“Maar wij weten dat hun die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, hun die naar [Zijn] voornemen zijn geroepen.”
Bent u plotseling ziek geworden, is verdriet u overspoeld, of is over u enig ander lijden, een benauwende last gekomen, nadat de afgelopen tijd zo onbezorgd is verstreken? Wil er nu een “waarom” in uw gedachten opstijgen of angst in uw hart sluipen? Denkt u ineens, dat u niet meer ‘geliefd’ bent? Denk er dan aan, dat “hun die naar Zijn voornemen geroepen zijn”, een grote waarde voor het Vaderhart van God hebben, en dat hen niets kan overkomen wat niet zijn oorsprong in Zijn hart heeft. Hij heeft gedachten van liefde en vrede met Zijn kinderen en leidt hen in overeenstemming met Zijn wijze raad. Hij wil ons onderwijzen, want Hij wil geen theoretici.
Denk maar eens aan uw schooltijd terug. Wanneer de schoolbel klingelde, werd men geroepen om weer binnen te komen om onderwijs te ontvangen, want de pauzes waren er niet om te leren. Wie is er nu een Meester als Hij, de grote God? Hij kent ieder afzonderlijk in Zijn school, weet wanneer het tijd is om te leren; Hij gebruikt geen raadgever bij de keus van de middelen, die Hij moet aanwenden om Zijn doel bij ons te bereiken. Richt daarom het oog op Hem, niet op de omstandigheden, open uw oor voor Hem, opdat u het onderwijs waarneemt. Misschien is dan de school heel snel uit. Blijven wij echter achter bij het leren, dan zullen er nog bijlessen volgen. Ja, wij zijn allemaal in de school van God en sommige komen zelfs op de hogeschool. Maar het Woord van God betuigt ons, dat God ons niet boven vermogen zal bezoeken (1 Kor. 10:13). Hij heeft wijze bedoelingen met ons, en wat Hij over ons laat komen, werkt mee ten goede. Er wordt niet gezegd, dat de dingen ten goede moeten meewerken, maar zij werken mee ten goede, en misschien onderkennen wij dat al spoedig. Daarom: Wees stil! (verg. Ps. 62:2; Neh. 8:12).
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW