20 jaar geleden
Ruth (19)
|
Deze doorlopende overdenking is ontstaan uit voordrachten en zijn voor de praktijk bedoeld. Moge de Heer ons door deze eenvoudige overdenking rijkelijk zegenen! – Het ligt mij op het hart daarop te wijzen, dat men uitleg over het Woord van God alleen met de Bijbel en onder gebed leest.
Goddelijke principes
Het is de toekomstige bestemming van de vergadering (gemeente) van God om de Heer Jezus in de heerlijkheid van het hemelse Vaderhuis te omringen. Hij heeft haar een plaats bereid (Johannes 14:2). Dit deel van onuitsprekelijk geluk bezitten de kinderen van God nu al in het geloof, en zeer spoedig wordt hun levende hoop een zichtbare realiteit door aanschouwen. Tot op dit ogenblik vormen de levende gelovigen op aarde een organische eenheid. Zij zijn geen organisatie in de gebruikelijke zin.
“Er is één lichaam” (Efeze 4:4), alle verlosten zijn “in één Geest tot één lichaam gedoopt” (1 Korinthe 12:13). Dat is de Goddelijke, onverstoorbare zijde van deze waarheid. Doch een andere kant is die van onze verantwoordelijkheid. Och, dat het vandaag nog zo was als in het begin van de Handelingen, toen de vergadering door de uitstorting van de Heilige Geest gevormd en ook zichtbaar voorgesteld werd: “En zij bleven volharden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in de breking van het brood en in de gebeden” (Handelingen 2:42). Helaas is het door onze ontrouw niet zo gebleven. Wij moeten ons daarom diep voor de Heer buigen en schamen.
Hoe verdeeld zijn hier Gods kinderen,
Heer Jezus, kom!
Eenheid is niet meer te zien,
Heer Jezus, kom!
Hoe zijn de woorden van de apostel Paulus aan de oudsten van Efeze op zulk een treurige wijze in vervulling gegaan: “Want dit weet ik, dat na mijn vertrek wrede wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet sparen; en uit uzelf zullen mannen opstaan die verkeerde dingen spreken om de discipelen achter zich af te trekken” (Handelingen 20:29-30). Op deze manier zijn in plaats van de leer van de apostelen (Handelingen 2:42) of de leer van Christus (2 Johannes vers 9) leringen van mensen gebracht. Vandaag, na bijna tweeduizend jaar geschiedenis van de Christenheid, zijn er een enorm aantal “leringen van mensen” en dwaalleringen van “verleidende geesten en leringen van boze geesten” (1 Timotheus 4:1). Vele mannen zijn opgestaan en hebben splitsingen veroorzaakt en groepen, groepjes en religieuze systemen gevormd. De uiterlijke eenheid van de vergadering van God, in haar praktische openbaring, is verloren gegaan. Vanuit menselijk oogpunt is zij hopeloos verdeeld. Wij belijden het met diep buigen en verootmoediging, dat door onze schuld het licht van de Goddelijke waarheid verduisterd en aan de geloofwaardigheid van ons getuigenis voor de wereld afbreuk is gedaan.
En toch, de Heer zij daarvoor geprezen, Hij heeft tot op vandaag een geopende deur gegeven (Openbaring 3:8), om Zijn gedachten over de gemeente van de levende God praktisch voor te stellen en de Goddelijke beginselen die het huis van God van oudsher kenmerkten, hoewel dan ook in zwakheid, te verwerkelijken en tot de Naam van de Heer Jezus te vergaderen (Mattheus 18:20), zoals ook de eerste Christenen het deden. Dat heeft evenwel een belangrijke voorwaarde, namelijk: afzondering van de ongerechtigheid in de zin van 2 Timotheus 2:19. Ongerechtigheid is het algemeen begrip voor alle zedelijk-morele boosheid maar ook voor valse leringen en opvattingen over Goddelijke waarheden alsmede menselijke instellingen op godsdienstige bodem. Zonder scheiding daarvan kan dat, wat de gedachten van de Schrift over de gemeente van God zijn, niet voorgesteld en verwerkelijkt worden. Afzondering is een impopulair woord. Het heeft niet alleen betrekking op zedelijk-moreel kwaad maar op deze plaats hoofdzakelijk op religieuze kwaad. Helaas kunnen vele Christenen niet begrijpen dat er zoiets is. Alle regels van mensen op religieuze bodem die niet op de Schrift gegrond zijn, evenals alle leringen die niet in overeenstemming met de waarheid zijn, stellen het religieuze kwaad voor omdat God dat niet kan erkennen. Afstaan van deze ongerechtigheid, gehoorzaamheid ten opzichte van Gods Woord en afhankelijkheid van Christus zijn de voorwaarden om uitsluitend tot Zijn geprezen Naam vergaderd te zijn. Dat leidt de harten tot die geopende deur om bewust op het veld van Boaz te zijn.
In de tegenwoordige tijd zijn er velerlei dingen die geschikt zijn om zelfs voor ware kinderen van God bepaalde Goddelijke begrippen als achterhaald te laten lijken. Wat voor de grote systemen van het naam-Christendom de oecumene betekent, is voor vele ware gelovigen het vermeende goede streven om al de kinderen van God te verenigen. In verbinding met de open deur houden wij evenwel vast dat alle verlosten een zijn in Christus. Deze waarheid is in geloof in onze harten een geestelijke werkelijkheid. Alle eenheidsstreven echter gaat uit van het feit dat de heiligen gescheiden zijn. Dat dit helaas uiterlijk zo is, erkennen wij met diepe droefheid. Maar het heelmiddel daarvoor bestaat niet uit de vereniging onder erkenning van veel verscheidenheid, maar in de terugkeer naar de waarheid. Naar hun innerlijk wezen zijn de heiligen een zoals zij het nooit inniger kunnen zijn. Alle andere pogingen zijn een loochening van de volkomenheid van het werk van Christus en de daardoor geschapen eenheid.
Reeds in Handelingen (hoofdstuk 6) ontmoeten wij een andere verschijnsel, het Hellenisme, dat op het huidige modernisme lijkt. Daarin hebben wij het minder te doen met een bepaalde leer over de Goddelijke waarheid maar eigenlijk heel algemeen met moderne opvattingen over de weg van het geloof. Men is ontvankelijk, ontwikkeld en vooruitstrevend, zonder direct de een of andere waarheid van de Schrift op te geven. Onder de Hellenisten in de apostolische tijd waren er zulke mensen die weliswaar Christen waren, maar die deze geest in de jonge vergadering brachten (Handelingen 6 en Kolosse 2). Hellenisme is een vermenging van Oosters en Grieks in taal en cultuur, die natuurlijker wijze “modernistisch denken” tegenover traditionele begrippen te voorschijn roept. De opvattingen over de positie van de vrouwen in het gezin en in de gemeente, haardracht voor man en vrouw, kleding en het dragen van mannenkleding door de vrouwen zowel de houding van de jeugd ten opzichte van de oudere generatie, hebben helaas een wending genomen die weliswaar modern, maar vanwege de scheppingsordening toch van de Goddelijke ordeningen afwijkt. Alsof dit nog niet genoeg is, worden in de geest van deze ontwikkeling de principes van persoonlijke heilservaring zoals bekering, doop en deelname aan het avondmaal (tafel van de Heer) meer en meer tot een pure vorm zonder waarheid in het binnenste. Daarin hebben wij de overgang naar Laodicea in de eindtijd, dat de Heer Jezus uit Zijn mond zal uitspuwen.
Wordt D.V. vervolgd.
De Schriftplaatsen van deze overdenkingen zijn aangehaald uit de Statenvertaling 1991 (Oude Testament) en uit de z.g. Voorhoevevertaling 4e druk (Nieuwe Testament), tenzij anders vermeld.
Geplaatst in: Commentaren & personen
© Frisse Wateren, FW
Ruth (19)
Deze doorlopende overdenking is ontstaan uit voordrachten en zijn voor de praktijk bedoeld. Moge de Heer ons door deze eenvoudige overdenking rijkelijk zegenen! – Het ligt mij op het hart daarop te wijzen, dat men uitleg over het Woord van God alleen met de Bijbel en onder gebed leest.
Goddelijke principes
Het is de toekomstige bestemming van de vergadering (gemeente) van God om de Heer Jezus in de heerlijkheid van het hemelse Vaderhuis te omringen. Hij heeft haar een plaats bereid (Johannes 14:2). Dit deel van onuitsprekelijk geluk bezitten de kinderen van God nu al in het geloof, en zeer spoedig wordt hun levende hoop een zichtbare realiteit door aanschouwen. Tot op dit ogenblik vormen de levende gelovigen op aarde een organische eenheid. Zij zijn geen organisatie in de gebruikelijke zin.
“Er is één lichaam” (Efeze 4:4), alle verlosten zijn “in één Geest tot één lichaam gedoopt” (1 Korinthe 12:13). Dat is de Goddelijke, onverstoorbare zijde van deze waarheid. Doch een andere kant is die van onze verantwoordelijkheid. Och, dat het vandaag nog zo was als in het begin van de Handelingen, toen de vergadering door de uitstorting van de Heilige Geest gevormd en ook zichtbaar voorgesteld werd: “En zij bleven volharden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in de breking van het brood en in de gebeden” (Handelingen 2:42). Helaas is het door onze ontrouw niet zo gebleven. Wij moeten ons daarom diep voor de Heer buigen en schamen.
Hoe verdeeld zijn hier Gods kinderen,
Heer Jezus, kom!
Eenheid is niet meer te zien,
Heer Jezus, kom!
Hoe zijn de woorden van de apostel Paulus aan de oudsten van Efeze op zulk een treurige wijze in vervulling gegaan: “Want dit weet ik, dat na mijn vertrek wrede wolven bij u zullen binnenkomen, die de kudde niet sparen; en uit uzelf zullen mannen opstaan die verkeerde dingen spreken om de discipelen achter zich af te trekken” (Handelingen 20:29-30). Op deze manier zijn in plaats van de leer van de apostelen (Handelingen 2:42) of de leer van Christus (2 Johannes vers 9) leringen van mensen gebracht. Vandaag, na bijna tweeduizend jaar geschiedenis van de Christenheid, zijn er een enorm aantal “leringen van mensen” en dwaalleringen van “verleidende geesten en leringen van boze geesten” (1 Timotheus 4:1). Vele mannen zijn opgestaan en hebben splitsingen veroorzaakt en groepen, groepjes en religieuze systemen gevormd. De uiterlijke eenheid van de vergadering van God, in haar praktische openbaring, is verloren gegaan. Vanuit menselijk oogpunt is zij hopeloos verdeeld. Wij belijden het met diep buigen en verootmoediging, dat door onze schuld het licht van de Goddelijke waarheid verduisterd en aan de geloofwaardigheid van ons getuigenis voor de wereld afbreuk is gedaan.
En toch, de Heer zij daarvoor geprezen, Hij heeft tot op vandaag een geopende deur gegeven (Openbaring 3:8), om Zijn gedachten over de gemeente van de levende God praktisch voor te stellen en de Goddelijke beginselen die het huis van God van oudsher kenmerkten, hoewel dan ook in zwakheid, te verwerkelijken en tot de Naam van de Heer Jezus te vergaderen (Mattheus 18:20), zoals ook de eerste Christenen het deden. Dat heeft evenwel een belangrijke voorwaarde, namelijk: afzondering van de ongerechtigheid in de zin van 2 Timotheus 2:19. Ongerechtigheid is het algemeen begrip voor alle zedelijk-morele boosheid maar ook voor valse leringen en opvattingen over Goddelijke waarheden alsmede menselijke instellingen op godsdienstige bodem. Zonder scheiding daarvan kan dat, wat de gedachten van de Schrift over de gemeente van God zijn, niet voorgesteld en verwerkelijkt worden. Afzondering is een impopulair woord. Het heeft niet alleen betrekking op zedelijk-moreel kwaad maar op deze plaats hoofdzakelijk op religieuze kwaad. Helaas kunnen vele Christenen niet begrijpen dat er zoiets is. Alle regels van mensen op religieuze bodem die niet op de Schrift gegrond zijn, evenals alle leringen die niet in overeenstemming met de waarheid zijn, stellen het religieuze kwaad voor omdat God dat niet kan erkennen. Afstaan van deze ongerechtigheid, gehoorzaamheid ten opzichte van Gods Woord en afhankelijkheid van Christus zijn de voorwaarden om uitsluitend tot Zijn geprezen Naam vergaderd te zijn. Dat leidt de harten tot die geopende deur om bewust op het veld van Boaz te zijn.
In de tegenwoordige tijd zijn er velerlei dingen die geschikt zijn om zelfs voor ware kinderen van God bepaalde Goddelijke begrippen als achterhaald te laten lijken. Wat voor de grote systemen van het naam-Christendom de oecumene betekent, is voor vele ware gelovigen het vermeende goede streven om al de kinderen van God te verenigen. In verbinding met de open deur houden wij evenwel vast dat alle verlosten een zijn in Christus. Deze waarheid is in geloof in onze harten een geestelijke werkelijkheid. Alle eenheidsstreven echter gaat uit van het feit dat de heiligen gescheiden zijn. Dat dit helaas uiterlijk zo is, erkennen wij met diepe droefheid. Maar het heelmiddel daarvoor bestaat niet uit de vereniging onder erkenning van veel verscheidenheid, maar in de terugkeer naar de waarheid. Naar hun innerlijk wezen zijn de heiligen een zoals zij het nooit inniger kunnen zijn. Alle andere pogingen zijn een loochening van de volkomenheid van het werk van Christus en de daardoor geschapen eenheid.
Reeds in Handelingen (hoofdstuk 6) ontmoeten wij een andere verschijnsel, het Hellenisme, dat op het huidige modernisme lijkt. Daarin hebben wij het minder te doen met een bepaalde leer over de Goddelijke waarheid maar eigenlijk heel algemeen met moderne opvattingen over de weg van het geloof. Men is ontvankelijk, ontwikkeld en vooruitstrevend, zonder direct de een of andere waarheid van de Schrift op te geven. Onder de Hellenisten in de apostolische tijd waren er zulke mensen die weliswaar Christen waren, maar die deze geest in de jonge vergadering brachten (Handelingen 6 en Kolosse 2). Hellenisme is een vermenging van Oosters en Grieks in taal en cultuur, die natuurlijker wijze “modernistisch denken” tegenover traditionele begrippen te voorschijn roept. De opvattingen over de positie van de vrouwen in het gezin en in de gemeente, haardracht voor man en vrouw, kleding en het dragen van mannenkleding door de vrouwen zowel de houding van de jeugd ten opzichte van de oudere generatie, hebben helaas een wending genomen die weliswaar modern, maar vanwege de scheppingsordening toch van de Goddelijke ordeningen afwijkt. Alsof dit nog niet genoeg is, worden in de geest van deze ontwikkeling de principes van persoonlijke heilservaring zoals bekering, doop en deelname aan het avondmaal (tafel van de Heer) meer en meer tot een pure vorm zonder waarheid in het binnenste. Daarin hebben wij de overgang naar Laodicea in de eindtijd, dat de Heer Jezus uit Zijn mond zal uitspuwen.
Wordt D.V. vervolgd.
Geplaatst in: Commentaren & personen
© Frisse Wateren, FW