20 jaar geleden
Jonge mensen in de Bijbel (10)
Verzoeking en overwinning
Genesis 37-47
VOORDRACHT 4 (B)
In het 41e hoofdstuk van ons boek vinden we dat Farao, koning van Egypte, twee dromen droomt en zeer er op uit zijnde om hun betekenis te ontdekken wendt hij zich tot zijn eigen wijze mannen en astrologen. In het 8e vers lezen we: “En het geschiedde in de morgenstond, dat zijn geest verslagen was, en hij zond heen, en riep al de tovenaars van Egypte, en al de wijzen, die daarin waren; en Farao vertelde hun zijn droom; maar er was niemand, die ze aan Farao uitlegde” (Genesis 41:8). Nee, mijn vrienden, de wereld kan je geen reeele informatie geven omtrent de wegen van God, van Zijn plannen. Wanneer je de gedachten van God aan het leren bent, moet je naar het volk van God gaan, en naar het Woord van God. Dit punt is prachtig geillustreerd in de geschiedenis van Jozef.
“Toen sprak de overste der schenkers tot Farao, zeggende: Ik gedenk heden aan mijn zonden”. Een goede zaak voor een mens om te erkennen. Hij was Jozef vergeten maar nu ontwaakt zijn geweten. “Farao was zeer vertoornd op zijn dienaars, en leverde mij in bewaring ten huize van den overste der lijfwachten, mij en de overste der bakkers. En in een nacht droomden wij een droom, ik en hij; wij droomden elk naar de uitlegging van zijn droom. En aldaar was bij ons een Hebreeuws jongeling, een knecht van den overste der lijfwachten; en wij vertelden ze hem, en hij legde ons onze dromen uit; een ieder legde hij ze uit, naar zijn droom. En gelijk hij ons uitlegde, alzo is het geschied; mij heeft hij hersteld in mijn staat, en hem gehangen” (Genesis 41:10-13).
Het is fijn om, hoewel in de gevangenis, een jonge man als metgezel te hebben die de gedachten van God kan verklaren aan zijn buren. Ik wens dat je ook zo bent. Zou je niet graag een jongere willen zijn die de gedachten van God zou kunnen verklaren? Je kunt alleen zo iemand zijn als je bekeerd en toegewijd bent aan Christus. Toen zond Farao en riep Jozef en zij deden hem haastig uit de kuil komen; en men schoor hem, en men veranderde zijn klederen; en hij kwam tot Farao. En Farao sprak tot Jozef: “Ik heb een droom gedroomd, en er is niemand, die hem uitlegt; maar ik heb van u horen zeggen, als gij een droom hoort, dat gij hem uitlegt. En Jozef antwoordde Farao, zeggende: Het is buiten mij! God zal Farao”s welstand aanzeggen” (Genesis 41:14-16).
Daarna vertelt Farao deze jeugdige Hebreeer zijn dromen en Jozef, die het inzicht van God heeft, ontvouwt ze eenvoudig. Er waren eerst zeven jaren van buitengewone overvloed geweest in het land en toen deze geweest waren worden zij gevolgd door zeven jaren van een hongersnood zonder weerga. Als gevolg hiervan zegt Jozef: “Ook zal de overvloed in het land niet gemerkt worden, vanwege die honger, die daarna wezen zal; want hij zal zeer zwaar zijn. En wat betreft, dat die droom aan Farao ten tweeden male is herhaald, is, omdat de zaak door God vastbesloten is, en dat God Zich haast, om die te doen. Zo zie nu Farao naar een verstandige en wijze man, en zette hem over het land van Egypte. Farao doe zo, en bestelle opzieners over het land; en neme het vijfde deel van het land van Egypte in de zeven jaren van de overvloed. En dat zij alle spijs van deze aankomende goede jaren verzamelen, en koren opleggen, onder de hand van Farao, tot spijs in de steden, en het bewaren. Zo zal de spijs zijn tot voorraad voor het land, voor zeven jaren van honger, die in Egypteland wezen zullen; opdat het land van honger niet verga” (Genesis 41:31-36). De raad van Jozef is zeer eenvoudig. Gedurende de jaren van overvloed sparen voor de toekomst. Aha! voorbereiden voor de toekomst, dat is het voornaamste.
Jonge mensen, bereidt je voor op de toekomst. Dat is de les die ik krijg van Jozef. Heb jullie voorzien voor de toekomst? Ik bedoel niet voor de dingen van dit leven. Let op, je kunt niet zeker zijn van een toekomst in dit leven. De meeste mensen die op dit ene ding zien zijn zeer druk en ernstig in hun wens om in deze wereld vooruit te komen en ik wilde dat ze net zo bezorgd waren om de eeuwige dingen. Ze zijn zo gebrand op het heden dat de eeuwigheid totaal wordt verwaarloosd. Ik heb van iemand gehoord die een geweldige man in zaken was, en zeer voorspoedig was. Hij groeide verbazingwekkend. Op een morgen kwam een vriend binnen en zei: “Heb je gehoord van de droevige dood van mijnheer de Bruin?”. “De Bruin dood!”, antwoordde hij, “De Bruin dood, waarom heb ik geen tijd om te sterven, ik ben veel te druk”. Hij bukte zich voorover om zijn veter dicht te knopen en viel dood op de vloer. Jonge mensen, jullie kunnen wel de volgende zijn. Zijn jullie klaar? zijn jullie bereid? Zijn jullie bekeerd? Hebben jullie je al bekeerd tot de Heer? Oh! vrienden, bereid je voor om jullie God te ontmoeten”. Jozef was wijs. Hij zei in reactie op Farao: Zorg voor de toekomst. Nu wil ik jullie niet laten denken aan de dingen van deze wereld. Ik wil dat jullie van bereid zijn voor de eeuwigheid. Ik wil dat jullie van bereid zijn voor dat moment van weergaloos belang in jullie geschiedenis, wanneer je uit deze wereld moet heengaan. Wat is de dood voor de Christen? Het is het ingaan in heerlijkheid. Maar wat is de dood voor de zondaar? Wat het is? Je zegt misschien: “Ik weet het niet”. Ik weet dat sommige mensen zeggen dat je het niet kunt weten, maar ik geloof dat je het kunt weten, want God maakte de toekomst aan de verloste ziel in Zijn woord bekend. Voor al dezulken wordt “de donkerheid van de duisternis tot in eeuwigheid bewaard” (Judas 13). Zij zullen tot straf lijden het eeuwig verderf, verwijderd van het aangezicht van de Heer en van de heerlijkheid van Zijn sterkte (zie: 2 Thessalonika 1:9); want zij zullen “de tweede dood: de poel van vuur” smaken, aangezien “ieder die niet geschreven gevonden werd in het boek des levens, dan werd hij geworpen in de poel van vuur” (Openbaring 20:14-15). Verschrikkelijke toekomst!
Jozef heeft de dromen verklaard en geadviseerd wat voor de toekomst gedaan zou moeten worden; Farao ziet de wijsheid van het plan, en zegt: “Nu God u dit alles heeft verkondigd, zo is er niemand zo verstandig en wijs, als gij. Gij zult over mijn huis zijn, en op uw bevel zal al mijn volk de hand kussen; alleen deze troon zal ik groter zijn dan gij. Voorts sprak Farao tot Jozef: Zie, ik heb u over gans Egypteland gesteld”. (Genesis 41:39-41). Dit is zeer opmerkenswaardig! De mens die door genade weerstand bood in de verzoeking, en als gevolg daarvan in de gevangenis komt omdat hij bang was om tegen God te zondigen, wordt over het hele land Egypte gesteld. Tegenstand bieden tegen verzoeking leidt altijd tot triomf. Farao verandert nu de naam van Jozef en noemt hem “Zafnath Paaneah“, wat in het Koptisch betekent: “Een bekendmaker van geheimen”, maar in het Hebreeuws betekent het: “Redder van de wereld”. Zo iemand was Jozef in zijn dagen voor Egypte en die is precies wat Jezus nu is. Hij openbaart je al de geheimen van je leven en hart, en Hij is de Redder van de wereld.
In het vierde hoofdstuk van het Johannesevangelie openbaart Jezus het hart van de vrouw die in zonde leefde, als hij tegen haar zegt: “Gij hebt terecht gezegd: Ik heb geen man. Want vijf mannen hebt gij gehad en die gij nu hebt , is uw man niet” (Joh. 4:17-18), zij leefde openlijk in zonde. Hij weet ook alles over jullie leven, mijn vrienden. Zij gaat weg en zegt tegen de Samaritanen: “Komt, ziet een mens, die mij alles gezegd heeft wat ik gedaan heb. Is deze niet de Christus?” Velen kwamen uit, en “geloofden in Hem om het woord van de vrouw, die getuigde: Hij heeft mij alles gezegd wat ik gedaan heb”. Later zeiden zij tegen haar: “Wij geloven niet meer om uw zeggen, want wijzelf hebben Hem gehoord en weten, dat deze waarlijk de Heiland van de wereld is” (Johannes 4:39-42). Hier is de ware Zafnath Paäneah.
Jezus is de onthuller van de geheimen van het hart, maar meer nog, Hij is de ware en enige Redder. Je zult met Hem te maken hebben. Ik weet dat je geen behoefte aan Hem hebt; misschien heb je Hem zelfs gehaat en Zijn gezegende naam bespot. Maar ondanks dat moet je Hem ontmoeten en je kunt dit beter nu in de dag van genade doen en niet wachten tot de dag van het oordeel.
Wat Farao hier doet voor Jozef is een zeer treffende beeld van wat zal nog zal gebeuren met betrekking tot de Heer Jezus. We lezen: “En Farao nam zijn ring van zijn hand af, en deed hem aan Jozefs hand, en liet hem fijne linnen klederen aantrekken, en legde hem een gouden keten aan zijn hals; En hij deed hem rijden op de tweede wagen, die hij had; en zij riepen voor zijn aangezicht: Knielt! Alzo stelde hij hem over gans Egypteland” (Genesis 41:42-43). Ik zie in gedachten de trompetters voor hem uitgaan en hoor hen roepen: “Knielt!”. Buig de knieen voor Jozef, de verheven Hebreeuwse slaaf! Farao had het gezegd en het volk moet buigen. Zondaar! God verzoekt je nu je knieen te buigen; buig je hart voor Christus. Buigen moet je; buigen zal je. Je kunt wel antwoorden: buigen wil ik niet! Ja, je moet, want God heeft gezegd: “Ik heb gezworen bij Mijzelf, er is een woord der gerechtigheid uit Mijn mond gegaan, en het zal niet weerkeren: dat Mij alle knie zal gebogen worden, alle tong Mij zal zweren” (Jesaja 45:23). Dat, zeg je, verwijst naar God in Zijn Goddelijke heerlijkheid. Helemaal waar; maar wanneer de Heilige Geest het in het Nieuwe Testament noteert, vind ik het toegepast op de Heer Jezus Christus als de verheerlijkte Mens. Luister: “Die in de gestalte van God zijnde, het geen roof geacht heeft God gelijk te zijn, maar heeft Zichzelf ontledigd en heeft de gestalte van een slaaf aangenomen en is de mensen gelijk geworden. En uiterlijk een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood van het kruis. Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de Naam verleend, die boven alle naam is, opdat in de Naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen die in den hemel [engelen] en die op de aarde [mensen] en die onder de aarde [boze geesten] zijn, en alle tong zou belijden, dat Jezus Christus Heer is, tot heerlijkheid van God, de Vader” (Filippi 2:6-11). Wat een bewijs van Zijn Goddelijkheid! Dat waarop hij als God aanspraak kon maken zal Hem als Mens verleend worden – de eens verzochte maar nu triomferende Mens. Engelen, mensen, en demonen – allen moeten voor Jezus buigen. Let goed op! Geen mens is vrijgesteld. Iedereen zal zijn knieen buigen in de Naam van Jezus. Wat een hemelse verrukking om bij Hem te horen. Vele jonge mensen die dit lezen verheugen zich om Hem toe te mogen behoren. Ik weet een beetje van de belangrijkste kenmerken hier van het vertrouwen in en de verrukking van het Hem toebehoren. Sluit je bij hen aan! Is het niet een vreugde om Hem te kennen? Ja, inderdaad, het is een vreugde om te erkennen dat er geen naam zo lieflijk is als de Naam van Jezus.
“Knielt”, was de algemene order gegeven door Farao. Hoe vele trotse Egyptenaren zeiden grootmoedig: “Ik niet. Ik, buigen voor de verhoogde slaaf? Nooit, nooit!” Ik zie in gedachten de trompetter toen hij verder ging en bij koninklijk bevel afkondiging deed, en ik zie vele trotse Egyptenaren het hoofd opheffen en zeggen: “Knielen voor Jozef! Nooit, nooit zo lang als ik leef!” En jij wilt je niet voor Jezus buigen? Je bent niet van plan je te buigen voor Christus? Je bent niet van plan in Jezus te geloven? Wacht eens even. Het eind van het hoofdstuk vertelt ons dat er zeven jaren van overvloed waren en toen kwamen er zeven jaren van hongersnood. Laten wij eens kijken wat er toen plaats vond. “Toen nu gans Egypteland hongerde, riep het volk tot Farao om brood; en Farao zeide tot alle Egyptenaars: Gaat tot Jozef, doet wat hij u zegt” (Genesis 41:55). Mij dunkt, dat is aanlokkelijkheid. Ik zie in gedachten dat zij Jozef helemaal negeren en naar Farao gaan, net zo als mensen die nu Jezus negeren, nog denken dat ze direct naar God mogen gaan.”Ga tot Jozef “, zei Farao, en die is wat God vanuit de heerlijkheid tegen je zegt – “Ga tot Jezus”. Buig voor Jezus. Je moet buigen. Hem is een Naam boven alle naam gegeven, en God heeft verklaard dat voor de naam van Jezus zich elke knie zal buigen.
Wel, als je de moeite wilt nemen om Genesis 47 te lezen, zul je vier punten vinden die ik alleen zal aanwijzen. Daar lezen we dat toen er “geen brood in het ganse land” was dat het volk “raasde vanwege die honger” en naar Jozef moesten gaan om koren te kopen. Vandaar ten eerste: “verzamelde Jozef al het geld, dat in Egypteland gevonden werd” (vers 14); ten tweede: hij “voedde hen met brood, datzelve jaar, voor al hun vee” (vers 17); ten derde: hij “kocht het gehele land van Egypte voor Farao” (vers 20); en ten slotte zegt hij: “Ik heb heden u gekocht” (vers 23). Zo zie je dat het geld in Jozefs schatkist kwam, het vee kwam in zijn bezit, het land viel in zijn handen, en tenslotte verwierf Jozef het volk zelf voor farao. Er is niets dat iemand dieper doet vallen dan honger. Noch iemands trots noch zijn afkomst kan hem in de dag van honger en behoefte verzadigen. De verloren zoon werd genoodzaakt om zijn buik te vullen met de schillen die de varkens aten maar kon het niet. Niets verlaagt een mens zo dan zielenhonger, en het is een geweldige zaak wanneer de zielenhonger wordt beheerst, wanneer iemand voelt dat hij een zondaar is, en Christus nodig heeft, en Christus moet hebben. Farao zond de behoeftigen van zijn dagen naar Jozef. Ze moesten zijn belangrijke positie erkennen en van hem kregen ze wat in hun behoefte voorzag terwijl Jozef alles voor zijn meester verwierf.
Nu vraag ik je om niet de ernst noch het gezegende feit te vergeten dat de Heer Jezus Heer is van alles. Ik geef toe dat Hij vergeten wordt en dat Zijn rechten niet erkend worden maar Hij zal spoedig in heerlijkheid terug komen en Zijn rechten zullen worden afgestaan door de mens en door God bevestigd worden. Wat een vreselijke dag zal het zijn wanneer Christus de wereld in de hand neemt. Het is beter bij Hem te horen in de dag van Zijn afwezigheid dan Hem in de dag van zijn toorn te ontmoeten. Je mag Hem nu kennen door het geloof. Misschien heb je gezegd: Ik zal Zijn naam nooit belijden, ik wil niet bekeerd zijn, ik wil mijn hart niet overgeven aan Hem. Zelfs die zonde wil Hij vergeven, en ik hoop dat je berouw zult hebben en je nog deze avond bekeerd bent. Je kon niet beter doen. Je bent als een jonge man die ik ken. Vele jaren geleden preekte ik in een goed gesitueerde stad in Schotland. In het huis waar ik verbleef woonde deze jonge man met zijn ouders die overtuigde Christenen waren. Deze jongere was zeer vastberaden in de beslissing dat hij niet bekeerd wilde zijn. Gedurende lange tijd wilde hij niet naar de bijeenkomsten komen en wilde zijn hart niet aan Jezus overgeven. Hij gehoord van de bekering van zijn broer en zusters maar hij was nog steeds vastbesloten. Op een nacht zag ik tot mijn verrassing en vreugde mijn jonge vriend voor de eerste keer de zaal binnenkomen. Hij ging net aan de binnenkant van de deur zitten, alsof hij verlangde dat niemand hem zou zien en weten dat hij er was. Toen we naar het huis van zijn vader gingen maakte hij geen enkele opmerking tegen mij en ik maakte er ook geen. Ik moest de volgende dag om zes uur ’s ochtends vertrekken om op mijn werk in Edinburgh te komen. Zijn zusters waren gewoon om voor mij op te staan om mij een ontbijt te geven, maar die morgen kwam tot onze verbazing Willie binnenlopen. Zijn zusters keken verwonderd op hem te zien en nog meer op het moment, toen ik afscheid nam van de meisjes en Willie zei: “Als u mij wilt toestaan, dokter, zal ik uw tas naar het station dragen”. Ik was verheugd en dankte hem. Toen ik de trein instapte en afscheid nam zei ik: “Ik veronderstel Willie, dat het dragen van die tas dit betekent dat je van nu af aan de kant van de Heer Jezus staat?” “Dat is precies wat ik bedoel”, antwoordde hij. “Ik wilde bekennen dat ik mij gisteravond in die bijeenkomst tot God bekeerd heb”. Hij leefde daarna niet erg lang meer en het was een goede zaak dat hij zich toen tot de Heer bekeerde.
Ik zou jullie morgenochtend graag willen ontmoeten, jongelui, om te horen dat jullie dezelfde belijdenis doen: “Ik heb mij gisteravond in het Operette Huis tot God bekeerd. Ik kwam tot het besluit om een Christen te worden”. Er was nooit een verstandiger besluit. Niets kan meer gezegend, meer helder of kostbaar zijn dan het worden van een Christen. Waarom bekeer je je nu niet tot Jezus? Geloof nu in hem. Maar zul je misschien vragen: Wat moet ik doen om een Christen te worden? Je moet doen als de broers van Jozef deden. Hun geschiedenis is zeer leerzaam. Zij hadden Jozef gehaat, verkochten hem voor geld en vertelden leugens over hem maar toen de hongersnood kwam ze waren ze gedwongen om naar hem te gaan om koren. Zij kregen het in Jozef”s tegenwoordigheid. Hij kent hen maar ze kennen hem niet. Je kunt zeggen: “Ik ken Jezus niet; ik weten niets over Hem maar ik ben bezorgd over mijn zonden”. Allemaal waar, maar Christus kent jou. “Ik houd niet van Jezus”. Maar Jezus houdt van jou. “Ik heb niets voor de Heer gedaan”, zeg je. Maar Hij heeft veel voor jou gedaan want hij stierf voor jou.
De weg die Jozef gaat om de gewetens van zijn broers wakker te schudden is zeer interessant. Hij “hield zich vreemd jegens hen, en sprak hard met hen, en zei tot hen: Van waar komt gij? … zo waarlijk als Farao leeft, zo zijt gij verspieders!” (Genesis 42:7,16). De uitwerking was schokkend. “Toen zeiden zij de een tot den ander: Voorwaar, wij zijn schuldig aan onze broeder, wiens benauwdheid der ziel wij zagen, toen hij ons om genade bad; maar wij hoorden niet! daarom komt deze benauwdheid over ons” (Genesis 42:21). Hun gewetens waren getroffen en het is een goede zaak wanneer het geweten wordt geraakt. De weg van God tot het hart gaat door het geweten.
Zij moesten voor een tweede keer om koren gaan en “brengt die man een geschenk af” (Genesis 43:11). En dan lees je: “Toen vreesden deze mannen, omdat zij in het huis van Jozef gebracht werden” (Genesis 43:18). Vrees begint in iemands hart te werken wanneer hij dichtbij Christus komt – in Gods tegenwoordigheid. Dan “bereidden zij het geschenk, totdat Jozef kwam op de middag” (vers 25). Denk je om vergeving te verkrijgen je Christus een geschenk kunt brengen? Nee, nee, je moet tot Hem komen zoals je bent – een arme zondaar in je zonden. En wat dan? Dan zul je Hem vol van genade vinden. Echt waar, je moet op de grond vallen zoals Juda en zijn broers deden, zeggende: “Wat zullen wij tot mijn heer zeggen, wat zullen wij spreken, en wat zullen wij ons rechtvaardigen? God heeft de ongerechtigheid van uwe knechten gevonden” (44:16). Je kunt jezelf niet rechtvaardigen, dus doe je er beter aan je zonden oprecht de Heer te belijden. Je kunt beter aandacht aan je geweten schenken want weldra is het te laat. Wanneer een mens over eeuwige dingen denkt werkt zijn geweten altijd. We zijn zondaren en we moeten onze zonden voelen, en ze ook belijden. Het is een geweldige dag wanneer een mens zijn zonden belijdt voor God. God ontdekte zijn onrechtvaardigheid. Hij heeft jouw onrechtvaardigheid ontdekt en hij heeft mijn onrechtvaardigheid ontdekt, maar ik wil je iets meer vertellen. Hij heeft mij kwijt gescholden en mij vergeven. Het is een gezegende zaak om met de Psalmist te kunnen zeggen: “Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is. Welgelukzalig is de mens, die de HEERE de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is. Toen ik zweeg, werden mijn beenderen verouderd, in mijn brullen den gansen dag. Want Uw hand was dag en nacht zwaar op mij; mijn sap werd veranderd in zomerdroogten. Sela. Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zeide: Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor den HEERE; en Gij vergaaft de ongerechtigheid mijner zonde” (Psalm 32:1-5). Het ogenblik dat je dichtbij de erkenning van je zonde komt, ontmoet je de Heer Zelf. Het eerste woord wat Hij tegen een verlangende ziel zei was: “Uw zonden zijn vergeven. Uw geloof heeft u behouden” (Lukas 7:47-50). Genade en liefde, vergeving en zegening zijn het deel van de ziel die terugkeert tot Hem. Toen Jozef zijn broers in zijn huis kreeg, en hij ziet dat ze verontrust zijn, zegt hij: “Nadert toch tot mij! En zij naderden. Toen zeide hij: Ik ben Jozef, uw broeder, die gij naar Egypte verkocht hebt” (45:4). Hij openbaart zichzelf als de Jozef die ze hadden weg laten voeren maar die nu was verhoogd. “Ik ben je broer”, wat een ontroerende onthulling! Je kunt niet leven zonder mij, je kunt niet bestaan zonder mij, maar ik wil je Redder zijn, zo gaat hij verder.
Zodra de ploegschaar van overtuiging zijn werk in het geweten heeft gedaan, verheugt het God de in-zonden-geboren ziel te verlichten en te ontlasten. Zo is het hier als Jozef er aan toevoegt: “Ik ben Jozef, uw broeder, die gij naar Egypte verkocht hebt … Maar nu, weest niet bekommerd, en de toorn ontsteke niet in uw ogen, omdat gij mij hierheen verkocht hebt; want God heeft mij voor uw aangezicht gezonden, tot behoudenis des levens … En hij kuste al zijn broeders, en hij weende over hen; en daarna spraken zijn broeders met hem” (Genesis 45:4,5,15). Het is een belangrijke zaak wanneer een mens een diep besef van zijn zonde heeft en het houdt. Wanneer hij zo in de tegenwoordigheid van God komt, vergeeft Hij en wist de zonden uit op grond van het volbrachte werk van Christus voor de zondaar.
Ik smeek jullie: Leer uit deze geschiedenis van de broers van Jozef dat belijdenis van zonden en het besef van wat elke zonde voor God betekent, de enige en juiste weg is die je tot de ware Jozef leidt, om van Hem vergeving van zonden te ontvangen. Bekeer je tot Hem om vergeving, vergeving en zegen. Schaam je niet om bij de Heer Jezus te horen noch om Hem te belijden. “Als gij Jezus als Heer zult belijden en met uw hart zult geloven, dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult gij behouden worden. Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt met tot behoudenis” (Romeinen 10:9,10). Gods redding is heel eenvoudig. Je bekeert je tot de Redder die stierf voor jou met erkenning van je zonde en schuld, je buigt je voor Hem en ontvangt eeuwig leven. Hij zegt: “Hij die in mij gelooft, heeft eeuwig leven” (Johannes 6:47).
God geve je genade om Christus vandaag nog aan te nemen als je persoonlijke Redder om daarna vrijmoedig voor Hem uit te kunnen komen.
Wordt D.V. vervolgd.
Geplaatst in: Commentaren & personen
© Frisse Wateren, FW
Jonge mensen in de Bijbel (10)
Verzoeking en overwinning
Genesis 37-47
VOORDRACHT 4 (B)
In het 41e hoofdstuk van ons boek vinden we dat Farao, koning van Egypte, twee dromen droomt en zeer er op uit zijnde om hun betekenis te ontdekken wendt hij zich tot zijn eigen wijze mannen en astrologen. In het 8e vers lezen we: “En het geschiedde in de morgenstond, dat zijn geest verslagen was, en hij zond heen, en riep al de tovenaars van Egypte, en al de wijzen, die daarin waren; en Farao vertelde hun zijn droom; maar er was niemand, die ze aan Farao uitlegde” (Genesis 41:8). Nee, mijn vrienden, de wereld kan je geen reeele informatie geven omtrent de wegen van God, van Zijn plannen. Wanneer je de gedachten van God aan het leren bent, moet je naar het volk van God gaan, en naar het Woord van God. Dit punt is prachtig geillustreerd in de geschiedenis van Jozef.
“Toen sprak de overste der schenkers tot Farao, zeggende: Ik gedenk heden aan mijn zonden”. Een goede zaak voor een mens om te erkennen. Hij was Jozef vergeten maar nu ontwaakt zijn geweten. “Farao was zeer vertoornd op zijn dienaars, en leverde mij in bewaring ten huize van den overste der lijfwachten, mij en de overste der bakkers. En in een nacht droomden wij een droom, ik en hij; wij droomden elk naar de uitlegging van zijn droom. En aldaar was bij ons een Hebreeuws jongeling, een knecht van den overste der lijfwachten; en wij vertelden ze hem, en hij legde ons onze dromen uit; een ieder legde hij ze uit, naar zijn droom. En gelijk hij ons uitlegde, alzo is het geschied; mij heeft hij hersteld in mijn staat, en hem gehangen” (Genesis 41:10-13).
Het is fijn om, hoewel in de gevangenis, een jonge man als metgezel te hebben die de gedachten van God kan verklaren aan zijn buren. Ik wens dat je ook zo bent. Zou je niet graag een jongere willen zijn die de gedachten van God zou kunnen verklaren? Je kunt alleen zo iemand zijn als je bekeerd en toegewijd bent aan Christus. Toen zond Farao en riep Jozef en zij deden hem haastig uit de kuil komen; en men schoor hem, en men veranderde zijn klederen; en hij kwam tot Farao. En Farao sprak tot Jozef: “Ik heb een droom gedroomd, en er is niemand, die hem uitlegt; maar ik heb van u horen zeggen, als gij een droom hoort, dat gij hem uitlegt. En Jozef antwoordde Farao, zeggende: Het is buiten mij! God zal Farao”s welstand aanzeggen” (Genesis 41:14-16).
Daarna vertelt Farao deze jeugdige Hebreeer zijn dromen en Jozef, die het inzicht van God heeft, ontvouwt ze eenvoudig. Er waren eerst zeven jaren van buitengewone overvloed geweest in het land en toen deze geweest waren worden zij gevolgd door zeven jaren van een hongersnood zonder weerga. Als gevolg hiervan zegt Jozef: “Ook zal de overvloed in het land niet gemerkt worden, vanwege die honger, die daarna wezen zal; want hij zal zeer zwaar zijn. En wat betreft, dat die droom aan Farao ten tweeden male is herhaald, is, omdat de zaak door God vastbesloten is, en dat God Zich haast, om die te doen. Zo zie nu Farao naar een verstandige en wijze man, en zette hem over het land van Egypte. Farao doe zo, en bestelle opzieners over het land; en neme het vijfde deel van het land van Egypte in de zeven jaren van de overvloed. En dat zij alle spijs van deze aankomende goede jaren verzamelen, en koren opleggen, onder de hand van Farao, tot spijs in de steden, en het bewaren. Zo zal de spijs zijn tot voorraad voor het land, voor zeven jaren van honger, die in Egypteland wezen zullen; opdat het land van honger niet verga” (Genesis 41:31-36). De raad van Jozef is zeer eenvoudig. Gedurende de jaren van overvloed sparen voor de toekomst. Aha! voorbereiden voor de toekomst, dat is het voornaamste.
Jonge mensen, bereidt je voor op de toekomst. Dat is de les die ik krijg van Jozef. Heb jullie voorzien voor de toekomst? Ik bedoel niet voor de dingen van dit leven. Let op, je kunt niet zeker zijn van een toekomst in dit leven. De meeste mensen die op dit ene ding zien zijn zeer druk en ernstig in hun wens om in deze wereld vooruit te komen en ik wilde dat ze net zo bezorgd waren om de eeuwige dingen. Ze zijn zo gebrand op het heden dat de eeuwigheid totaal wordt verwaarloosd. Ik heb van iemand gehoord die een geweldige man in zaken was, en zeer voorspoedig was. Hij groeide verbazingwekkend. Op een morgen kwam een vriend binnen en zei: “Heb je gehoord van de droevige dood van mijnheer de Bruin?”. “De Bruin dood!”, antwoordde hij, “De Bruin dood, waarom heb ik geen tijd om te sterven, ik ben veel te druk”. Hij bukte zich voorover om zijn veter dicht te knopen en viel dood op de vloer. Jonge mensen, jullie kunnen wel de volgende zijn. Zijn jullie klaar? zijn jullie bereid? Zijn jullie bekeerd? Hebben jullie je al bekeerd tot de Heer? Oh! vrienden, bereid je voor om jullie God te ontmoeten”. Jozef was wijs. Hij zei in reactie op Farao: Zorg voor de toekomst. Nu wil ik jullie niet laten denken aan de dingen van deze wereld. Ik wil dat jullie van bereid zijn voor de eeuwigheid. Ik wil dat jullie van bereid zijn voor dat moment van weergaloos belang in jullie geschiedenis, wanneer je uit deze wereld moet heengaan. Wat is de dood voor de Christen? Het is het ingaan in heerlijkheid. Maar wat is de dood voor de zondaar? Wat het is? Je zegt misschien: “Ik weet het niet”. Ik weet dat sommige mensen zeggen dat je het niet kunt weten, maar ik geloof dat je het kunt weten, want God maakte de toekomst aan de verloste ziel in Zijn woord bekend. Voor al dezulken wordt “de donkerheid van de duisternis tot in eeuwigheid bewaard” (Judas 13). Zij zullen tot straf lijden het eeuwig verderf, verwijderd van het aangezicht van de Heer en van de heerlijkheid van Zijn sterkte (zie: 2 Thessalonika 1:9); want zij zullen “de tweede dood: de poel van vuur” smaken, aangezien “ieder die niet geschreven gevonden werd in het boek des levens, dan werd hij geworpen in de poel van vuur” (Openbaring 20:14-15). Verschrikkelijke toekomst!
Jozef heeft de dromen verklaard en geadviseerd wat voor de toekomst gedaan zou moeten worden; Farao ziet de wijsheid van het plan, en zegt: “Nu God u dit alles heeft verkondigd, zo is er niemand zo verstandig en wijs, als gij. Gij zult over mijn huis zijn, en op uw bevel zal al mijn volk de hand kussen; alleen deze troon zal ik groter zijn dan gij. Voorts sprak Farao tot Jozef: Zie, ik heb u over gans Egypteland gesteld”. (Genesis 41:39-41). Dit is zeer opmerkenswaardig! De mens die door genade weerstand bood in de verzoeking, en als gevolg daarvan in de gevangenis komt omdat hij bang was om tegen God te zondigen, wordt over het hele land Egypte gesteld. Tegenstand bieden tegen verzoeking leidt altijd tot triomf. Farao verandert nu de naam van Jozef en noemt hem “Zafnath Paaneah“, wat in het Koptisch betekent: “Een bekendmaker van geheimen”, maar in het Hebreeuws betekent het: “Redder van de wereld”. Zo iemand was Jozef in zijn dagen voor Egypte en die is precies wat Jezus nu is. Hij openbaart je al de geheimen van je leven en hart, en Hij is de Redder van de wereld.
In het vierde hoofdstuk van het Johannesevangelie openbaart Jezus het hart van de vrouw die in zonde leefde, als hij tegen haar zegt: “Gij hebt terecht gezegd: Ik heb geen man. Want vijf mannen hebt gij gehad en die gij nu hebt , is uw man niet” (Joh. 4:17-18), zij leefde openlijk in zonde. Hij weet ook alles over jullie leven, mijn vrienden. Zij gaat weg en zegt tegen de Samaritanen: “Komt, ziet een mens, die mij alles gezegd heeft wat ik gedaan heb. Is deze niet de Christus?” Velen kwamen uit, en “geloofden in Hem om het woord van de vrouw, die getuigde: Hij heeft mij alles gezegd wat ik gedaan heb”. Later zeiden zij tegen haar: “Wij geloven niet meer om uw zeggen, want wijzelf hebben Hem gehoord en weten, dat deze waarlijk de Heiland van de wereld is” (Johannes 4:39-42). Hier is de ware Zafnath Paäneah.
Jezus is de onthuller van de geheimen van het hart, maar meer nog, Hij is de ware en enige Redder. Je zult met Hem te maken hebben. Ik weet dat je geen behoefte aan Hem hebt; misschien heb je Hem zelfs gehaat en Zijn gezegende naam bespot. Maar ondanks dat moet je Hem ontmoeten en je kunt dit beter nu in de dag van genade doen en niet wachten tot de dag van het oordeel.
Wat Farao hier doet voor Jozef is een zeer treffende beeld van wat zal nog zal gebeuren met betrekking tot de Heer Jezus. We lezen: “En Farao nam zijn ring van zijn hand af, en deed hem aan Jozefs hand, en liet hem fijne linnen klederen aantrekken, en legde hem een gouden keten aan zijn hals; En hij deed hem rijden op de tweede wagen, die hij had; en zij riepen voor zijn aangezicht: Knielt! Alzo stelde hij hem over gans Egypteland” (Genesis 41:42-43). Ik zie in gedachten de trompetters voor hem uitgaan en hoor hen roepen: “Knielt!”. Buig de knieen voor Jozef, de verheven Hebreeuwse slaaf! Farao had het gezegd en het volk moet buigen. Zondaar! God verzoekt je nu je knieen te buigen; buig je hart voor Christus. Buigen moet je; buigen zal je. Je kunt wel antwoorden: buigen wil ik niet! Ja, je moet, want God heeft gezegd: “Ik heb gezworen bij Mijzelf, er is een woord der gerechtigheid uit Mijn mond gegaan, en het zal niet weerkeren: dat Mij alle knie zal gebogen worden, alle tong Mij zal zweren” (Jesaja 45:23). Dat, zeg je, verwijst naar God in Zijn Goddelijke heerlijkheid. Helemaal waar; maar wanneer de Heilige Geest het in het Nieuwe Testament noteert, vind ik het toegepast op de Heer Jezus Christus als de verheerlijkte Mens. Luister: “Die in de gestalte van God zijnde, het geen roof geacht heeft God gelijk te zijn, maar heeft Zichzelf ontledigd en heeft de gestalte van een slaaf aangenomen en is de mensen gelijk geworden. En uiterlijk een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood van het kruis. Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de Naam verleend, die boven alle naam is, opdat in de Naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen die in den hemel [engelen] en die op de aarde [mensen] en die onder de aarde [boze geesten] zijn, en alle tong zou belijden, dat Jezus Christus Heer is, tot heerlijkheid van God, de Vader” (Filippi 2:6-11). Wat een bewijs van Zijn Goddelijkheid! Dat waarop hij als God aanspraak kon maken zal Hem als Mens verleend worden – de eens verzochte maar nu triomferende Mens. Engelen, mensen, en demonen – allen moeten voor Jezus buigen. Let goed op! Geen mens is vrijgesteld. Iedereen zal zijn knieen buigen in de Naam van Jezus. Wat een hemelse verrukking om bij Hem te horen. Vele jonge mensen die dit lezen verheugen zich om Hem toe te mogen behoren. Ik weet een beetje van de belangrijkste kenmerken hier van het vertrouwen in en de verrukking van het Hem toebehoren. Sluit je bij hen aan! Is het niet een vreugde om Hem te kennen? Ja, inderdaad, het is een vreugde om te erkennen dat er geen naam zo lieflijk is als de Naam van Jezus.
“Knielt”, was de algemene order gegeven door Farao. Hoe vele trotse Egyptenaren zeiden grootmoedig: “Ik niet. Ik, buigen voor de verhoogde slaaf? Nooit, nooit!” Ik zie in gedachten de trompetter toen hij verder ging en bij koninklijk bevel afkondiging deed, en ik zie vele trotse Egyptenaren het hoofd opheffen en zeggen: “Knielen voor Jozef! Nooit, nooit zo lang als ik leef!” En jij wilt je niet voor Jezus buigen? Je bent niet van plan je te buigen voor Christus? Je bent niet van plan in Jezus te geloven? Wacht eens even. Het eind van het hoofdstuk vertelt ons dat er zeven jaren van overvloed waren en toen kwamen er zeven jaren van hongersnood. Laten wij eens kijken wat er toen plaats vond. “Toen nu gans Egypteland hongerde, riep het volk tot Farao om brood; en Farao zeide tot alle Egyptenaars: Gaat tot Jozef, doet wat hij u zegt” (Genesis 41:55). Mij dunkt, dat is aanlokkelijkheid. Ik zie in gedachten dat zij Jozef helemaal negeren en naar Farao gaan, net zo als mensen die nu Jezus negeren, nog denken dat ze direct naar God mogen gaan.”Ga tot Jozef “, zei Farao, en die is wat God vanuit de heerlijkheid tegen je zegt – “Ga tot Jezus”. Buig voor Jezus. Je moet buigen. Hem is een Naam boven alle naam gegeven, en God heeft verklaard dat voor de naam van Jezus zich elke knie zal buigen.
Wel, als je de moeite wilt nemen om Genesis 47 te lezen, zul je vier punten vinden die ik alleen zal aanwijzen. Daar lezen we dat toen er “geen brood in het ganse land” was dat het volk “raasde vanwege die honger” en naar Jozef moesten gaan om koren te kopen. Vandaar ten eerste: “verzamelde Jozef al het geld, dat in Egypteland gevonden werd” (vers 14); ten tweede: hij “voedde hen met brood, datzelve jaar, voor al hun vee” (vers 17); ten derde: hij “kocht het gehele land van Egypte voor Farao” (vers 20); en ten slotte zegt hij: “Ik heb heden u gekocht” (vers 23). Zo zie je dat het geld in Jozefs schatkist kwam, het vee kwam in zijn bezit, het land viel in zijn handen, en tenslotte verwierf Jozef het volk zelf voor farao. Er is niets dat iemand dieper doet vallen dan honger. Noch iemands trots noch zijn afkomst kan hem in de dag van honger en behoefte verzadigen. De verloren zoon werd genoodzaakt om zijn buik te vullen met de schillen die de varkens aten maar kon het niet. Niets verlaagt een mens zo dan zielenhonger, en het is een geweldige zaak wanneer de zielenhonger wordt beheerst, wanneer iemand voelt dat hij een zondaar is, en Christus nodig heeft, en Christus moet hebben. Farao zond de behoeftigen van zijn dagen naar Jozef. Ze moesten zijn belangrijke positie erkennen en van hem kregen ze wat in hun behoefte voorzag terwijl Jozef alles voor zijn meester verwierf.
Nu vraag ik je om niet de ernst noch het gezegende feit te vergeten dat de Heer Jezus Heer is van alles. Ik geef toe dat Hij vergeten wordt en dat Zijn rechten niet erkend worden maar Hij zal spoedig in heerlijkheid terug komen en Zijn rechten zullen worden afgestaan door de mens en door God bevestigd worden. Wat een vreselijke dag zal het zijn wanneer Christus de wereld in de hand neemt. Het is beter bij Hem te horen in de dag van Zijn afwezigheid dan Hem in de dag van zijn toorn te ontmoeten. Je mag Hem nu kennen door het geloof. Misschien heb je gezegd: Ik zal Zijn naam nooit belijden, ik wil niet bekeerd zijn, ik wil mijn hart niet overgeven aan Hem. Zelfs die zonde wil Hij vergeven, en ik hoop dat je berouw zult hebben en je nog deze avond bekeerd bent. Je kon niet beter doen. Je bent als een jonge man die ik ken. Vele jaren geleden preekte ik in een goed gesitueerde stad in Schotland. In het huis waar ik verbleef woonde deze jonge man met zijn ouders die overtuigde Christenen waren. Deze jongere was zeer vastberaden in de beslissing dat hij niet bekeerd wilde zijn. Gedurende lange tijd wilde hij niet naar de bijeenkomsten komen en wilde zijn hart niet aan Jezus overgeven. Hij gehoord van de bekering van zijn broer en zusters maar hij was nog steeds vastbesloten. Op een nacht zag ik tot mijn verrassing en vreugde mijn jonge vriend voor de eerste keer de zaal binnenkomen. Hij ging net aan de binnenkant van de deur zitten, alsof hij verlangde dat niemand hem zou zien en weten dat hij er was. Toen we naar het huis van zijn vader gingen maakte hij geen enkele opmerking tegen mij en ik maakte er ook geen. Ik moest de volgende dag om zes uur ’s ochtends vertrekken om op mijn werk in Edinburgh te komen. Zijn zusters waren gewoon om voor mij op te staan om mij een ontbijt te geven, maar die morgen kwam tot onze verbazing Willie binnenlopen. Zijn zusters keken verwonderd op hem te zien en nog meer op het moment, toen ik afscheid nam van de meisjes en Willie zei: “Als u mij wilt toestaan, dokter, zal ik uw tas naar het station dragen”. Ik was verheugd en dankte hem. Toen ik de trein instapte en afscheid nam zei ik: “Ik veronderstel Willie, dat het dragen van die tas dit betekent dat je van nu af aan de kant van de Heer Jezus staat?” “Dat is precies wat ik bedoel”, antwoordde hij. “Ik wilde bekennen dat ik mij gisteravond in die bijeenkomst tot God bekeerd heb”. Hij leefde daarna niet erg lang meer en het was een goede zaak dat hij zich toen tot de Heer bekeerde.
Ik zou jullie morgenochtend graag willen ontmoeten, jongelui, om te horen dat jullie dezelfde belijdenis doen: “Ik heb mij gisteravond in het Operette Huis tot God bekeerd. Ik kwam tot het besluit om een Christen te worden”. Er was nooit een verstandiger besluit. Niets kan meer gezegend, meer helder of kostbaar zijn dan het worden van een Christen. Waarom bekeer je je nu niet tot Jezus? Geloof nu in hem. Maar zul je misschien vragen: Wat moet ik doen om een Christen te worden? Je moet doen als de broers van Jozef deden. Hun geschiedenis is zeer leerzaam. Zij hadden Jozef gehaat, verkochten hem voor geld en vertelden leugens over hem maar toen de hongersnood kwam ze waren ze gedwongen om naar hem te gaan om koren. Zij kregen het in Jozef”s tegenwoordigheid. Hij kent hen maar ze kennen hem niet. Je kunt zeggen: “Ik ken Jezus niet; ik weten niets over Hem maar ik ben bezorgd over mijn zonden”. Allemaal waar, maar Christus kent jou. “Ik houd niet van Jezus”. Maar Jezus houdt van jou. “Ik heb niets voor de Heer gedaan”, zeg je. Maar Hij heeft veel voor jou gedaan want hij stierf voor jou.
De weg die Jozef gaat om de gewetens van zijn broers wakker te schudden is zeer interessant. Hij “hield zich vreemd jegens hen, en sprak hard met hen, en zei tot hen: Van waar komt gij? … zo waarlijk als Farao leeft, zo zijt gij verspieders!” (Genesis 42:7,16). De uitwerking was schokkend. “Toen zeiden zij de een tot den ander: Voorwaar, wij zijn schuldig aan onze broeder, wiens benauwdheid der ziel wij zagen, toen hij ons om genade bad; maar wij hoorden niet! daarom komt deze benauwdheid over ons” (Genesis 42:21). Hun gewetens waren getroffen en het is een goede zaak wanneer het geweten wordt geraakt. De weg van God tot het hart gaat door het geweten.
Zij moesten voor een tweede keer om koren gaan en “brengt die man een geschenk af” (Genesis 43:11). En dan lees je: “Toen vreesden deze mannen, omdat zij in het huis van Jozef gebracht werden” (Genesis 43:18). Vrees begint in iemands hart te werken wanneer hij dichtbij Christus komt – in Gods tegenwoordigheid. Dan “bereidden zij het geschenk, totdat Jozef kwam op de middag” (vers 25). Denk je om vergeving te verkrijgen je Christus een geschenk kunt brengen? Nee, nee, je moet tot Hem komen zoals je bent – een arme zondaar in je zonden. En wat dan? Dan zul je Hem vol van genade vinden. Echt waar, je moet op de grond vallen zoals Juda en zijn broers deden, zeggende: “Wat zullen wij tot mijn heer zeggen, wat zullen wij spreken, en wat zullen wij ons rechtvaardigen? God heeft de ongerechtigheid van uwe knechten gevonden” (44:16). Je kunt jezelf niet rechtvaardigen, dus doe je er beter aan je zonden oprecht de Heer te belijden. Je kunt beter aandacht aan je geweten schenken want weldra is het te laat. Wanneer een mens over eeuwige dingen denkt werkt zijn geweten altijd. We zijn zondaren en we moeten onze zonden voelen, en ze ook belijden. Het is een geweldige dag wanneer een mens zijn zonden belijdt voor God. God ontdekte zijn onrechtvaardigheid. Hij heeft jouw onrechtvaardigheid ontdekt en hij heeft mijn onrechtvaardigheid ontdekt, maar ik wil je iets meer vertellen. Hij heeft mij kwijt gescholden en mij vergeven. Het is een gezegende zaak om met de Psalmist te kunnen zeggen: “Welgelukzalig is hij, wiens overtreding vergeven, wiens zonde bedekt is. Welgelukzalig is de mens, die de HEERE de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is. Toen ik zweeg, werden mijn beenderen verouderd, in mijn brullen den gansen dag. Want Uw hand was dag en nacht zwaar op mij; mijn sap werd veranderd in zomerdroogten. Sela. Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zeide: Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor den HEERE; en Gij vergaaft de ongerechtigheid mijner zonde” (Psalm 32:1-5). Het ogenblik dat je dichtbij de erkenning van je zonde komt, ontmoet je de Heer Zelf. Het eerste woord wat Hij tegen een verlangende ziel zei was: “Uw zonden zijn vergeven. Uw geloof heeft u behouden” (Lukas 7:47-50). Genade en liefde, vergeving en zegening zijn het deel van de ziel die terugkeert tot Hem. Toen Jozef zijn broers in zijn huis kreeg, en hij ziet dat ze verontrust zijn, zegt hij: “Nadert toch tot mij! En zij naderden. Toen zeide hij: Ik ben Jozef, uw broeder, die gij naar Egypte verkocht hebt” (45:4). Hij openbaart zichzelf als de Jozef die ze hadden weg laten voeren maar die nu was verhoogd. “Ik ben je broer”, wat een ontroerende onthulling! Je kunt niet leven zonder mij, je kunt niet bestaan zonder mij, maar ik wil je Redder zijn, zo gaat hij verder.
Zodra de ploegschaar van overtuiging zijn werk in het geweten heeft gedaan, verheugt het God de in-zonden-geboren ziel te verlichten en te ontlasten. Zo is het hier als Jozef er aan toevoegt: “Ik ben Jozef, uw broeder, die gij naar Egypte verkocht hebt … Maar nu, weest niet bekommerd, en de toorn ontsteke niet in uw ogen, omdat gij mij hierheen verkocht hebt; want God heeft mij voor uw aangezicht gezonden, tot behoudenis des levens … En hij kuste al zijn broeders, en hij weende over hen; en daarna spraken zijn broeders met hem” (Genesis 45:4,5,15). Het is een belangrijke zaak wanneer een mens een diep besef van zijn zonde heeft en het houdt. Wanneer hij zo in de tegenwoordigheid van God komt, vergeeft Hij en wist de zonden uit op grond van het volbrachte werk van Christus voor de zondaar.
Ik smeek jullie: Leer uit deze geschiedenis van de broers van Jozef dat belijdenis van zonden en het besef van wat elke zonde voor God betekent, de enige en juiste weg is die je tot de ware Jozef leidt, om van Hem vergeving van zonden te ontvangen. Bekeer je tot Hem om vergeving, vergeving en zegen. Schaam je niet om bij de Heer Jezus te horen noch om Hem te belijden. “Als gij Jezus als Heer zult belijden en met uw hart zult geloven, dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult gij behouden worden. Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt met tot behoudenis” (Romeinen 10:9,10). Gods redding is heel eenvoudig. Je bekeert je tot de Redder die stierf voor jou met erkenning van je zonde en schuld, je buigt je voor Hem en ontvangt eeuwig leven. Hij zegt: “Hij die in mij gelooft, heeft eeuwig leven” (Johannes 6:47).
God geve je genade om Christus vandaag nog aan te nemen als je persoonlijke Redder om daarna vrijmoedig voor Hem uit te kunnen komen.
Wordt D.V. vervolgd.
Geplaatst in: Commentaren & personen
© Frisse Wateren, FW