20 jaar geleden

Van fanaat naar fundamentalist

11 september 2003

“Want niemand kan een ander fundament leggen dan wat er ligt, dat is Jezus Christus” (1 Korinthe 3:11).

Als er een een fanaat was, was het wel de Saulus van Tarsen. Ook nu zie je dat fundamentalisten vaak jong zijn. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar de Europese Moslimorganistaties die heel nadrukkelijk “in de media timmeren”. De mannen die terroristische acties uitvoeren zijn vaak jong. Het schijnt dat wanneer je in je jeugd door een of andere ideaal “te pakken” bent genomen dit snel gepaard kan gaan met fanatisme.

Vandaag is het 11 september. Velen denken weer terug aan twee jaar geleden. Een schok ging door de wereld. Er zijn er die zeggen dat de wereld van toen af is veranderd. Wat je in ieder geval wel ziet, is dat fanatici steeds meer op de voorgrond treden, met alle verschrikkelijke gevolgen van dien.

Ook onder de Christenen zie je soms dat “jonge fanatici” de regels binnen hun kerk of kring – ten koste van de Waarheid – willen bepalen en veranderen. Lukt hen dat niet, dan komt er actie. Ouderen worden vaak eenvoudigweg onder het gras geschoffeld. Tenslotte is het nu onze beurt, jullie ouderen hebben je tijd gehad. Het kan nu wel lukken met jullie “ouderwetse saaie godsdienst“. Er moet meer leven komen! Daar zullen wij jongeren voor zorgen en wij zullen het beter gaan doen dan jullie. Wel, dat “meer leven” is gekomen. De “show” die de wereld beheerst, is overgenomen en doet nu ook binnen de gemeente van Christus haar intrede. En met succes. Je moet alleen niet de normen van de Bijbel daarop toepassen want dan kom je nergens. Je moet het gewoon wat ruimer zien, maak het toch wat gemakkelijker. Doe nu toch niet meer zo moeilijk. Zo gaat het toch veel vrolijker, blijer aan toe. Toch veel gezelliger dan vroeger.

Maar met permissie, graag wil ik toch dat Heilige Boek van God, de Bijbel, als “handvest” hanteren. Het lijkt me toe dat wanneer het al 20 eeuwen niet gefaald heeft, wanneer je de Bijbel als “gezaghebbend” hebt geaccepteerd, dat zeker in onze tijd ook zal functioneren met vrede en geluk van God in je hart. God zegt dat Zijn Woord levend en blijvend is, zelfs tot in eeuwigheid (1 Petrus 2:23-25). Herinner je je ook nog die woorden uit dat Oude Boek uit Psalm 119:9? “Waarmee zal de jongeling zijn pad zuiver houden? Als hij dat houdt naar Uw Woord”. Heel eenvoudig en duidelijk.

Misschien ben je nu als jongere bang geworden om verder te lezen, maar dat hoeft echt niet hoor. Ik zou je toch graag willen vragen om even met mij te kijken naar een andere jonge fanaat uit een heel andere tijd weliswaar, maar jong en bruisend van energie. Dan zie je dat het ook anders kan en moet!

Lees eerst Handelingen 7:54-8:3; 9:1-2; 22:1-5; 17-21.

Deze jonge man was zeer succesvol binnen zijn kring. Hij was geboren in Tarsus. In Jeruzalem kreeg hij zijn “theologische opleiding“. Hij werd onderwezen aan de voeten van Gamaliel in de voorvaderlijke wet. De Christenen van die tijd ondervonden veel tegenstand van hem. Waarom? Wel, Saulus was ervan overtuigd dat het Jodendom, waartoe hij behoorde, niet alleen van God afkomstig was maar ook altijd onveranderlijk moest blijven voortbestaan. Hij sloeg hier echter desastreus en volledig de plank mis, zoals ons ook zijn eigen geschiedenis leert. Hij was aanwezig bij de steniging van Stefanus, de eerste Christelijke martelaar. De toespraak van Stefanus maakte absoluut geen indruk op hem. Ook zijn steniging niet. Daarmee stemde hij zelfs volledig in. Hij had ongetwijfeld grote invloed, anders waren die getuigen niet bij hem gekomen om hun kleren aan de voeten van Paulus neer te leggen. Hij bewaarde ze zelfs als een trofee. Hij was helemaal door ijver verblind. Zijn ijver voor het Jodendom deed hem dreiging en moord blazen tegen de discipelen van de Heer Jezus. Ook ontstond er een grote vervolging tegen de gemeente die te Jeruzalem was. Die in de Heer Jezus geloofden nam hij overal gevangen en geselde hen. Toen hij ontdekte dat er ook in Damaskus waren die in de Heer Jezus geloofden, ging hij ook daarheen, gewapend met brieven van de hogepriester. Ook de raad van de oudsten werkten hierin mee. Zo werd hij als het ware de “apostel van de Joodse boosaardigheid” tegen de Christenen. Ja, hij was een ijveraar voor God en meende God een dienst te bewijzen door het vervolgen en uitroeien van die mensen die van “die Weg” waren, de Christenen dus die in de Heer Jezus geloofden. Maar het was een blinde ijver. Dit was niet de wil van God. Dat blijkt ook wel uit het vervolg van zijn geschiedenis.

Misschien ben jij ook nog zo’n “verblinde fanaat”. Of klinkt dat een beetje te hard? God kent jouw en mijn hart. Hij draait er niet om heen en noemt de dingen bij de naam. Kijk maar naar Saulus.

Van fanaat naar fundamentalist

Lees nu Handelingen 9:1-19.

Met de brieven van de hogepriester, de volmacht van de overpriesters, op zak ging hij op weg naar Damascus. Dat had hij dan als jongeman aardig gefikst. Niets stond zijn carriere meer in de weg. De theologen en geestelijke leiders van die tijd droegen hem op handen. Ook daar waren er die van “die Weg” waren. Hij voelde het als zijn godsdienstige plicht om ook dezen te grazen te nemen en hen naar Jeruzalem over te brengen naar de gevangenis. Maar dan grijpt de Heer Jezus die hij vervolgde Zelf in (vers 5). De Heer Jezus nam zijn hart in, veroverde hem met Zijn onnaspeurlijke liefde, die zelfs voor de fanaat Saulus onweerstaanbaar was. Dat is nu niet anders. Ook de fanaten van nu, of het nu Joden of Moslims of andere fanaten zijn. Zelfs moordenaars, terroristen zoekt hij. Hij zoekt namelijk “verlorenen“.

Saulus krijgt hier de ontdekking van zijn leven. Terwijl hij onderweg is naar Damascus omstraalde hem zo”n fel licht uit de hemel dat hij verblind op de grond viel. Hij hoorde vervolgens een stem die zei: “Saul, Saul, waarom vervolg je Mij”. Hij ontmoet de Heer Jezus en hoort hier dat hij door het vervolgen van de Christenen de Heer Jezus Zelf vervolgde. Hier zie je al de waarheid die Saulus later als apostel (toen hij Paulus heette) mocht openbaren en verkondigen, namelijk de “eenheid” van de in de hemel verhoogde Heer Jezus Christus en de gemeente.Hij mocht de verborgenheid van de gemeente bekend maken, en allerlei waarheden die in verband staan met de gemeente. Want Christus heeft jou en mij, Hij heeft de gemeente zo lief.

De zelfverzekerde, van ijver bruisende Saulus is helemaal van de kaart. Hij is drie dagen helemaal blind en kan eten noch drinken. Hij krijgt de opdracht om op te staan en de stad Damascus binnen te gaan, waar hij verder horen zou wat hij moest doen. Zonder enig protest gaat hij. Hij de fanatieke aanvoerder van hen die de Christenen vervolgde, werd nu aan de hand de stad binnen gebracht en voegt zich bij hen die hij eerst vervolgde. Het gaat wel heel anders dan hij zich had voorgesteld! Dat hebben na hem nog velen ervaren toen zij de Heer Jezus leerden kennen.

De Heer gebruikt dan een discipel uit Damascus, Ananias geheten, om Saulus weer ziende te maken en om hem te laten vervullen met de Heilige Geest. Het plan van God met Saulus was dat hij de Naam die hij zo verachtte zou verkondigen aan de volken, aan koningen en aan de Joden. Een van de eerste dingen die van Saul gezegd worden door de Heer is: “Zie, hij bid”. Daar begon het mee. Dat is een bewijs van de echtheid van zijn bekering, hij was nu verbonden met de Heer Jezus en oefende gemeenschap met Hem. Hij wist dat hij afhankelijk was van Hem die hij eerst vervolgde. Dat hij de gemeente vervolgde is hij nooit ook vergeten. Hij zegt later tegen de Galaten: “U hebt immers gehoord van mijn vroegere wandel in het Jodendom: dat ik de gemeente van God uitermate vervolgde en haar verwoestte, en in het Jodendom meer toe nam dan vele leeftijdgenoten in mijn geslacht, daar ik een nog groter ijveraar was voor de overleveringengen van mijn vaderen …”. Gelukkig kon hij er aan toevoegen: “Maar toen het God … behaagde zijn Zoon in mij te openbaren” (zie: Galaten 1:13-15).

Zo kwam de jonge Saulus van Tarsen tot de Heer Jezus, de levende steen, waarover de Schrift gezegd had: “Zie, Ik leg in Sion een uitverkoren, kostbare hoeksteen”. Dat is de Heer Jezus. Hij zei later tegen de Korinthiers dat Jezus Christus het fundament is (1 Korinthe 3:11). Op dat fundament bouwde hij later zijn leven tot eer van God. Zo werd hij een “fundamentalist“. Zo zijn ook wij “fundamentalisten” want Hij is ons fundament. Bij de verbreiding van het Evangelie gebruikte de apostel Paulus ook geen wapens, tenminste geen vleselijke. Hij hanteerde het zwaard van de Geest van God, het Woord van God (Efeze 6:17). Ook wij hebben geen bommen en granaten, geen raketten of chemische wapens nodig om de strijd te winnen. Trouwens, wij zijn al overwinnaars (Romeinen 8:37). Nee, wij strijden niet voor een Christelijke natie. Wij zijn getuigen van Hem Die de overwinning op de zonde, de dood en de satan al heeft behaald. Hij wacht nu nog om Zijn Rijk te vestigen. Eerst haalt hij Zijn gemeente, Zijn Bruid op. Ook dat is nog aanstaande, maar Hij komt wel heel snel. “Zie, Ik kom spoedig”, zei Hij (Openbaring 22:7, 12; 2:16; 3:11).

Ben jij daar dan ook bij? Dan ben je nu ook “fundamentalist“! Deze gedachten hielden mij bezig op 11 september, de datum die twee jaar geleden zo in onze geheugens geprent werd. Maar de dag waarvan ik zojuist sprak hierboven, wordt een dag die tot in eeuwigheid zal voortduren. Het wordt een dag dat wij voor eeuwig bij Hem zijn in het Vaderhuis. Daar zijn wij pas echt “thuis“. Daar heeft onze Heiland voor ons een plaats verworven door dat Hij Zijn leven gaf aan het kruis van Golgotha, zo’n 2000 jaar geleden. Niet met wapens maar door Zijn dood!

“Oh, wat een dag zal dat zijn” voor jou en mij, maar ook vooral voor Hem. Daar ziet Hij al naar uit (Johannes 14:1-3;17:24).

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW