan de opstanding van het oordeel (Joh. 5:29).

* * * 

Verleden – heden – toekomst

Het gevolg van onze rechtvaardiging is ook dat we nu vrede met God hebben terwijl we voorheen vijanden waren van God en onze zonden scheiding maakten tussen God en ons (Jes. 59:2). Nu is dat geheel anders! “Wij dan, gerechtvaardigd op grond van geloof hebben vrede met God door onze Heer Jezus Christus, door Wie wij ook de toegang verkregen hebben <door het geloof> tot deze genade waarin wij staan, en wij roemen in [de] hoop op de heerlijkheid van God” (Rom. 5:1).

We zijn als vijanden van God met Hem verzoend door de dood van Zijn Zoon. Toen u en ik nog zondaars waren heeft God Zijn liefde voor ons bevestigd. Hoe? Doordat Christus voor ons stierf. Daarom wacht ons geen oordeel meer maar leven, eeuwig leven. We zijn gerechtvaardigd door Zijn bloed. Het kostbare bloed van Christus, dat Hij eens voor altijd vergoot op Golgotha. Alle offers van het Oude Testament konden geen zonden wegnemen, het bloed van Christus wel (Hebr. 10:11-14).

Nu zijn we dus kinderen van God en roemen in God door onze Heer en Heiland, door Wie wij de verzoening ontvangen hebben (zie: Rom. 5:6-11). 

O, welk een vreugde, vreugde, vreugde,
een kind van God te zijn!

Maar er is nog meer. Ook hebben we nu toegang tot de Vader (Ef. 2:18; 3:12). Wat een voorrecht! Laten we daar veel gebruik van maken. Hoe meer we dat doen des te meer we genieten van onze gemeenschap met Hem; des te meer we ook de weg van de vrede leren kennen; des te meer we ook Zijn grote liefde leren kennen en genieten.

Verder hebben we de hoop op de heerlijkheid van God als ‘eeuwig dessert met een hemelse smaak’. Wat een uitzicht! We vinden dus hier het verleden (rechtvaardiging), vrede (heden) en de hoop (toekomst). Hoe rijk zijn we toch in Hem!

Van wie is ons lichaam?

Wanneer we deze dingen overwegen kunnen we ook begrijpen dat wij God toebehoren met ons lichaam, onze geest en onze ziel. Geheel en al dus (verg. 1 Thess. 5:23)! En nu we met zo’n dure prijs gekocht zijn, behoren we ons hele leven dan ook niet helemaal Hem toe te wijden? Met geheel ons hart, met geheel onze ziel, geest en lichaam? Het gedeelte uit 1 Korinthe 6 spreekt over onze buik en ook over ons lichaam. Wat doen we daarmee? Onze verantwoordelijkheid is het ook om God te verheerlijken in ons lichaam. Ons lichaam is de tempel van de Heilige Geest. Daarin woont Hij ook. Maar niet alleen daar. Ook onze geest behoren wij onder Zijn bestuur, onder Zijn leiding te stellen.

Een broeder schrijft het volgende over 1 Korinthe 6 vers 12-20:

<<Aangezien we een nieuwe natuur bezitten, apart gezet zijn voor God en van de schuld van onze zonden gerechtvaardigd zijn, herinnert ons de apostel eraan, dat ons lichaam voor de Heer is. Aan de ene kant moeten we ervoor oppassen deze te gebruiken om onze vleselijke verlangens te bevredigen, aan de andere kant behoren we het tot verheerlijking van God te gebruiken (vs. 20).

Alles (de apostel spreekt van de werkelijke, echte dingen – voeding en natuurlijke relaties) is de christenen geoorloofd. Toch moeten we voorzichtig zijn, want hoewel alles geoorloofd mag zijn, volgt daaruit toch geenszins dat alles nuttig is. Er is een gevaar dat we bij het gebruik van op zichzelf juiste dingen ons door deze laten overweldigen. De apostel wijst hier vooral op voedsel. Eten is noodzakelijk voor het lichaam, en voldoet tevens aan de natuurlijke behoeften; we zijn daarom vrij om voedsel te gebruiken. Het is echter mogelijk om het voedsel en het lichaam tot buitensporigheid te voeren en zo tot een tomeloze eter te worden.

De apostel gaat er dan toe over daarvan te spreken, wat ​​voor het lichaam niet is geoorloofd – daadwerkelijke zonde. Hier worden we eraan herinnerd, dat het lichaam van de Heer is, en de Heer voor het lichaam. Hij herinnert ons er ook aan, dat ons lichaam tot een verheven doel bestemd is; want net zoals God de Heer opgewekt heeft, zal Hij ook dit lichaam door Zijn kracht opwekken. Meer nog, onze lichamen zijn leden van Christus, die verbonden is met de Heer en één geest met Hem is. De apostel zelf had bij zijn bekering iets van deze grote waarheid geleerd, want de Heer had tot hem gezegd: “… waarom vervolg je Mij?” (Hand. 9:4). De lichamen van de heiligen aan te tasten betekent Christus Zelf aantasten. Hoe ernstig is elke zonde; maar hoe bijzonder ernstig is zonde tegen het lichaam, dat door de Heilige Geest wordt bewoond en aan God toebehoort, en waarvan het ons voorrecht en de verantwoordelijkheid is om het ter verheerlijking van God te gebruiken.

Om ons nadrukkelijk het belang van heiligheid duidelijk te maken herinnert de apostel ons in dit hoofdstuk er daarom aan, dat we afgewassen, geheiligd en gerechtvaardigd zijn. Verder herinnert hij ons eraan, dat onze lichamen voor de Heer zijn, dat ze verbonden zijn met de Heer, en dat ze door de Heilige Geest worden bewoond, dat ze God toebehoren, en dat zij tot verheerlijking van God gebruikt moeten worden. Ook is de Heer voor het lichaam, en God zal dit lichaam door Zijn macht opwekken>> {Hamilton Smith}.

Rijkdom en voedsel

Omdat ons lichaam ook voeding nodig heeft, iets over voedsel en ons gedrag daarin.

In verband met de godsvrucht moest de apostel Paulus geïnspireerd door de Heilige Geest ook het een en ander meedelen.

De Heilige Geest getuigt nadrukkelijk dat in latere tijden sommigen van het geloof zullen afvallen. Zij houden zich bezig met verleidende geesten en leringen van demonen en die huichelachtig spreken en die de stem van hun geweten tot zwijgen gebracht, dichtgeschroeid, hebben (1 Tim. 4:1-2). Dit is uiterst actueel. Het geloof – gezien als het kostbare pakket aan waarheden die God ons overgegeven heeft – wordt door velen vandaag terzijde geschoven en heeft geen invloed meer op hen. Er is veel belangstelling voor ‘verleidende’ geesten. Demonen hebben vrij spel doordat men de waarheid loslaat en dit soms meesterlijk – dat wil zeggen huichelachtig – verbergt achter vroom klinkende woorden. De satan heeft maar weinig tijd meer en zal er alles aan doen om zoveel mogelijk mensen te verleiden om de levende God de rug toe te keren. Culturele uitingen laten dit vaak ook zien.

Die ‘sommigen’ uit 1 Timotheüs 4 vers 1 houden zich ook met het volgende bezig.

“Zij verbieden te trouwen [en gebieden] zich van voedsel te onthouden, dat God geschapen heeft om met dankzegging te worden genuttigd door hen die geloven en de waarheid kennen. Want al [het] door God geschapene is goed en niets is verwerpelijk als het met dankzegging wordt genomen, want het wordt geheiligd door Gods woord en door gebed” (1 Tim. 4:3-5).

Hier gaat het mij in ons onderwerp vooral om: het feit dat God het voedsel gegeven heeft om met ‘dankzegging’ te worden genuttigd. Doen we dit altijd? Doen we dit ook heel bewust? Als we ergens anders eten, bijvoorbeeld in een restaurant, danken we dan God ook voor het voedsel, of zijn we bang dat men ons gadeslaat en vervolgens bespot? Niet dat je demonstratief en voor ieder hoorbaar een gebed moet uitspreken. Dat zal alleen maar onnodige spot opleveren. Dat kun je ook rustig en bescheiden doen, zonder dat je ‘bewust’ opvalt. Het gaat toch om de Heer Die we danken willen!

Als je het evangelie wilt doorgeven in een openbare ruimte, kan dat ook zoals twee zusters in de Heer dat jaren geleden deden. Zij bezochten restaurants en deelden ‘legaal’ traktaten uit aan de gasten, waarbij het soms ook tot goede gesprekken kwam over de Heer en zij van hun Heer en Heiland konden getuigen.

Het is dus goed en juist om God te danken voor alles wat Hij ons heeft gegeven, ook het voedsel. Daarmee eren we Hem! Daarom danken veel christenen God ook vóór het eten en lezen een gedeelte uit de Bijbel bij of na het eten. Het is uitermate belangrijk om daar ook de tijd voor te nemen. We nemen immers ook de tijd om te eten. Is het dan eigenlijk niet vreemd dat we Hem Die ons dit eten schenkt, niet danken en iets uit Zijn kostbare Woord lezen? Er kan dan ook aan de kinderen iets doorgegeven worden of men kan hun vragen beantwoorden.

Ons lichaam mag dus gebruik maken van het voedsel dat door God geschapen is; het is juist goed voor het lichaam. En … we mogen er ook van genieten. Dat kan beheerst gaan wanneer we ons ervan bewust zijn dat het ons door God geschonken is, en niet bedoeld is om er in te verzwelgen om onszelf ‘vadsige’ buiken te bezorgen. Het is voor ons lichaam gevaarlijk wanneer we voortdurend overmatig eten of drinken. Er kunnen daardoor zelfs ziekten ontstaan. Als we ons daaraan overgeven, vergeten we dat ons lichaam een tempel is van de Heilige Geest. Nu heeft het ene lichaam meer nodig dan het andere, dat moge duidelijk zijn. Maar het gaat er in deze dingen vooral ook om dat we ’tevreden’ moeten zijn.

“Nu is de godsvrucht met tevredenheid inderdaad een grote winst; want wij hebben niets in de wereld ingebracht, omdat wij er ook niets uit kunnen wegdragen. Hebben wij echter voedsel en kleding, dan zullen wij daarmee tevreden zijn. Maar wie rijk willen worden, vallen in verzoeking en in een strik en in vele onverstandige en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang” (1 Tim. 6:6-10).

Tevredenheid is een zeldzaam product in onze wereld van vandaag. Hebzucht (‘graaizucht’) is een veel voorkomend fenomeen. De jacht naar ‘meer’ is zeer schadelijk ook voor een kind van God. Het zit van nature in het hart van ieder mens. Als kinderen van God echter moet de vrede met God ons ertoe brengen om in gemeenschap met God te ervaren dat Zijn schatten veel groter zijn en nimmer meer verdwijnen. Als dat het geval is, ervaren we temidden van ellende en gebrek de vrede van God. Dan zijn we ’tevreden’ en dankbaar. Dit woord ‘vrede’ komt overigens ook voor in het woord ’tevreden’. De wedergeboorte uit God echter heeft in onze harten een verandering teweeggebracht, waardoor verlangens een totaal andere inhoud gekregen hebben. De Heilige Geest Die in het hart van ieder kind van God woont, stelt ons in staat om onze verlangens te richten op Hem Die ons rijk gemaakt heeft. “Door Zijn armoede bent u rijk geworden” (2 Kor. 8:9).

Kleding

Wat de kleding betreft geldt eveneens dat we ’tevreden’ moeten zijn. Een ‘walking close’ is echt geen ‘must’. Heel vaak komt hier hebzucht en ontevredenheid om de hoek kijken. Er moet overdadige keuze zijn in de kleding. Heel veel tijd, energie en geld wordt hierin gestoken. De ‘overmatige’ verzorging van en de overtollige aandacht voor het lichaam, het uiterlijke, kunnen ook de oorzaak zijn van vele schadelijke begeerten. Wanneer we meer tevreden zouden zijn met wat God ons geeft, verhoogt dat onze vreugde in Hem en brengt ons ertoe om onze tijd, energie en geld meer te besteden in dienst voor Hem. Dat is kostbaar voor God. Denk jij ook niet?

God zegt ons over het uiterlijk het volgende: “Laat uw versiering niet de uiterlijke zijn: [het] vlechten van [het] haar en [het] omhangen van gouden [dingen] of [het] aantrekken van kleren, maar de verborgen mens van het hart, in de onvergankelijke [versiering] van de zachtmoedige en stille geest, die kostbaar is voor God. Want zo versierden zich vroeger ook de heilige vrouwen die hun hoop op God stelden, terwijl zij aan hun eigen mannen onderdanig waren; zoals Sara Abraham gehoorzaamde en hen ‘heer’ noemde; en haar kinderen bent u geworden als u goed doet en geen enkele verschrikking vreest” (1 Petr. 3:4,5). Nu valt hier nog wel meer over te zeggen, maar voor ons onderwerp laat ik het hierbij.

Verder zegt Gods Woord ons het volgende: “Beveel de rijken in de tegenwoordige eeuw niet hoogmoedig te zijn en hun hoop niet gevestigd te hebben op de onzekerheid van [de] rijkdom, maar op God die ons alles rijkelijk geeft om te genieten, om goed te doen, rijk te zijn in goede werken, vrijgevig te zijn en mededeelzaam, om voor zichzelf een goed fundament weg te leggen voor de toekomst, opdat zij het werkelijke leven grijpen” (1 Tim. 6:17-19).

Juist in onze tijd is er vanwege de rijkdom – die er toch is in de westelijke wereld – volop de mogelijkheid om je buitensporig te goed te doen aan eten en drinken. Dat zien we dan ook rondom ons gebeuren. Nu is het wel zo dat wij als christenen mogen genieten van datgene wat God ons gegeven heeft, ook van voedsel. Dat is geen zonde maar dan getuigen we juist van God. 

Ook worden wij vermaand (aangesproken) door God om in de tegenwoordige eeuw niet hoogmoedig te zijn en onze hoop niet te vestigen op de onzekerheid van de rijkdom. Die rijkdom is namelijk helemaal niet zo zeker als velen vandaag denken. We moeten onze hoop stellen op God Die ons alles ‘rijkelijk’ geeft om te genieten.

Beweeg … beweeg … beweeg

Deze leus hoor je veelvuldig in onze tijd. Doordat velen beroepsmatig veel minder in beweging zijn dan vroeger, is dit ook geen slechte raad. Integendeel! 

“Oefen je echter in [de] godsvrucht. Want de lichamelijke oefening is tot weinig nut, maar de godsvrucht is nuttig tot alle dingen, daar zij [de] belofte heeft van het tegenwoordige en van het toekomstige leven” (1 Tim. 4:7-8).

Om een misverstand te voorkomen: er staat zeker niet dat je geen lichamelijke oefeningen mag doen. Dat hebben sommige christenen er helaas wel van gemaakt. Er staat dat het tot weinig nut is. Lichamelijke beweging is zeker niet ongezond en heeft zeker wel enig nut. Maar wanneer je leven alleen maar bestaat uit lichamelijke oefening, kom je niet meer toe aan de oefening van de godsvrucht. In dit vers wordt de lichamelijke oefening vergeleken met de oefening van de godsvrucht. Het wordt hier niet uitgesloten. Een sport beoefenen behoeft dus niet verkeerd te zijn. Maar het belangrijkste moeten we nooit vergeten, dat is de oefening van de godsvrucht. Zij heeft namelijk nut voor het heden, dus nu, alsmede voor de toekomst. Daar moeten we energie instoppen. Godsvrucht moet ook ‘geoefend’ worden! Als we zien hoeveel tijd en energie iemand in zijn of haar sport steekt, komen we soms diep onder de indruk. Hoe meer tijd en energie, hoe hoger en groter het resultaat. Maar hoe zit het dan met onze oefening van de godsvrucht? Hoeveel tijd en energie steken wij daarin? Is dat vaak niet veel te mager!

Godsvrucht

Wat is godsvrucht? Het heeft te maken met het vrezen, het eerbiedigen van God. Niet met bang zijn voor God. Juist het tegenovergestelde. Juist door de vertrouwelijke omgang met God wordt ons geloof gevoed, ons vertrouwen in God versterkt. Daarbij is het Woord van God onontbeerlijk. Dat geeft juist inspiratie om God de Vader en de Heer Jezus en Zijn gedachten beter te leren kennen. Dat geeft richting in ons dagelijks leven, in onze dagelijkse wandel als kinderen van God. Ieder kind van God heeft dat nodig zolang hij of zij hier op aarde is. Dus ook voor de ‘ervaren’ en ‘getrainde’ gelovigen. Wij moeten als de atleet ons onthouden van alles wat ons hindert om de kroon te ontvangen. De atleet heeft een vergankelijke kroon op het oog (1 Kor. 9:24-27). Hij of zij wil ‘goud’ halen. Wij als christenen willen Christus ‘winnen’. Wanneer een atleet voorbij gestreefd wordt door iemand anders, verbleekt zijn behaald ‘goud’. Dat is bij ons niet het geval wanneer we ‘goud’ halen op de baan van de godsvrucht. Dit heeft een blijvende waarde. Daarom heeft zij dan ook de belofte van het tegenwoordige en van het toekomstige leven. Wij moeten dus niet voor goud gaan maar voor ‘de hemel’.

