20 jaar geleden

Verloving (1)

Wij verheugen ons over de vele jonge Christenen die hun huwelijk graag naar Bijbelse principes willen sluiten en leiden. Ons gebed is dat dit hun met de hulp van onze Heer gelukt. Huwelijksgeluk gaat immers niet automatisch in werking, ook niet wanneer twee Christenen trouwen.

Begin van het einde – of: poort tot het paradijs

“Zij doet hem goed en geen kwaad, al de dagen van haar leven” (Spreuken 31:12).

Wij moeten helemaal allereerst van twee dingen bewust worden. Ten eerste: God beschouwt het huwelijk als niet te ontbinden, als bindend voor het hele leven. Dat verleent aan het thema “partner zoeken” voor Christenen een betekenis, die het in onze maatschappij al lang niet meer heeft. De mening van onze Heer over echtscheiding kennen wij goed: “Wat dan God heeft samengevoegd, laat een mens dat niet scheiden. En in huis vroegen Zijn discipelen Hem opnieuw hierover. En Hij zei tot hen: “Wie zijn vrouw verstoot en met een andere trouwt, pleegt overspel jegens haar. En als zij na haar man verstoten te hebben met een andere trouwt, pleegt zij overspel” (Markus 10:9-12). Deze woorden zijn ondubbelzinnig; zij worden door meerdere bijbelplaatsen zoals bijvoorbeeld Romeinen 7:2-3 en 1 Korinthe 7:10-11, 39 nog onderstreept. De mogelijkheid van scheiding moeten jonge Christenen daarom bij alle overleggingen over een huwelijk van tevoren uitsluiten.

“Vorm geen ongelijk span met ongelovigen” (2 Korinthe 6:14 – HSV*).

Ten tweede zou ik ook dit vers naar voren willen halen. Het zou iedere gelovige ervan af moeten houden de huwelijkssluiting met een onbekeerde partner in overweging te nemen. Zijn er onder de niet-Christenen dan geen mensen die qua karakter waardevol zijn en waard bemind te worden? Natuurlijk! Maar daarom gaat het hier helemaal niet, maar om de ernstige vraag: “Wat deelt een gelovige met een ongelovige?” (vers 15)? In een gemengd huwelijk behoren de partners bij tegenover elkaar gestelde geestelijke terreinen, waartussen het kruis van onze Heer staat, “waardoor voor mij [de] wereld gekruisigd is, en ik voor [de] wereld” (Galaten 6:14). Een Christen weet in het algemeen zeer goed dat hij niet tegelijk de Heer en een onbekeerde echtgenoot behagen kan. Hij moet daarom ook nooit aanvaarden, dat zulk een dubbelleven de leiding van de Heer voor hem zou kunnen zijn. Simson (Richteren 14-16) en zelfs Salomo (1 Koningen 11:4; Nehemia 13:26) hebben op deze weg gefaald. Iets geheel anders is het, wanneer één van de twee ongelovige partners tijdens het huwelijk de Heer aanneemt; hij mag op kostbare beloften steunen.Vaak wordt naar voren gebracht, dat toch in enkele gevallen de ongelovige partner zich later bekeerd heeft. Ja, dat klopt. Onze Heer zij daarvoor geprezen! Maar willen wij de onbeperkte genade van de Heer als aanmoediging beschouwen, tegen Zijn duidelijke aanwijzingen te handelen? Wij allen kennen veel meer gevallen, waar zulk een eigen weg tot een ondraaglijke last voor beide kanten werd.

Dit nog: Iemand uit de wereld die de aandacht van een gelovige vestigt op eerlijke bedoelingen, heeft in ieder geval aanspraak op een zo vroeg mogelijke, duidelijke verklaring over de gronden die een verbinding in de weg staan. Ben jij daarop voorbereid, jonge broeder, jonge zuster? De Heer zal een oprechte ontboezeming niet onbeloond laten.

Bidden en tonen laten

De beslissing voor een bepaalde echtgenoot is van grote invloed op het verdere leven, zij raakt ons innerlijk wezen. Hoe dieper wij dat ervaren, des te ernstiger zullen we bidden.

Nu vraag je misschien: Is bidden dan alles wat ik met het oog op deze hartezaak doen moet, ben ik voor het overige tot ledig wachten veroordeeld? – Het antwoord ligt misschien in de volgende twee bijbelverzen: “Huis en goed is een erfenis van de vaderen; maar een verstandige vrouw is van de HEERE (Spreuken 19:14). “Die een vrouw gevonden heeft, heeft een goede zaak gevonden, en hij heeft welgevallen getrokken van de HEERE” (Spreuken 18:22). Het eerste vers ziet de vrouw als een geschenk van de Heer; men ontvangt haar als een gebedsverhoring. In het andere vers wordt de vrouw “gevonden”; men is tot de vaste overtuiging gekomen, dat dit de vrouw is waarom gebeden is. Dat veronderstelt natuurlijk duidelijke voorstellingen en zoekcriteria vooraf.

Tenslotte zal ons de Heer alleen duidelijk kunnen maken, wat voor een partner wij nodig hebben. En daarmee zijn we weer bij het gebed. Bidden en zoeken mogen dus elkaar op een mooie wijze aanvullen. Ik weet geen beter voorbeeld daarvoor als het optreden van de knecht van Abraham in Genesis 24. Het is voor jonge Christenen zeker de moeite waard, dit hoofdstuk van tijd tot tijd opmerkzaam te lezen.

Waarbij een hulp?

“Ook had de HEERE God gesproken: Het is niet goed, dat de mens alleen zij; Ik zal hem een hulp maken, die als tegen hem over zij” (Genesis 2:18).

Op grond van dit vers moet jij je, jonge broeder, altijd weer afvragen: Waarbij een hulp? Wat wil ik eigenlijk van mijn leven maken, welk doel jaag ik na? Stemt het overeen met de wil van de Heer? Daarover moet jij allereerst volledig duidelijkheid hebben. Het gelovige meisje dat zich eens aan je toevertrouwen zal, verwacht een duidelijk antwoord over wat voor jou het belangrijkste is.En jij, jonge zuster, vraag je af en toe eens af, voor wie jij wel een goede hulp zou kunnen zijn, met welk levensdoel jij je graag één zou willen maken. Welke indruk moet een jonge man van jouw gedrag, van jouw belangrijkste interesses en van jouw uiterlijk krijgen? Breng noodzakelijke veranderingen aan. Overleg of jij ook met kinderen overweg kunt. Tref rustig eens een vergelijk tussen jou en de “deugdelijke” huisvrouw in Spreuken 31:10-31. Bedenk tenslotte dat Rebekka, Rachel, Zippora en Ruth bij hun normale plichtsvervulling “ontdekt” werden.

Ik wil niet vrijuit gaan! – Werkelijk?

Volgens Exodus 21:5 kon een Hebreeuwse knecht zijn tijdelijk begrensde dienst met de woorden: “Ik heb mijn heer, mijn vrouw en mijn kinderen lief, ik wil niet vrij uitgaan” in een duurzame verhouding omwisselen. – Sara gehoorzaamde Abraham en noemde hem “heer” (1 Petrus 3:6). – Tweemaal afzien van vrijheid uit echte liefde!

Niet minder verwacht het huwelijk van jullie, jonge brusters. Zijn jullie daartoe bereid? Jullie zijn dat niet zolang jullie overleggen: Wat brengt mij het huwelijk? of: Welke gewoonten, hobbys en doelen mag hij/zij in geen geval hebben? Zijn jullie in staat bij onenigheden ook eens toe te geven? Het gaat er hier niet om of jullie dat later altijd gelukken zal, maar om jullie wil, om jullie bereidheid. “Ik wil niet”, zegt de knecht in Exodus 21, “ik zal trekken”, zegt Rebekka (Genesis 24:58).

Zonder deze principiële bereidheid zich altijd weer voor de partner uit liefde op te offeren, zal jullie huwelijk niet aan haar hoogste bestemming recht doen, namelijk de verhouding tussen Christus en zijn vergadering ( gemeente) te weerspiegelen (Efeze 5:22-33).

Verlaten en aanhangen – kun jij dat?

“Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aanhangen; en zij zullen tot één vlees zijn” (Genesis 2:24). “Hoor, o Dochter! en zie, en neig uw oor; en vergeet uw volk en uws vaders huis”. (Psalm 45:11).

Op de dag van de huwelijkssluiting verlaten beide jonge mensen hun gezin waartoe ze tot dan toe behoorden en vormen een nieuwe, zelfstandige gemeenschap, die voor God in elk opzicht eigen verantwoordelijkheid draagt. Zijn jullie, jonge mensen, zijn jullie ouders op deze ingrijpende verandering voldoende voorbereid? Natuurlijk worden kinderlijke of brusterlijke [= broers en zusters – vertaler] liefde, achting en zorg daardoor niet aangetast. Maar een intieme binding aan één van de ouders of aan beide, die sterker is dan die aan de echtgeno(o)t(e), draagt een ziektekiem in het jonge huwelijk.

Evenzo werkt iedere nog zo goed bedoelde inmenging door ouders of nabestaande. Het jonge paar zal nog vaak en graag de raad van de ouders inwinnen (Spreuken 23:22). Maar voor het blijven bestaan van een gepland huwelijk is van vitaal belang, dat beide partners voldoende geleerd hebben om opkomende problemen met de hulp van de Heer en volgens bijbelse maatstaven te overwinnen.

Vraag je eerlijk af of je bereid bent te “verlaten” en “aan te hangen”, ook of je geleerd hebt je problemen zelfstandig en bijbels op te lossen. “Beschik uw werk daarbuiten, en bereid het voor u op de akker, en bouw daarna uw huis” (Spreuken 24:27). Ieder huwelijk heeft naast geestelijke principes natuurlijk ook een puur economische nodig. Aan de materiële voorwaarden voor een eigen huishouding zou voldaan moeten zijn, ook dan wanneer de Heer misschien kinderen schenkt.

Geen irreële verwachtingen

In een fase waarin men nog naar dwepen en dromen neigt, nemen ook de eerste voorstellingen over een eventuele huwelijkspartner vormen aan. Reeds dan moet men voor alle dingen zijn of haar wensen de Heer voorleggen. Er bestaat anders het gevaar dat men zich te sterk en eenzijdig gedachten maakt en een vermeende ideale type strak vasthoudt. Hoe strakker we daarin zijn, des te groter zullen de problemen bij het zoeken naar een partner alsook de teleurstellingen in het werkelijke huwelijksleven uitpakken. Ieder mens heeft goede en minder goede kanten. Als bijbellezers moeten we dat weten en daar rekening mee houden. Dat “bij elkaar passen” is meer dan men denkt een kwestie van instelling en goede wil, zoals ons het Christelijk gemeenteleven leert.

En hoe is het dan met de liefde?

“En Izak bracht haar in de tent van zijn moeder Sara; en hij nam Rebekka, en zij werd hem tot vrouw, en hij had haar lief” (Genesis 24:67).

In romans staat de grote liefde meestal aan het begin, hier besluit zij dit wonderbare hoofdstuk. Hoe is het eigenlijk met de liefde, hadden we daarover niet allereerst moeten spreken? – Zeker moet men alleen trouwen, wanneer men elkaar wederkerig van ganse harte liefheeft en hoog acht. Maar zoiets vraagt tijd om te groeien; het zal niet aan het begin zijn, maar pas het resultaat van een langere weg zijn, die biddend met de Heer afgelegd werd. Maar zelfs een zo langzaam gerijpte liefde is geen perpetuum mobile [volgens de Van Dale: werktuig dat voortdurend nuttige arbeid kan opleveren, zonder dat men er enig arbeidsvermogen aan geeft – vertaler], dat – eenmaal op gang gebracht – automatisch altijd verder loopt. O nee, ze is broos; de geschiedenis van Izak en Rebekka leert ons dat. Men moet haar voortdurend beschermen, altijd weer om haar overleving strijden, haar vaak helemaal opnieuw opwekken – en dat is voor alles een zaak van de wil, op puur gevoel kan men niet vertrouwen. Bezielde inspanningen zijn nodig. De daartoe benodigde kracht kan alleen uit de overtuiging komen, dat mijn partner een gebedsverhoring, een geschenk van de Heer is, dat Hij ons samengebracht heeft en met ons gaat. –

Misschien verstaan wij nu beter, waarom de Heer in Zijn wijsheid van onze ongeduldige harten zulk een lang proces van bidden en zoeken verlangt. Alleen zo kunnen onverbreekbare huwelijken ontstaan.We konden nu slechts enkele zijden van de partnerkeus kort bekijken. Andere zijn niet minder belangrijk. Misschien veroorlooft de Heer ze later nog eens voor te stellen. Het zou natuurlijk mooi zijn, wanneer we daarbij bijdragen van jullie daarbij zouden kunnen inpassen.

Wie een meisje louter vanwege haar schoonheid wil trouwen, is net zo dwaas als de man die een vogel at omdat zij zo lieflijk zong. (Spurgeon)

* De teksten met een * zijn in dit artikel uit de Herzien Staten Vertaling (HSV) genomen.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW