Wij vinden in het Woord van God, dat God mannen en vrouwen naar voren heeft gebracht als voorbeeld of waarschuwing. In het verhaal in Genesis 25, met Izaäk, Rebekka, Esau en Jakob, zien we fouten die gemaakt zijn in het ouderschap. Beide ouders hebben er duur voor betaald – Izaäk werd bedrogen, en Rebekka werd bedrogen bevonden (Gen. 27). Ook hun twee zonen betaalden een hoge prijs voor de “opvoedkundige vaardigheden” van Izaäk en Rebekka.
God had gezegd dat “de oudste zal de jongste dienen” (Gen. 25:23 {NBG; NBV; NKJV}; Rom. 9:12), maar Rebekka deed alles op haar eigen manier. Als gevolg daarvan heeft zij Jakob nooit meer gezien nadat hij was weggestuurd. De nadruk in dit artikel ligt echter op Ezau en zijn kijk op het leven. Ezau was een man van het veld; hij was een sluwe en deskundige jager. Hij was een buitenmens; hij wilde vrij zijn. Met andere woorden: “bind me niet vast.” De akker (het veld) betekent in de Schrift de wereld (Matth. 3:38). In moderne termen, hij wist hoe hij zich daarin moest bewegen. “Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven, is niet uit de Vader, maar is uit de wereld” (1 Joh. 2:16).
De wereld is dat georganiseerde systeem, dat tegen God ageert en de dingen verwerpt die Hem eer brengen. Een waarachtig godsdienstig mens zal “zichzelf onbesmet van de wereld bewaren” (Jak. 1:27), wat geestelijk gezien een rijk van duisternis is (Joh. 3:19), en omdat deze “hele wereld in het boze ligt” (1 Joh. 5:19). Hij, Satan, wordt de god van deze eeuw genoemd (2 Kor. 4:4). De wereld beïnvloedt het leven: men verliest het verlangen naar goddelijke dingen; wij vergeten, dat wij bijwoners en pelgrims zijn (1 Petr. 2:11); en ook verliest men de komst van de Heer uit het oog. “Weet u niet dat de vriendschap jegens de wereld vijandschap is jegens God?” (Jak. 4:4). Neem bijvoorbeeld Lot. Hij “zat in de poort van Sodom” (zie Gen. 19:1). “… want deze rechtvaardige heeft, toen hij in hun midden woonde, dag tot dag [zijn] rechtvaardige ziel door [het] zien en horen gekweld met [hun] wetteloze werken” (2 Petr. 2:8). Hij leed onder de gevolgen van zijn eigen keuzes.
Ezau’s leven weerspiegelt een persoon die weinig waardering had voor wat van hem was door zijn geboorte. Hij “kwam uit het veld (de wereld), en was moe” (Gen. 25:29). Het is belangrijk dat wij erkennen, dat men alle genoegens van deze wereld kan omhelzen en toch niet tevreden kan zijn. De wereld is leeg, en kan de ziel niet onderhouden. “En zie, het was alles vluchtig (ijdel) en najagen van wind” (Pred. 1:14).
De apostel Paulus vertelt ons dat de Heer Jezus Christus kwam opdat “Hij ons zou trekken uit deze tegenwoordige boze eeuw” (Gal. 1:4b). Ezau’s broer, Jakob, zei: “Verkoop mij dan eerst je eerstgeboorterecht” (Gen. 25:31). Dit geboorterecht hield het hoofdschap van het gezin in, een dubbel deel van de erfenis (Deut. 21:17, Gen. 27:28,29), de eer deel uit te maken van de beloofde lijn waaruit de Messias (Christus) zou voortkomen, en de uitoefening van het priesterambt voor de familie (zoals in deze vroege dagen). Ezau gaf alleen om het genot van het ogenblik. Hij komt duidelijk naar voren als een werelds man, onverschillig voor goddelijke dingen. Hij zei: “Zie, ik ga toch sterven; wat moet ik dan met het geboorterecht?” (Gen. 25:32). Hij koos ervoor om de toekomst op te offeren, door afstand te doen van alles wat het eerstgeboorterecht te bieden had, voor de huidige bevrediging van het vlees. Wij worden aldus vermaand: “… staat vast en houdt de inzettingen die u geleerd zijn, hetzij door ons woord, hetzij door onze brief” (2 Thess. 2:15). Als wij vast staan, wijken wij niet. “Houdt tot voorbeeld de gezonde woorden die je van mij gehoord hebt [1], in geloof en liefde die in Christus Jezus is” (2 Tim. 1:13). Als wij vasthouden, geven wij niets op.
Ezau’s karakter wordt als volgt samengevat: “… of een ongoddelijke zoals Ezau, die voor één gerecht zijn eerstgeboorterecht verkocht, want u weet, dat hij ook daarna, toen hij de zegen wilde erven, verworpen werd, want hij vond geen plaats voor berouw, hoewel hij die [2] met tranen zocht” (Hebr. 12:16,17). Het was te laat; hij had de keuze gemaakt (Gen. 27:30-38), waarbij hij de toekomst opofferde voor het heden.
Hoe waardeer jij wat je hebt als christen? Of ken je de waarde ervan? Demas heeft nooit ten volle de zegeningen begrepen waarin hij was gebracht. Paulus schrijft: “… want Demas heeft mij verlaten, daar hij de tegenwoordige wereld heeft liefgekregen, en is naar Thessalonika gereisd …” (2 Tim. 4:10). Paulus verklaarde: “Maar ik wil volstrekt niet roemen dan alleen in het kruis van onze Heer Jezus Christus, door Wie voor mij [de] wereld gekruisigd is, en ik [de] wereld” (Gal. 6:14). “En de wereld gaat voorbij en haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid” (1 Joh. 2:17) Wat offer jij op?
Bryan Baptiste;
Geplaatst in: Christendom, Toekomst
© Frisse Wateren, FW