Laten we dus naast het lezen van Gods Woord ook het ‘oefenen van de godsvrucht’ op ons dagelijkse menu zetten. Dat zal ons vruchten opleveren voor nu en de toekomst.

Is roken gezond?

Nu nog een fenomeen, namelijk roken, dat alles te maken heeft met hoe wij met ons lichaam omgaan. Voor velen is dit een heel lastige aangelegenheid. Zij zien als christen dat je eigenlijk tekort doet aan je lichaam. Dat je daardoor ziekten kunt oplopen die zelfs dodelijk zijn. Dat maakt duidelijk dat roken ook alles te maken heeft met je lichaam. En de Bijbel zegt dat ons lichaam een tempel is van de Heilige Geest. We halen de verzen die dit aangeven nog eens aan: “Of weet u niet, dat uw lichaam [de] tempel is van [de] Heilige Geest Die in u is, Die u van God hebt, en dat u niet van uzelf bent? Want u bent voor een prijs gekocht. Verheerlijk dan God in uw lichaam!” (1 Kor. 6:19-20). Dit moeten we dus wel serieus nemen. Overigens moeten we dat immers met elk Woord van de Heer. 

Er waren en zijn vele christenen die desondanks tòch roken. Hoe komt dat? Ja, dat kan diverse oorzaken hebben. Je hoort wel eens zeggen dat het stress onderdrukt, dat het gezellig is, dat het stoer is (vooral veel jongeren denken dat), dat je dan bij de groep hoort, dat het lekker is … enzovoorts. Wanneer u die dit leest ook rookt, weet u waarschijnlijk voor uzelf wel waarom u dat doet. Velen hebben pogingen gedaan om ervan af te komen omdat ze wel weten, dat je als christen niet roken moet en het tegen de wil van de Heer is omdat Zijn Woord dat zegt. Alleen, dan komen ze er achter dat ze eraan verslaafd zijn en lijden hier nu ook onder. De wijze waarop men het geprobeerd heeft varieert, echter het resultaat blijkt dan zeer pover.

Misschien is het voor u wel vervelend dat u nu hierover in Frisse Wateren leest. Dit spijt me oprecht! Maar omdat ik zelf ook verslaafd geweest ben, wil ik u wijzen op de mogelijkheid om ook van deze verslaving af te komen. Dit ging als volgt.

Mijn roken kwam voort uit mijn nieuwsgierigheid hoe dat zou smaken. Al jong zocht ik op straat – en soms ook in een garage – peukjes op die ik dan verder oprookte. Als teenager wil je dan ook niet achterblijven bij je vrienden en rook je volop mee. Dat was gezellig, tenminste dat dacht je. Ik rookte shag en hoewel niet extreem veel, kon ik niet zonder. Tussendoor rookte ik ook nog af en toe sigaretten. Op een gegeven ogenblik – ik was omstreeks 25 jaar – zag ik in mijn Bijbel dat mijn lichaam een tempel van de Heilige Geest was en dat ik eigenlijk slaaf van de zonde was (1 Kor. 6:19; Joh. 8:36). Dit liet mij niet meer los. Ik begon toen pogingen te doen om er van los te komen. Ik begon shag weg te gooien in de vuilnisemmer om er mee te stoppen. Het duurde echter niet lang of ik haalde het er weer uit. Dit herhaalde zich verschillende keren. Het werd een obsessie voor me. Telkens weer probeerde ik het. Ik werd er verdrietig van. Toen werd het zo erg, dat ik wel inzag dat ik het nooit zou redden. Maar hoe dan, ik moet er toch van af? Wel, toen werd het mij zo erg, dat ik naar de Heer vluchtte en Hem verteld heb dat het mij niet lukte omdat ik verslaafd was. Ik heb de Heer toen gesmeekt om mij hierin te helpen. En … dat deed Hij … Hoe? Toen ik hierna tóch weer een shagje rolde en deze opstak kreeg ik een ontzettend vieze smaak in mijn mond. Dit bracht mij er snel toe om ‘abrupt’ alles weg te gooien en ik heb sindsdien niet meer gerookt op een enkele uitzondering na. Die uitzondering echter is al wel meer dan 40 jaar geleden. De Heer heeft mij verlost toen ik erkende en beleed dat ik aan deze zondige gewoonte verslaafd was en ik ben door de Heer ervan ‘bevrijd’.

Je begrijpt dat dit mij zeer verblijdde. En daar ben ik nu nog dankbaar voor. Maar God heeft mij daarin geholpen! Hem zij daarvoor de eer!

Als je werkelijk echt van deze verslaving af wilt komen, heb je soms ook hulp nodig. Dit kan mogelijk De Hoop ggz in Dordrecht geven. Daarom verwijs ik hier naar een artikel dat op hun website staat. De titel daarvan is: “Waarom stoppen met roken zo moeilijk is” (http://www.dehoop.org).

“Loof de HEERE, mijn ziel, en al wat in mij is, Zijn heilige Naam.
Loof de HEERE, mijn ziel, en vergeet niet een van Zijn weldaden” (Ps. 103:1-2).

Nu zul je denken of hopen misschien: O, laat het mij ook zo vergaan; dan ben ik ook vrij hiervan. Dat ik dit hier doorgeef, daarmee wil ik niet zeggen dat het bij iedereen precies zó gaan zal. Maar wel dat de Heer helpen wil en kan om je van je rookverslaving af te helpen. Mogelijk heb je een andere methode nodig om bevrijd te worden, maar dat weet de Heer het beste. Vraag ook hierin Zijn hulp.

Wat in ieder geval wel van belang is, is dat je:

a. inziet dat het inderdaad niet naar de wil van de Heer is en schadelijk voor je lichaam dat Hem toebehoort;
b. je vervolgens dit dan ook voor God erkent en belijdt;
c. en dat je God vraagt om Zijn hulp hierin omdat je het zelf niet redt.
d. volhardt in het gebed;
e. het Woord van God, de Bijbel, leest en de dingen die betrekking hebben op je verslaving – welke vorm deze verslaving dan ook heeft – ernstig neemt en vervolgens niet rust voordat je het in je praktische leven een plaats gegeven hebt. Dus je voetstappen vast laat maken door Gods Woord en licht en inzicht ontvangen van God (Ps. 119:130,133), waarbij het gebed onmisbaar is.

Bij dit alles is het van groot belang om voortdurend voor ogen te houden dat je lichaam een tempel is van de Heilige Geest en de Heer Jezus óók voor ons lichaam Zijn leven overgaf; de Heilige Geest woont daarin. Hij heeft daarvoor een dure prijs betaald! Als het ‘een goed idee’ zou zijn om te roken, zou er dan niet een soort kachelpijp op onze longen zijn geschapen voor de rookafvoer? Dit is niet als grap bedoeld, maar ik meen het serieus. 

Nu kan het zijn dat je zo ongeveer het volgende denkt: ‘Och, mijn verslaving valt best wel mee. Mijn opa is er zelfs oud onder geworden. Ja, en diegenen die altijd kritiek hebben op mijn verslaving zijn zelf aan andere dingen verslaafd’. Ja, als we zo denken, is elke liefdevolle poging – noem het maar vermaning – om ons met bepaalde dingen te helpen vruchteloos. Leert de Bijbel niet anders? Bijvoorbeeld: “Wie vermaning liefheeft, heeft kennis lief, maar wie bestraffing haat, is onverstandig” (Spr. 12:1).

Ja, vermaningen zijn er om ons te helpen de eeuwige weg te gaan, waarnaar David ook verlangde. Is het niet zo dat wij wel eens tegen elkaar gezegd hebben, dat we niet zo gebaat zijn bij ‘droge’ Bijbelse theorie en liever naar een levendige prediking luisteren die dan vooral praktisch moet zijn? Ten dele is dat ook wel te begrijpen, dat we dit zo zeggen. Maar moet niet eerst de waarheid ons voor ogen geschilderd worden om het daarna in de praktijk te kunnen brengen? Theorie gaat vooraf aan de praktijk of gaat in veel gevallen gelijk op! Wel, dan komt er een broeder of zuster en wijst uit liefde op iets in mijn leven, hetgeen zeker niet naar de wil van God is en vervolgens zijn we gepikeerd. Is dit juist? Daarbij hebben we dan ook nog (vaak?) de kritiek dat het niet zo liefdevol gebracht werd en erg bot was, niet erg gevoelvol. Daarom – zo besluiten we dan – kan hij of zij nog wel meer praten, maar hier kan ik niets mee. Eigenlijk bedoel je dan: ik wil hier niet naar luisteren! Of niet?

