9 maanden geleden

Voorwaarden voor discipelschap (1) – toewijding

Leestijd: 3 minuten

Lukas 14 vers 26:
“Als iemand tot Mij komt, en niet haat zijn vader, zijn moeder, zijn vrouw, zijn kinderen, zijn broers en zijn zusters, ja, zelfs ook zijn eigen leven, kan hij Mijn discipel niet zijn.”

De lessen van Jezus zijn radicaal, maar ze zijn in overeenstemming met God. De Heer Jezus spreekt open en duidelijk over de voorwaarden om Hem te volgen en Zijn discipel te zijn. Je zult tevergeefs zoeken naar de kleine lettertjes en de verborgen voorwaarden.

We moeten goed opletten en de woorden van de Heer Jezus tot ons hart en geweten laten doordringen, zodat we niet eerst naar anderen kijken in plaats van ons leven te onderzoeken aan de hand van Zijn woorden.

De liberale theologen en veel predikers van onze tijd willen ons doen geloven, dat we de woorden van Jezus over discipelschap en navolging niet moeten opvatten zoals de bijbeltekst het zegt. Ze zeggen dat de Heer Jezus iets anders bedoelde dan Hij duidelijk zei. Juist omdat de lessen van Jezus zo eenduidig zijn, lopen we het gevaar dat we de boodschap van de woorden afzwakken of kleiner maken.

De Meester zei: “Als iemand tot Mij komt en niet haat … .” Wat bedoelt Hij als Hij zulke woorden spreekt die ons bijna bang maken als we ze voor het eerst horen? Moeten we echt onze naaste familieleden en zelfs ons eigen leven haten als we Hem willen volgen?

In Mattheüs 10 vers 37 verklaart de Heer Jezus Zijn eigen woorden: “Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waard; en wie zoon of dochter meer liefheeft boven Mij, is Mij niet waard.” In de Bijbel wordt ons ondubbelzinnig verteld, dat we onze ouders moeten eren, onze naaste moeten liefhebben en als discipelen liefde voor elkaar moeten hebben (Joh. 13:34; Ef. 6:1-3; Gal. 5:14). Maar onze liefde voor onze naasten wordt vergeleken met die voor de Heer Jezus, en daar moet het wel op haat lijken, want het gaat om de liefde voor de Heer.

De Heer Jezus moet de eerste plaats in ons leven innemen en alle andere personen en dingen komen hoogstens op de tweede plaats. Ook onze dienstbaarheid, zorg voor de gemeente, etc. moeten op de eerste plaats komen – alleen de Heer Jezus moet op de troon van ons hart zitten. We zijn onze liefde en gehoorzaamheid eerst aan de Heer Jezus verschuldigd.

Liefde voor onze familie, onze echtgenoot of onze vrienden en broeders en zusters in het geloof kan ook een obstakel worden als het gaat om het doen van de wil van de Heer. Omdat de Heer Jezus dit weet, herinnert Hij ons er opnieuw aan om de juiste prioriteiten te stellen.

De Heer is niet alleen bezorgd over andere mensen, maar ook over ons “eigen leven.” Is het niet vaak zo, dat ons eigen leven – onze rijkdom, ons welzijn, onze eigen belangen en vele andere dingen – belangrijker voor ons zijn dan onze Meester Zelf? Jezus legt het ons elders uit: “Wie zijn leven verliest terwille van Mij, zal het vinden!” (Matth. 10:39).

Echte levensvervulling ervaren we alleen in overgave aan de Heer Jezus. Als de Heer Zelf niet de “eerste liefde” in ons leven krijgt, dan kunnen we Zijn discipelen niet zijn. We zijn dan geen slechte discipelen of “halve” discipelen. We kunnen alleen Zijn discipelen zijn als we Hem boven alles liefhebben!

 

Christian Achenbach; © www.bibelperaxis.de

Laatste verandering in het Duits: 14.10.2021.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW