20 jaar geleden
Ruth (15)
|
Deze doorlopende overdenking is ontstaan uit voordrachten en zijn voor de praktijk bedoeld. Moge de Heer ons door deze eenvoudige overdenking rijkelijk zegenen! Het ligt mij op het hart daarop te wijzen, dat men uitleg over het Woord van God alleen met de Bijbel en onder gebed leest.
Ga niet op een ander veld
Ruth 2:8: “Hoort gij niet, mijn dochter?”
Hoe lieflijk klinken deze woorden die uit het hart van Boaz komen. Een vreemde noemt hij zijn dochter. Hij geeft haar in overweging niet op een ander veld te gaan om op te lezen. Zij mag zich bij zijn maagden ophouden. Uit deze woorden spreekt een zekere zorg.
Op het veld van Boaz is de Heer Jezus het Voorwerp van hen die Hem toebehoren en dienen. Zijn Woord alleen is voor hen maatgevend want Hij bewaard voor afdwaling en boze leringen. Het is een bescherming en allen die zich onder Hem stellen zijn veilig voor de aanvallen van de vijand. De gemeenschap met de Heer is het bewaarmiddel. Daarom: “Blijf hier en ga niet op een ander veld”.
Jong of oud, alle gelovigen vinden daar volle genoegdoening, overstromende vreugde voor hun harten. Dat laat de vreugden en genoegens van de wereld vergeten. De vreugde in Hem is hun sterkte. Hoe waardevol is het juist voor jonge kinderen van God om gelukkig hun levensweg te gaan. De jeugd is het voorjaar van het leven, ook de tijd van uitzaaien. Hoe vroeger men zich heeft overgegeven aan de ware Boaz, des te beter.
Heb jij je vroeg aan de Heer gewijd,
mooi zal dan je leven zijn;
want de verzuimde jeugdtijd
is voor altijd verloren terrein.
Daar blijft men voor de verleidingen van de zonde bewaard. Als vrienden zoekt men gelijkgezinden die wensen ook de Heer welgevallig te zijn. Zoals Daniël en zijn vrienden zich in hun harten voornamen zich niet met de tafelkost van de koning en met de wijn die hij dronk te verontreinigen, zo willen zij ook graag hun Heer eren. “Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden? Als hij [dat] houdt naar Uw woord” (Psalm 119:9).
Daar zijn er geen moderne, verwaterde opvattingen over het heilige Woord van God en het geloof. Tolerantie, toegeven of opgeven met betrekking tot Goddelijke waarheden komen niet aan de orde. “Houd tot voorbeeld de gezonde woorden … Bewaar het goede pand door de Heilige Geest, Die in ons woont” (2 Timotheüs 1:13,14). “Houd wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neemt” (Openbaring 3:11).
Heeft de Christenheid niet veel van dat, wat de Heer haar oorspronkelijk had toevertrouwd, opgegeven? Ja, wij zijn allen medeschuldig en treuren over ons falen. Des te meer moeten wij persoonlijk verlangen om vast te houden en overwinnaars te worden (Openbaring 2:8,11,17,26; 3:5,12,21).
Hoe snel men de waarheid opgeven en aan dwaalleringen ten prooi kan vallen, toont de volgende gebeurtenis. Een oudere broeder liet zich door een dwaalleraar beïnvloeden. Overtuigde broeders probeerden hem van de dwaalleer te overtuigen, maar alles scheen vergeefs. De Heer gebruikte de dienst van een buitenlandse broeder om hem de ogen te openen. Hij sprak over het voor ons liggende gedeelte.
Steeds weer herhaalde hij de woorden: “Hoort gij niet, mijn dochter? Ga niet, om in een ander veld op te lezen”. Na de samenkomst bekende de door dwaling misleide broeder onder tranen dat de Heer hem door dit Woord had getoond dat hij het “veld van Boaz” verlaten had. Hij beleed de Heer zijn ontrouw en werd weer gelukkig. Laten wij ons hoeden voor “andere velden”, voor “velerlei en vreemde leringen” (Hebreeën 13:9). Want waar de Persoon van de Heer Jezus niet het Middelpunt is, maar mensen, daar wordt ook dwaling geleerd en gepraktiseerd en daar kan nooit het veld van Boaz zijn.
“Ook zult gij van hier niet weggaan, maar hier zult gij u houden bij mijn maagden”. Volgens de scheppingsordening is de vrouw een plaats van onderdanigheid gegeven. Zij is in het Woord van God een symbool van zwakheid. In de huidige tijd waarin alle Goddelijke principes omvergeworpen worden, mag dit niet meer gelden. Men spreekt van emancipatie, gelijkberechtiging. Deze en andere dingen die de mens tegen de gedachten van God heeft ingevoerd, karakteriseren het voortschrijdende verval en de afval van God. Natuurlijk is de vrouw volgens de heilige Schrift geen slavin, zoals het vaak valselijk wordt beweerd, maar God schiep haar voor Adam als zijn “helpster”. Waar op deze Goddelijke instellingen acht wordt geslagen, is het huwelijk al een “stuk hemel” op deze ongelukkige wereld. Het is voor het hele gezin tot zegen wanneer gelovige mannen zich gedragen volgens het Woord van God, maar ook gelovige vrouwen. Zelfs de kinderen vinden daarin hun gedragsregels (Efeze 5:22-6:4).
Zo is ook het veld van Boaz uiterlijk door zwakheid en onopvallendheid gekenmerkt (maagden!). De Heer zegt tegen de gelovigen in Filadelfia: “… want gij hebt kleine kracht!” (Openbaring 3:8). Maar wanneer deze “zwakken” de oprechte wens hebben om Zijn Woord te bewaren en Zijn Naam niet te verloochenen, stelt Hij hen wonderbare beloningen in het vooruitzicht. De grote apostel Paulus was in zijn eigen ogen een zwak vat. Maar tegen hem zei de Heer: “Mijn genade is u genoeg; want [Mijn] kracht wordt in zwakheid volbracht. Het liefst zal ik veeleer roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij woont. Daarom heb ik een welgevallen in zwakheden, in smaadheden, in noden, in vervolgingen, in angsten voor Christus; want wanneer ik zwak ben, dan ben ik sterk” (2 Korinthe 12:9-10).
U weet het toch hoe zwak ik ben,
en U verstaat mijn zuchtend gaan.
U sterkt mij, Uw trouwe zin
laat nooit mij hulp’loos staan.
Ja, altijd weer mag ik beleven,
hoe zeer, o God, u mij bemint
mijn toevlucht, troost en leven.
Wordt vervolgd D.V.
De Schriftplaatsen van deze overdenkingen zijn aangehaald uit de Statenvertaling 1991 (Oude Testament) en uit de z.g. Voorhoevevertaling 4e druk (Nieuwe Testament), tenzij anders vermeld.
Geplaatst in: Commentaren & personen
© Frisse Wateren, FW
Ruth (15)
Deze doorlopende overdenking is ontstaan uit voordrachten en zijn voor de praktijk bedoeld. Moge de Heer ons door deze eenvoudige overdenking rijkelijk zegenen! Het ligt mij op het hart daarop te wijzen, dat men uitleg over het Woord van God alleen met de Bijbel en onder gebed leest.
Ga niet op een ander veld
Ruth 2:8: “Hoort gij niet, mijn dochter?”
Hoe lieflijk klinken deze woorden die uit het hart van Boaz komen. Een vreemde noemt hij zijn dochter. Hij geeft haar in overweging niet op een ander veld te gaan om op te lezen. Zij mag zich bij zijn maagden ophouden. Uit deze woorden spreekt een zekere zorg.
Op het veld van Boaz is de Heer Jezus het Voorwerp van hen die Hem toebehoren en dienen. Zijn Woord alleen is voor hen maatgevend want Hij bewaard voor afdwaling en boze leringen. Het is een bescherming en allen die zich onder Hem stellen zijn veilig voor de aanvallen van de vijand. De gemeenschap met de Heer is het bewaarmiddel. Daarom: “Blijf hier en ga niet op een ander veld”.
Jong of oud, alle gelovigen vinden daar volle genoegdoening, overstromende vreugde voor hun harten. Dat laat de vreugden en genoegens van de wereld vergeten. De vreugde in Hem is hun sterkte. Hoe waardevol is het juist voor jonge kinderen van God om gelukkig hun levensweg te gaan. De jeugd is het voorjaar van het leven, ook de tijd van uitzaaien. Hoe vroeger men zich heeft overgegeven aan de ware Boaz, des te beter.
Heb jij je vroeg aan de Heer gewijd,
mooi zal dan je leven zijn;
want de verzuimde jeugdtijd
is voor altijd verloren terrein.
Daar blijft men voor de verleidingen van de zonde bewaard. Als vrienden zoekt men gelijkgezinden die wensen ook de Heer welgevallig te zijn. Zoals Daniël en zijn vrienden zich in hun harten voornamen zich niet met de tafelkost van de koning en met de wijn die hij dronk te verontreinigen, zo willen zij ook graag hun Heer eren. “Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden? Als hij [dat] houdt naar Uw woord” (Psalm 119:9).
Daar zijn er geen moderne, verwaterde opvattingen over het heilige Woord van God en het geloof. Tolerantie, toegeven of opgeven met betrekking tot Goddelijke waarheden komen niet aan de orde. “Houd tot voorbeeld de gezonde woorden … Bewaar het goede pand door de Heilige Geest, Die in ons woont” (2 Timotheüs 1:13,14). “Houd wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neemt” (Openbaring 3:11).
Heeft de Christenheid niet veel van dat, wat de Heer haar oorspronkelijk had toevertrouwd, opgegeven? Ja, wij zijn allen medeschuldig en treuren over ons falen. Des te meer moeten wij persoonlijk verlangen om vast te houden en overwinnaars te worden (Openbaring 2:8,11,17,26; 3:5,12,21).
Hoe snel men de waarheid opgeven en aan dwaalleringen ten prooi kan vallen, toont de volgende gebeurtenis. Een oudere broeder liet zich door een dwaalleraar beïnvloeden. Overtuigde broeders probeerden hem van de dwaalleer te overtuigen, maar alles scheen vergeefs. De Heer gebruikte de dienst van een buitenlandse broeder om hem de ogen te openen. Hij sprak over het voor ons liggende gedeelte.
Steeds weer herhaalde hij de woorden: “Hoort gij niet, mijn dochter? Ga niet, om in een ander veld op te lezen”. Na de samenkomst bekende de door dwaling misleide broeder onder tranen dat de Heer hem door dit Woord had getoond dat hij het “veld van Boaz” verlaten had. Hij beleed de Heer zijn ontrouw en werd weer gelukkig. Laten wij ons hoeden voor “andere velden”, voor “velerlei en vreemde leringen” (Hebreeën 13:9). Want waar de Persoon van de Heer Jezus niet het Middelpunt is, maar mensen, daar wordt ook dwaling geleerd en gepraktiseerd en daar kan nooit het veld van Boaz zijn.
“Ook zult gij van hier niet weggaan, maar hier zult gij u houden bij mijn maagden”. Volgens de scheppingsordening is de vrouw een plaats van onderdanigheid gegeven. Zij is in het Woord van God een symbool van zwakheid. In de huidige tijd waarin alle Goddelijke principes omvergeworpen worden, mag dit niet meer gelden. Men spreekt van emancipatie, gelijkberechtiging. Deze en andere dingen die de mens tegen de gedachten van God heeft ingevoerd, karakteriseren het voortschrijdende verval en de afval van God. Natuurlijk is de vrouw volgens de heilige Schrift geen slavin, zoals het vaak valselijk wordt beweerd, maar God schiep haar voor Adam als zijn “helpster”. Waar op deze Goddelijke instellingen acht wordt geslagen, is het huwelijk al een “stuk hemel” op deze ongelukkige wereld. Het is voor het hele gezin tot zegen wanneer gelovige mannen zich gedragen volgens het Woord van God, maar ook gelovige vrouwen. Zelfs de kinderen vinden daarin hun gedragsregels (Efeze 5:22-6:4).
Zo is ook het veld van Boaz uiterlijk door zwakheid en onopvallendheid gekenmerkt (maagden!). De Heer zegt tegen de gelovigen in Filadelfia: “… want gij hebt kleine kracht!” (Openbaring 3:8). Maar wanneer deze “zwakken” de oprechte wens hebben om Zijn Woord te bewaren en Zijn Naam niet te verloochenen, stelt Hij hen wonderbare beloningen in het vooruitzicht. De grote apostel Paulus was in zijn eigen ogen een zwak vat. Maar tegen hem zei de Heer: “Mijn genade is u genoeg; want [Mijn] kracht wordt in zwakheid volbracht. Het liefst zal ik veeleer roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij woont. Daarom heb ik een welgevallen in zwakheden, in smaadheden, in noden, in vervolgingen, in angsten voor Christus; want wanneer ik zwak ben, dan ben ik sterk” (2 Korinthe 12:9-10).
U weet het toch hoe zwak ik ben,
en U verstaat mijn zuchtend gaan.
U sterkt mij, Uw trouwe zin
laat nooit mij hulp’loos staan.
Ja, altijd weer mag ik beleven,
hoe zeer, o God, u mij bemint
mijn toevlucht, troost en leven.
Wordt vervolgd D.V.
Geplaatst in: Commentaren & personen
© Frisse Wateren, FW