Ach, geliefde brusters, herkennen we dit niet? O, laten we elkaar opbouwen, ja, elkaar vermanen in de positieve zin van het woord, opdat wij samen opgroeien naar de Heer. Dat de Heer Jezus daardoor meer gestalte in ons krijgt en ons praktische leven meer getuigt van Hem Die voor mij afdaalde naar deze wereld en Zijn leven gaf voor mij. Onze Heer en Heiland Die niet aan de overkant voorbij ging zoals die priester en Leviet uit Lukas 15, maar mij persoonlijk in de herberg bracht op Zijn eigen rijdier. Wat een liefdevolle zorg! Laten we ook naar elkaar toe doen, zoals Hij deed. 

Nog meer verslavingen

Hoewel nog niet genoemd, zijn er zeker nog meer verslavingen die ons lichaam aan kunnen tasten. Daarbij denk ik onder andere aan drugs, alcohol. Hoeveel ellende heeft dit wel niet teweeggebracht bij hen die hieraan verslaafd zijn. En niet alleen bij hen. Ook zeker niet minder bij hen die hen omringen, hun mannen, hun vrouwen, hun kinderen … kortom hun familie, en hun vrienden en vriendinnen. Daar heeft alleen de vijand, de satan, belang bij en hij heeft daar ontstellend veel plezier in. De vijand van onze zielen zoekt ons ongeluk maar niet ons geluk. Door bedrog probeert ‘de leugenaar van het begin af’ (Joh. 8:44) de mens te verleiden. Hoe komt het dat zovelen hun toevlucht zoeken in deze ‘genotmiddelen’? Dat kunnen vele oorzaken zijn. Eén ervan speelt bij allen zeker een cruciale rol en wil ik hier noemen. Dat is omdat men niet zijn of haar toevlucht in problemen neemt tot de Heer. Dit is geen dooddoener. Hiermee wil ik niet de problemen bagatelliseren. Die zijn er wel terdege en kunnen heel veel impact op iemand hebben.

De Heer roept namelijk in Zijn Woord ons allen toe: “Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast bent, en Ik zal u rust geven” (Matth. 11:28). Er wordt hier niet iets gevraagd, maar iets gezegd. O ja? Ook aan mij? Ja! Je moet zelf wel willen luisteren en dat niet alleen. Je moet ook KOMEN! Wanneer je blijft denken dat de Heer maar bij jou moet komen en je dan waarschijnlijk wel bereid bent om eens naar Hem te luisteren, dan zeg ik je dat je verkeerd bezig bent. Hij is er namelijk al lang en wacht op het moment dat je de ogen open doet. Dan ontdek je dat Hij dichtbij je staat en je toeroept om bij Hem te komen. En wanneer je dan met je last, je verslaving bij Hem komt, dan gebeurt er iets. Dan verandert je leven van ‘onrust’ en ‘verslaving’ in een leven van ‘rust’ en ‘nuchterheid’. Dát is het medicijn voor al je moeiten en problemen. Dan kom je bij Hem in ‘behandeling’. Dan gaat Hij je de weg wijzen naar genezing van je hart en ziel. Dat heb je nodig om bevrijd te kunnen worden van je ‘verslaving’. Hij heeft jou en mij zo ontzettend lief! Hij heeft zelfs belangstelling voor jou en mij. Onvoorstelbaar hè? Ja, maar het is wel waar. Kom dus bij Hem en ga niet langer verder in deze duisternis waarin je nu leeft. Daar zul je nooit spijt van krijgen. Wel zul je spijt krijgen dat je niet eerder gekomen bent. Doe het dus nu … juist nu je misschien heel duistere plannen gekoesterd hebt. Mocht je hiermee moeite hebben, trek dan een broeder of zuster aan de jas en vraag, ja smeek hem of haar jou hiermee te helpen. Dat zal een oprecht kind van God graag doen, ook vandaag nog. Als je geen kind van God bent, kun je dezelfde ‘procedure’ volgen. “Kom tot Hem”, dat is de Heer Jezus Christus, Die ook voor jou op aarde kwam om via de kribbe van Bethlehem naar het kruis van Golgotha te gaan.

Wordt D.V. vervolgd.

NOTEN:
1. Of ‘verstandelijke godsdienst’.
2. Als onze uitdrukking ‘een metamorfose ondergaan’. Vergelijk: 2 Kor. 3:18; Mark. 16:12; Fil. 2:6.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW