Vervolgverhaal: Een geheime reis (11)
Het V-2 plan II
Gjalt slaapt die nacht niet zo vast. Dat kan ook niet want hij moet wel een beetje op zijn hoede blijven. De uren kruipen voorbij. Toch valt hij vroeg in de morgen nog in slaap. “Boemmm …”, klinkt het plotseling. Gjalt wordt met een gil wakker; hij schrikt zich het apezuur en vliegt met een ruk overeind. “Wat gebeurt hier?”, zo mompelt hij hardop, daarbij waakzaam rond glurend. Hij ziet haast niets want hij bevindt zich in het prieeltje. “Plofff…”, klinkt het nu opnieuw. Dan begrijpt hij wat het geweest moet zijn, namelijk dennenappels. Vlak tegen het priëel aan staan dennenbomen met daaraan dennenappels. Zo af en toe vallen er dennenappels uit de boom bovenop de “schuilplaats” van Gjalt. Soms gebeurt dat door de eekhoorntjes die eraan zitten te knabbelen. Gjalt geeft een diepe zucht van verlichting. Dan ziet hij dat er al daglicht door de speten van de houten wand komt. Voorzichtig scharrelt hij wat in het halfduister rond en loert door zo’n spleet naar buiten. Hij kijkt precies op het pad dat naar de V-2 voert. De zon schijnt al, het is blijkbaar niet zo vroeg meer, maar er is gelukkig nog niemand te bekennen. Heel lang zal het zeker niet meer duren of het is 10.00 uur. De Duitsers zijn altijd aardig op tijd dus moet Gjalt nu in actie komen, want vóór ze hier zijn moeten de bijen losgelaten worden. “Ik ben dus toch niet wakker gemaakt door de Duitse soldaten … Nu ja, dat is ook eigenlijk wel beter”, denkt hij. Gjalt heeft nog een dubbele boterham en een kleine fles melk van zijn vrouw meegekregen dat hij eerst nog wil nuttigen. Eerbiedig gaat hij nu op zijn knieën en dankt de Heere voor de bewaring van deze nacht alsmede voor zijn ontbijt. En ook of de Heere hem vandaag wil helpen en beschermen. Daarna eet Gjalt vlug zijn boterhammetjes op en drinkt de melk op. “Ziezo”, denkt hij, “nu mag het gebeuren”. Eerst neemt hij voorzichtig een kijkje buiten het priëeltje om te voelen of de temperatuur hoog genoeg is voor de bijen. Nu, dat is snel bekeken. Gjalt voelt direct aan dat de temperatuur zeker boven de 12º Celsius is. Hij trekt nu zijn speciale kleding en zijn handschoenen aan. De pijp wordt voor gebruik gereed gemaakt en de beschermingskap gaat over zijn hoofd. “Ziezo”, mompelt Gjalt weer, “ik ben er klaar voor”. Voorzichtig opent Gjalt de deur van het priëeltje en speurt alle kanten nog eens op om te zien of er geen “onraad” is. Het is nog steeds rustig. Wel zingen de vogels al weer lustig hun hoogste lied in de takken boven hem. Dit stemt hem dankbaar. “Hopelijk is de geur van de alcohol nog aanwezig, zodat de bijen alvast de omgeving van de V-2 onveilig kunnen maken”, denkt hij. Hij gaat nu hard aan het werk. De deur van het prieel blijft open en Gjalt opent de eerste korf. De bijen reageren direct en zoemen al om zijn hoofd. Maar ze zijn tamelijk rustig en niet agressief. Ze zullen vast ook goed geslapen hebben. De eerste bijen hebben de weg naar buiten al gevonden en zoemen om het prieel. Daarna opent Gjalt ook de andere drie korven. Ook dat gaat heel goed en de prachtige insecten zoemen vriendelijk om zijn hoofd en verlaten ook al snel het prieel. Hij heeft zijn pijp om agressieve bijen te verjagen niet nodig. “Mogelijk ruiken ze nu al de alcohol”, denkt onze moedige vriend. Dat zou best kunnen want zover verwijderd van het prieeltje staat de V-2 niet. Nu stapt Gjalt ook naar buiten en ziet dat er duizenden bijen richting de gevaarlijke “luchtsigaar” [de V-2] vliegen. Dat gaat goed. Nu gaat Gjalt het prieel afsluiten om vervolgens in zijn “imkeruitrusting” te verdwijnen. “Jammer dat ik de reactie van de Duitse soldaten niet kan meemaken”, denkt hij. Maar terwijl hij dit denkt, hoort hij stemmen van Duitse soldaten. Ze zijn behoorlijk luidruchtig. “Dat zal zometeen nog veel erger worden als ze een ontmoeting zullen hebben met de bijen”, zo gaan Gjalt’s gedachten verder. Maar nu moet hij wel maken dat hij weg komt, anders ontdekken ze hem hier nog. Terwijl veel bijen nog rustig in de buurt van het prieel rondvliegen, gaan een aantal steeds verder het bos in richting V-12. Onze nachtelijke bezoeker van het prieel verdwijnt nu zo vlug als hij kan. De achtergebleven bijenkorven zullen ze later weer ophalen. Hopelijk worden deze niet door de Duitsers ontdekt. De kans dat dit gebeurt is niet zo groot. Ongetwijfeld zullen de Duitse soldaten bange uren tegemoet gaan als de bijen in de buurt komen van het “monster V-2”.
De vlucht
Ondertussen is ook Jan Snor weer in het bos aangekomen. Het was deze nacht wel heel spannend voor hem, want hij mocht niet opnieuw een ontmoeting hebben met de Duitse soldaten. Dat is gelukt en bereikte hij zonder verdere problemen de boerderij van boer Buwalda waar hij nog enkele uurtjes geslapen heeft. Al vroeg in de morgen was hij weer opgestaan, want hij wilde door niemand gezien worden deze morgen. Hij moest op tijd weer bij het smalle bospad zijn om – als dat nodig zou zijn – Gjalt te helpen en te informeren of de omgeving nog wel veilig is in verband met Duitse soldaten. Immers als er teveel soldaten in de buurt zijn, kan dat voor Gjalt gevaarlijk zijn. Ze moeten zijn nieuwe vriend vooral niet snappen tijdens zijn “vluchtweg”. Je weet immers niet hoe alles kan verlopen.
Terwijl Babby en Jee-Pee nog stevig “bomen aan het zagen” waren – dat wil zeggen, dat ze snurkten – was Jan Snor al weer op pad. Hij hield ook van de natuur, dus het wachten op zijn nieuwe vriend Gjalt viel hem niet zwaar. Hij heeft een mooi plekje vlak aan de rand van het bos tussen de struiken gevonden, van waaruit hij zowel de zandweg alsmede het bospad goed kan overzien, zonder dat hijzelf zichtbaar is. Hij zit rustig tegen een boom aan. Bramen hangen vlak voor zijn neus. Af en toe neemt hij er een. “Hmmm … heerlijk”, zo praat hij in zichzelf. “Het zal nu vast niet lang meer duren”, overweegt hij. Zijn gedachten gaan verder: “Het moet al wel bijna 10 uur zijn. Gjalt zal zo wel komen. Hopelijk zonder gezien te zijn door die mannen met die groene uniformen aan. Dat is wel zo veilig”. Boven hem zingt een merel een prachtig lied. Jan geniet ondanks de spanning. In de verte blaft een hond. Maar dan schiet Jan plotseling omhoog en stoor zijn hoofd tegen een tak. “Pang … pang … pang”. Een enorm geknal komt nu uit de richting van het prieeltje en verbreekt ruw de stilte van deze prachtige zomermorgen. Vogels vliegen verschrikt over Jan heen en zoeken een veilig heenkomen. Nog meer geweerschoten hoort Jan. “Toch niet Gjalt”, schiet het door Jan heen. Hij wordt er koud van. “Oh, wat moet ik nu doen? Er naar toe gaan, of … ?”, spookt het door zijn hoofd. Maar dan ziet hij iemand in zijn richting hollen. Dat moet Gjalt zijn! Ja, het is Gjalt. “Gelukkig!”, zucht Jan. Nu springt hij uit zijn schuilplaats tussen de struiken tevoorschijn en wenkt naar Gjalt. “Vlug Gjalt”, roept hij. Gjalt holt nog harder en komt buiten adem bij Jan aan. “Hallo Gjalt. Hoe is het? Ben je niet gewond? Niet beschoten door de soldaten?”, ratelt Jan. Gjalt hijgt en is bijna buiten adem en stamelt: “Nee, alles is goed, Jan ….. De bijen zijn blijkbaar in de aanval gegaan ….. De Duitse soldaten schieten nu zeker op de bijen … Dat is prima want dan worden ze nog agressiever ….. De sterke drank doet blijkbaar nu ook heel goed dienst”. Gjalt hapt even naar adem. “Pang … pang … pang”, zo klinkt het opnieuw aan één stuk door. De knallen van de Duitsers winden Gjalt nu zichtbaar op. Dan hakkelt hij verder, nog steeds een beetje naar adem happend: “Kom, we moeten hier zo snel mogelijk vandaan, Jan … Dat geschiet trekt nog meer Duitse soldaten aan ….. We kunnen nu niet meer via de zandweg terug. Dat is nu te gevaarlijk ….. Je kunt er nu zo een groep Duitsers tegenkomen die op het geknal afkomen ….. Kom maar mee. Ik weet nog wel een ander pad”. Dan gaan de beide vrienden er als een hazewindhond vandoor. En die kunnen heel hard lopen hoor. Gjalt weet hier gelukkig goed de weg en alle paden kent hij op zijn duimpje. Hij is niet voor niets natuurliefhebber, zo blijkt nu. Na een stukje gehold te hebben, roept Jan Snor plotseling “Ho, stop!”. Zijn makker stopt en vraagt: “Wat is er?” Jan antwoordt: “Gjalt, doe nu eerst even je imkeruitrusting uit en geef die maar hier. Ik heb daarvoor een zak meegenomen. Daarin moeten ze jou helemaal niet zien”. Daar had Gjalt door de spanning helemaal niet meer aan gedacht. Vlug ontdoet hij zich van de imkeruitrusting en gooit het in de zak die Jan voor hem open houdt. Een geweldig geritsel in de struiken achter hen doet hen verschrikt achterom kijken. Het zal toch niet waar zijn dast er ook hier Duitse soldaten rond struinen. Maar nee, gelukkig zijn het enkele reeën die zich een weg door het bos banen om aan het spektakel, dat de Duitsers maken, te ontkomen. Ook zij zijn natuurlijk vreselijk geschrokken. Gelukkig zijn het reeën en geen “groene Duitse jagers”. Het opgejaagde wild is snel verdwenen en zoekt een veilig heenkomen door de weilanden naar een ander bos.
Terwijl beide mannen zich nu ook verder uit de voeten maken, wordt het geknal steeds heftiger. Zij haasten zich nu naar de boerderij van boer Buwalda waar ze voorlopig veilig zijn. Met een kleine, maar wel veilige, omweg komen ze aan bij de boerderij, waar Jee-Pee en Babby hen inmiddels al staan op te wachten. Ook zij hebben het knallen gehoord en zijn toen naar buiten gevlogen om te kijken wat er aan de hand was.
Bijenaanval
Maar wat is er dan toch gebeurd bij die V-2? Terwijl Gjalt zich uit de voeten maakt, komen er twee soldaten aan die op weg zijn naar de “luchtsigaar”. Het zijn wederom soldaat Horst en Heinz, de twee gezworen kameraden.Vandaag moeten ze namelijk voorbereidingen treffen om morgen weer een luchtsigaar af te schieten in de richting van de Engelse stad Londen. Opdracht van de “grote dictator” uit Duitsland, Adolf Hitler. Maar deze keer gaat het toch een beetje anders. Ze komen in de buurt van de V-2 en zien iets schitteren in de zon. “Was ist das?” [dit betekent: “Wat is dat?”], zo fluistert Heinz. “Was? Das, das ist eine Flasche. Etwas was wir herrlich finden, Kamerad” [dit betekent: “Wat? Dat is een fles. Dat is iets wat wij heerlijk vinden, kameraad”], antwoordt Horst heel zelfverzekerd. Blijkbaar weet hij direct waar het om gaat. Horst raapt de fles op, die er nog helemaal nieuw uit ziet, opent deze en ruikt eraan. Zijn gezicht straalt en hij neemt direct een flinke slok uit de fles, die Gjalt daar zo slim had neergelegd. De beide kameraden lopen nu weer verder. Dan ziet Heinz nog een fles liggen. “Dieser ist für mich, Horst” [dit betekent: “deze is voor mij, Horst”], grinnikt Heinz en grijpt de fles. Hij opent de fles en neemt ook een flinke slok. “Herrlich, herrlich …” [dit betekent: “Heerlijk, heerlijk”], roept hij. Wat Gjalt had gehoopt, komt dus uit. Ook deze flessen sterke drank doen zeer goed dienst. Beide mannen zijn erg verzot op dit spul. Er zitten geen etiketten op de flessen, zodat ze niet te herkennen zijn. Deze Duitse soldaten maakt dat niet uit, als het maar lekker is. Ondertussen zijn ze al lurkend aan de gevonden flessen aangekomen bij de V-2 en … ruiken ze nu helemaal naar de drank. Maar … ze zijn niet de enige bezoekers op deze zonnige morgen. Daar komen Heinz en Horst heel snel achter. “Zoemmm … zoemmm … zoemmm …”, is het geluid dat zij nu opeens overal horen. Verschrikt kijken ze elkaar aan en worden vervolgens helemaal bleek in hun gezicht. Dan roepen ze het beiden tegelijk uit: “Bienen … Bienen …” [dat betekent: “Bijen … bijen …”]. Maar niet alleen zíj ontdekken de bijen. De bijen ontdekken ook hen en dat is minder mooi voor deze twee helden. Een grote zwerm komt al spoedig op hen af. Ze ruiken immers zo lekker, tenminste dat vinden deze bijen, die natuurlijk meer willen weten van dit heerlijke luchtje. Heinz en Horst beginnen nu met de flessen wild om zich heen te slaan om de bijen van zich af te houden. Dat helpt natuurlijk niets, en in paniek gooien ze de flessen van zich af en grijpen dan naar hun geweren om op de bijen te schieten. “Pang … pang … pang”, klinkt het nu door het anders zo stille bos. (Dat waren de knallen die Jan Snor en Gjalt, de imker, ook hoorden). Ook het schieten helpt niet want de bijen blijven om hen heen zoemen. Ze raken in grote paniek en schieten nu aan één stuk door. Natuurlijk blijft dit niet onopgemerkt. Het duurt niet lang of er verschijnt nog een groep soldaten. Zij waren in de buurt van het bos en hoorden de schoten. Ook zij beginnen wild te schieten op de bijen. Het lijkt wel alsof een heel leger aan het schieten is. Het is een geknal dat horen en zien je vergaat. De soldaten raken helemaal bezweet van hun wilde actie waardoor de bijen nu echt op dreef komen en nog veel agressiever worden. Heinz en Horst begrijpen dat dit heel moeilijk gaat worden. Deze zeer bijzondere strijd gaan ze zeker verliezen. Overal zien ze nu de bijen. Om hen heen en zelfs op hen, maar ook de V-2 zit er helemaal onder. Bijen, bijen, en nog eens bijen.
Wordt D.V. vervolgd
Geplaatst in: Verhalen
© Frisse Wateren, FW