1 jaar geleden

Voorwaarden voor discipelschap (5) – toewijding

Leestijd: 3 minuten

Lukas 14 vers 33:
“Zo kan dan ieder van u, die niet afscheid neemt van al zijn bezittingen, Mijn discipel zijn.”

De oproep van Jezus aan zijn potentiële volgelingen om afstand te doen van alles is waarschijnlijk de voorwaarde in discipelschap die het moeilijkst te “verdragen” en het meest uitdagend is. Waarom willen sommige theologen en schriftverklaarders ons juist bij dit vers uitleggen, dat de Heer Jezus niet precies bedoelde wat Hij zei, maar slechts symbolische taal gebruikte voor allerlei dingen in ons leven? In werkelijkheid beproeven de woorden van Jezus “hart en nieren” en raken ze ons op een gevoelig punt.

We zullen eerst het vers in detail bekijken voordat we beginnen met toepassingen voor onze levens en leren van andere gelovigen en verdere voorbeelden uit het Woord van God.

“Zo kan dan ieder van u”: De Heer Jezus richtte Zijn woorden tot de grote menigte die Hem volgde (Luk. 14:25) en tot wie Hij zich had gewend om hen te onderwijzen over de vereisten in het volgen van Hem. De oproep van Jezus is dus ook vandaag gericht aan allen die Hem willen volgen. Zijn woorden gaan niet alleen naar een exclusieve kring van “fulltime-discipelen,” naar verantwoordelijke broeders in gemeenten, oudsten of opzieners. Nee, de woorden van de Meester zijn gericht aan iedereen die het verlangen heeft om Hem te volgen: aan jong en oud, aan rijk en arm en aan mannen en vrouwen.

“… die niet afscheid neemt van …”: Het gaat over afstand doen van alles wat een discipel bezit. Het woord “afstand doen” (Grieks: apo-tásso), kan ook anders vertaald worden als “afscheid nemen, iets herroepen, afstand doen van iets; zich afwenden, afkeren of afscheiden van; opgeven; breken met of opzeggen.”

Niets anders dan een consequente handeling kan werkelijk overeenkomen met de woorden van de Heer Jezus. Ook wanneer de eerste stap ongetwijfeld een beslissing van het hart is (Hand. 11:23), spreekt de Heer Jezus echter niet alleen over onze bereidheid om afstand te doen van alles. Hij heeft het erover dat we daadwerkelijk afstand doen en onze aanspraak op alles wat we door Gods genade mogen bezitten, afstaan aan de Heer Jezus Zelf.

Als we afstand doen van alles wat we hebben, dan klampen we ons niet langer meer vast aan de dingen die we als vanzelfsprekend beschouwen als onderdeel van het leven. We maken ons leven niet langer afhankelijk van onze bezittingen. In de praktijk kan dit ook betekenen, dat we sommige dingen waarvan we al afscheid hebben genomen weggeven of verkopen. Afstand doen betekent echter niet automatisch dat we al onze bezittingen moeten verkopen.

“… van al zijn bezittingen”: Als discipelen van de Heer kunnen we niet zelf beslissen van welke dingen we afscheid willen nemen. Alles staat op het spel. Discipelschap kost alles. Het gaat om alle bezittingen van de discipel.

“Zo kan dan ieder van u die niet … Mijn discipel zijn”: Helemaal of helemaal niet – het gaat de Heer Jezus ook bij deze voorwaarde om ons duidelijk te maken, dat alleen een volledig consequente houding ten opzichte van ons bezit toereikend is om werkelijk Zijn discipel te kunnen zijn. Een halve discipel zijn is volstrekt onmogelijk. Je kunt niet halverwege het geheel gaan!

 

Christian Achenbach; © www.bibelperaxis.de

Laatste verandering in het Duits: 14.10.2021.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW