Dit is deel twee van het levensverhaal van Brian Reynolds. In het vorige deel las u hoe Brian’s leven bergafwaarts ging, zijn verslaving toenam en hij zich wendde tot occulte religies. Hij en zijn metgezel vertrokken naar Kelowna en daar, in Kelowna, gebeurde een wonder …
Ze woonden in een arbeidershuisje, plukten overdag kersen om “smoke dope” te kopen, en “snoven MDA” in de bars ’s nachts. Op een dag was de jongeman aan het liften van Kelowna naar de boerderij waar hij werkte en hij werd opgepikt in een busje. De chauffeur vertelde hem over “Christus” en gaf hem een klein boekje: “This Was Your Life.” De kern van de boodschap was: “Dood en oordeel komen. Je kunt Christus maar beter nu aannemen” — hij stopte het in zijn zak. Die middag las hij een psyche-delic-meditatie boek, dat hij net in de stad had gekocht, genaamd “Be Here Now door Baba Ram Dass” (voormalig Harvard professor, Richard Alpert, die “afhaakte” nadat hij “LSD” was gaan gebruiken). Op hetzelfde moment kwam er een prediker op de radio: “Er is maar één weg naar de hemel … de dood en dan het oordeel … Jezus stierf voor de zondaars …”
Op dat moment had hij een heel vreemd gevoel, alsof hij tussen twee werelden in zweefde en dat er een soort strijd om zijn ziel gaande was. Hij zette de radio uit. Terwijl hij zich nu concentreerde op meditatie op de Baba Ram Dass mandala die hij aan de muur van de hut had vastgeplakt, werd hij onderbroken door iemand die door de deur naar binnen stormde. Het was “Jerry de junkie,” althans zo noemden de jongeman en zijn vriend hun mede hutbewoner. Jerry was een voormalige “junkie” uit Vancouver, die op dat moment aan de methadonkuur was. Jerry had altijd een soort wilde blik in zijn ogen, en de binnenkant van zijn armen en benen waren bedekt met “sporen” (naaldafdrukken van zijn heroïneverslaving). Jerry’s situatie in het leven was precies waarvan de jongeman wist dat hij zelf naar op weg was: Vancouver en “smack” (of zwarte teer heroïne). Jerry was erg opgewonden en geanimeerd toen hij het eruit flapte:
“Brian (de naam van de jongeman) wat ben je aan het doen?”
Jongeman: “Ik ben aan het mediteren.”
Jerry de junkie: “Je bent een dwaas.”
Jongeman: “Waarom zeg je dat?”
Jerry, de junkie: “Jezus zei: ‘Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij’.”
De jongeman ging naar buiten. Zijn eerste gedachte was, het is Jerry maar – hij is toch gek. Maar ’s avonds ging de jongeman de kersenboomgaard in, strekte zich uit op de grond en keek omhoog naar de hemel. Hij kon niet bidden, hij wist niet hoe – het was een innerlijk stil gebed: “God, is het waar wat de christenen steeds zeggen – dood en oordeel, hemel of hel, Jezus is de enige weg of is het wat mijn boeken mij vertellen dat ik gewoon in een andere gedaante gereïncarneerd zal worden of deel zal gaan uitmaken van het kosmisch geheel? God, bent U er wel? Ik ben aan het zinken.”
Die nacht in de hut, terwijl hij zich in een occulte droom/waakwereld bevond, was er opnieuw een bezoek van geesten, alleen deze keer was het gevoel van een kwade aanwezigheid voelbaar, sterker dan ooit: het stond in de deuropening en keek hem recht aan. Hij schreeuwde het uit en kwam weer bij bewustzijn. Niet lang daarna zei de jongeman dat hij naar Vancouver ging; hij had het adres van een Zen-klooster. Hij dacht dat hij in afzondering van de wereld innerlijke vrede en zuiverheid zou kunnen vinden en het onvermijdelijke straatleven van Vancouver zou kunnen vermijden.
Maar voor het zover was, zou de volgende dag de Regatta in Kelowna plaatsvinden, en het zou een grote feestdag worden, met veel “dope and fun.” Het was een prachtige dag zoals gewoonlijk, een zeer warme en zonnige dag in Kelowna, en de stad was volgepakt voor de Regatta. De jongeman en zijn vriend gingen naar het park om naar een band te luisteren die Ball and Chain heette. Hij dacht, “Ja, goede naam.” Ze hadden eerder wat MDA “gekocht” en het zoals gewoonlijk opgesnoven. Hij had ook wat gratis religieuze pamfletten opgehaald uit de kiosken bij de Regatta: Eckankar Astral Projection (“zielsreizen”) literatuur, Hare Krishna literatuur, en een “Good News by a Man Named John” evangelieboekje. Onder deze stapel literatuur bevond zich een artikel van dezelfde uitgever als het artikel dat hij twee jaar eerder in Woodstock had gekregen, alleen ging het dit keer niet over LSD, maar over de verschillende “godsdiensten” in de wereld. Zijn vriend lachte hem uit om zijn eigenzinnige obsessie met religie, want hij wist dat geen van deze mystieke zaken ooit enig effect had gehad op hun hippie-levensstijl, en bovendien veranderde de jongeman om de paar dagen van het ene idee of goeroe naar het andere. Nou en? Godsdienst was een onschuldige hobby die zijn vriend beoefende; het had geen invloed op hun dope roken, dus er was geen probleem.
Terwijl de band speelde, las de jongeman uit het evangelie van Johannes: “In [het] begin was het Woord; en het Woord was bij God, en het Woord was God.” Een gevoel van werkelijkheid kwam over hem, maar het was een voorbereiding op wat komen ging. Toen haalde hij het pamflet tevoorschijn, draaide het om en keek op de achterkant. Daar zag hij een zwart-wit afbeelding van een mannenhand die uit drijfzand kwam en een andere hand die naar beneden reikte om hem vast te grijpen. Het begon met de woorden: “Er was eens een legende dat een man in drijfzand verdronk” (en vervolgens werden de verschillende “godsdiensten” beschreven en hun oplossing voor het probleem van de man in het drijfzand): Confucius zag hem en merkte op: “Het is bewezen, dat de mens uit zulke plaatsen moet wegblijven.” Boeddha kwam langs en zei: “Laat dat leven een les zijn voor de wereld.” Mohammed zei: “Helaas, het is de wil van Allah.” De Hindoe zei tegen hem: “Kop op vriend, je zult in een andere gedaante op aarde terugkeren.” Maar toen Jezus hem zag, zei Hij: “Geef Mij uw hand, broeder, en Ik zal u eruit trekken.” Dat was het!
Toen hij die woorden las, gebeurde het. Dezelfde vrede en kracht die de jongeman twee jaar eerder in de herberg had geproefd, was nu opnieuw aan hem geopenbaard, alleen was er deze keer een verschil. Nu wist hij, dat hij geliefd was door Hem die Jezus heette — een ongelooflijke liefde. Dit raakte zijn geest diep en onmiddellijk voelde hij zich schoon, ongelofelijk schoon. Hij behoorde nu toe aan Iemand die zo heilig en zuiver was, zo rechtvaardig, en toch op de een of andere manier (op een manier die hij niet begreep en ook niet kon beschrijven) naar beneden had gereikt en hem had aangeraakt. Alles wat hij ooit nodig had was in Jezus. Ja, deze Jezus had zich gebukt om te komen tot waar hij was. Alle dingen die hij had gelezen en gehoord: het kruis, de dood van Christus voor zondaars, bevrijding van het oordeel, eeuwig leven, vielen in een oogwenk op hun plaats en verbonden in zijn geest. Jezus Christus leefde, en zocht zondaars; nee, Hij zocht de jongeman! Hij wendde zich tot zijn vriend, die zich nog steeds niet bewust was van wat er zojuist gebeurd was, en de woorden sprongen uit zijn mond: “Het is Jezus!” Drie simpele woorden, zijn leven was voor altijd veranderd. De witgeblakerde jongen naast hem, die de woorden had gehoord, was geschokt. Er was iets met zijn vriend gebeurd, iets wat noch Baba Ram Dass, noch Timothy O’Leary, noch Carlos Castaneda, noch een Zen Meester, noch een psychedelische roes ooit had gedaan.
De wereld voor de jongeman was nu helemaal anders; hij zou nooit, nooit meer dezelfde zijn. Alles was fris en nieuw – niet alleen had hij een nieuwe geboorte beleefd, het voelde alsof de wereld zelf herboren was; het zag er zelfs anders uit, en dat gevoel van “frisheid” of “nieuwheid” was overal! Hij begon de Bijbel te lezen en had er een vraatzuchtige trek in, vooral het evangelie van Johannes, omdat daarin zoveel over Jezus wordt gesproken. Zijn diepe verlangen was nu om dicht bij Jezus te zijn en meer te weten te komen over Hem die hem zo had liefgehad.
Een paar dagen later werd hij gedoopt in het Okanaganmeer in Kelowna. Enkele weken later reden enkele christenen hem naar Portland, Oregon, naar een grote christelijke conferentie; dat verklaart de eerste foto aan het begin van dit verhaal. Ze waren gestopt aan de kant van de weg en hadden een wandeling in het bos gemaakt toen de foto werd genomen, het haar van de jongeman, onder de schouder, was nu op een meer fatsoenlijke lengte. De vinger die naar de hemel wijst, het universele teken van het “Jezus People,” gaf aan dat hij niet langer een door drugs veroorzaakte “trap naar de hemel” nodig had, maar dat hij Degene gevonden had, of gevonden was door Degene die de Weg naar de hemel is.
Ja, zijn oude liftteken bleek profetisch: Jezus had hem inderdaad “opgepikt” toen alle anderen aan hem voorbij waren gegaan. Wat hij toen niet wist, maar waarvan hij zich geleidelijk bewust werd, was dat hij niet alleen was in deze ervaring. Hij begon voortdurend andere jonge mannen en vrouwen te ontmoeten die soortgelijke ontmoetingen hadden met diezelfde Heer Jezus. “Jezus is Heer,” “Eén weg naar de hemel,” en “Jezus komt” werden al snel de dagelijkse taal van een generatie. Beginnend in Zuid-Californië rond 1968, verspreidde het zich langs de westkust van Noord-Amerika en vervolgens over het hele continent en over de hele wereld. Het was waarlijk een soeverein werk van de Heilige Geest, omdat het op geen enkele wijze door de mens was georganiseerd; het overschreed confessionele lijnen, zelfs buiten die lijnen. Wat er met de jongeman gebeurde, was al duizenden keren, tienduizenden keren gebeurd – vooral tussen 1968 en 1975.
Waar zijn de “Jesus People” nu? Het is niet de bedoeling van dit artikel om een theologische of wetenschappelijke analyse te maken als antwoord op die vraag, maar om in één leven de impact van dit werk van God te laten zien. Velen hebben nagedacht over het feit dat we sinds die tijd geen echte opwekking meer hebben gezien. Wat God in die opwekking deed, was, zoals de apostel Paulus had geschreven: “… het dwaze van de wereld heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen … en het zwakke van de wereld heeft God uitverkoren en het verachte heeft God uitverkoren … opdat geen vlees roemt voor God” (1 Kor. 1:27-29)! De liberale theologen in de gevestigde kerken van de zestiger jaren hadden gezegd dat “God dood was,” of tenminste deden alsof Hij dood was. Het persoonlijke idool van de jongeman, John Lennon, had gezegd, dat “de Beatles populairder waren dan Jezus en Hem zouden overleven”. Maar God zou verheerlijkt worden, en geen “vlees” zou Hem kunnen overstemmen. Hij zou massa’s van die verloren generatie redden en hen gebruiken voor Zijn glorie. Veel, heel veel van deze jonge mensen gingen christelijke bedieningen oprichten die het christelijk werk en de zending diepgaand hebben beïnvloed. We voelen er vandaag nog de gevolgen van in de verschillende kerken, semi-kerkelijke organisaties en zendingswerken die in die tijd ontstonden.
En de “jongeman,” wat is er van hem geworden? Dat brengt ons bij de tweede foto. Hij is nu een oude man (of moet ik zeggen, een “oudere man”), het lange haar is weg, of gaat weg. Wat overblijft is grijs. Hij is een beetje gebogen, een beetje trager in denken en bewegen. Maar als je goed kijkt zie je een licht in zijn ogen, hetzelfde licht dat de Here Jezus er op 27 juli 1973 in zette. Als je het hem vraagt, zal hij je vertellen dat het gevoel van frisheid en nieuwheid dat hij op die dag bijna 48 jaar geleden ervoer, er nog steeds is, dieper en sterker dan ooit. Kijk naar zijn prachtige christelijke gezin; zoiets had hij zich niet kunnen voorstellen toen hij in die bossen van Oregon stond. Hij begon toen pas aan zijn reis, niet van het oosten naar het westen, maar van de aarde naar de hemel.
Hij heeft het Woord van God gepredikt en onderwezen waar en wanneer hij maar kon, en de laatste dertig jaar is hij betrokken geweest bij verschillende andere aspecten van de christelijke bediening. Dit alles om aan te tonen dat geen vlees kan roemen in Gods tegenwoordigheid; Hem komt alle eer toe. Hij gebruikt de “dwazen,” de “eenvoudigen” en de “zwakken” om de machtigen in verwarring te brengen.
ALLE LOF AAN DE MACHTIGE, ROEMRIJKE EN
GENADIGE KONING, DE HEER JEZUS CHRISTUS.
© The Christian Explorer
Geplaatst in: Christendom, Evangelie
© Frisse Wateren, FW