Lezen: 1 Korinthe 5
In 1 Korinthe 5 vinden we belangrijke punten over het thema uitsluiting van een gelovige die in zonde leeft, uit het midden van de vergadering (gemeente):
- Het gaat bij de uitsluiting (uit het midden wegdoen) om grove zonden (vs. 1).
- De zaak moet bewezen (en bekend) zijn (vs. 1).
- Er moet leed gedragen worden. Onverschilligheid en enkel verontwaardiging is niet passend (vs. 2).
- De basis van het handelen is de leer van de apostelen en de Heer Jezus (verg. vs. 3).
- De gemeente handelt, wanneer zij vergaderd is in de kracht van de Heer (vs. 4).
- De tucht heeft alleen met de aarde te maken, niet met de redding met het oog op de eeuwigheid (vs. 5).
- De uitsluiting heeft herstel tot doel. Het kwaad moet worden gestopt op zijn hellende weg naar beneden (vs. 5).
- Zelfs als het alleen een boze is, moet er gehandeld worden, omdat deze het karakter van een heilige gemeenschap zou veranderen (vs. 6).
- We moeten handelen, omdat de praktische toestand in overeenstemming moet zijn met onze positie (vs. 7).
- We moeten ons van zonden distantiëren, omdat de dood van de Heer voor de zonden volbracht werd (vs. 7,8).
- Het sociaal contact met de boze, die broeder genoemd wordt, moet afgebroken worden (vs. 9-11).
- De plaatselijke vergadering heeft vandaag niet het recht om de wereld te oordelen. Dit is Gods zaak.
- De plaatselijke vergadering heeft vandaag echter de plicht om hen te oordelen, die “in het midden” zijn (vs. 13).
Gerrid Setzer, © Bibelstudium.de
Geplaatst in: Christendom, Gemeente
© Frisse Wateren, FW