4 jaar geleden

Verzoening en plaatsvervanging

Bijbelgedeelten: 1 Johannes 4 vers 10; 1. Timotheüs 2 vers 6; Markus 10 vers 45; 2 Petrus 3 vers 9; Johannes 3 vers 16.

 

God gaf de Heer Jezus als verzoening voor onze zonden (1 Joh. 4:10). Het resultaat van de verzoening is, dat God nu alle mensen genade kan aanbieden. God is een Heiland-God “die wil dat alle mensen behouden worden en tot kennis van [de] waarheid komen. Want er is één God en één Middelaar tussen God en mens, [de] mens Christus Jezus, die Zichzelf gegeven heeft tot een losprijs voor allen” (1 Tim. 2:4-6).

De verzoeningsdood van de Heer Jezus geldt voor alle mensen. Het is genoeg voor iedereen. En toch hebben ze niet allen het nut ervan. Waarom niet? Omdat men het persoonlijk moet aannemen.

Stel u voor dat u met vrienden in een restaurant bent. Aan het eind komt de ober met de rekening.

Omdat u iedereen wilt uitnodigen, zegt u tegen hen: “Ik betaal voor iedereen” en legt u voor iedereen het gepaste bedrag op tafel. Maar sommige van uw vrienden protesteren. Hoe het ook zij, ze willen niet dat u ervoor betaalt. Daarom betalen ze dus zelf. Anderen accepteren uw uitnodiging en zeggen dank u wel.

De vergelijking gaat natuurlijk een beetje mank: als het op zonde aankomt, kan niemand God iets betalen. Tenzij we bedoelen wat Romeinen 6 vers 23 zegt: “Het loon van de zonde is de dood.” Maar wat voor ons belangrijk is: uw geld was genoeg om de rekening voor iedereen te betalen. Hoewel uw bod voor iedereen openstond, accepteerde niet iedereen het. In feite kwam het alleen ten goede aan degenen, die het aangenomen hebben. Zij kunnen zeggen: “Mijn rekening is voor mij betaald” of “in mijn plaats betaald”.

Hetzelfde geldt voor de verzoening door de Heer Jezus. Het is genoeg voor iedereen. Het geldt ook voor allen. Daadwerkelijk komt het ‘plaatsvervangend’ alleen ten goede aan degenen die het aannemen. Zij kunnen zeggen: “De Heer Jezus stierf voor mij. Hij stierf in mijn plaats.” Dat is precies het essentiële verschil tussen verzoening en plaatsvervanging!

Op deze manier kunnen we ook het verschil begrijpen tussen 1 Timotheüs 2 vers 6 en Markus 10 vers 45. In 1 Timotheüs 2 staat dat de Heer Jezus Zijn leven gaf als losprijs voor velen. Inderdaad, het offer van de Heer Jezus werd gebracht met betrekking tot alle mensen, en het is voldoende voor alle mensen. Het is gewoon niet zo, dat de Heer Jezus verzoening deed voor slechts een bepaalde groep mensen. Dit concept van beperkte verzoening is in strijd met de Bijbel. Helaas wordt het werk van de Heer Jezus – hoewel voor iedereen voldoende – niet door iedereen aangenomen, maar alleen door velen. Marcus 10 vers 45 moet ook in deze zin worden begrepen, wanneer ons wordt verteld dat de Heer Jezus Zijn leven gaf als losprijs voor velen.

Hoe ‘claim’ je persoonlijk het werk van de Heer Jezus? Hoe kunnen we er zeker van zijn, dat we er ook baat bij hebben? Het antwoord is door bekering en geloof.

We hebben het vers uit 1 Timotheüs 2 vers 4 al aangehaald: God wil dat alle mensen worden gered. Petrus drukt het enigszins anders uit in 2 Petrus 3 vers 9. Daar zegt hij, dat God lankmoedig is “omdat Hij niet wil dat iemand verloren gaat, maar dat allen tot bekering komen”.

Aan de andere kant lezen we in Johannes 3 vers 16: “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft”.

“Bekeer u tot God en geloof in Jezus Christus” (Hand. 20:21) – dat is precies de weg, waarlangs we persoonlijk aanspraak kunnen maken op het werk van de Heer Jezus. Iedereen die zich bekeerd heeft en in de Heer Jezus gelooft, kan weten: de Heer Jezus stierf voor mij in mijn plaats!

 

Friedemann Werkshage; www.bibelstudium.de

Online in het Duits sinds 20 maart 2020.

Geplaatst in: ,
© Frisse Wateren, FW