Bijbelgedeelte: Psalm 18 vers 21-40
“… met mijn God spring ik over een muur” (Ps. 18:30).
David begint met een opsomming van zijn trouw aan God en Gods trouw aan de gelovige. Het is een lied van dankzegging, dat in alle toonaarden wordt uitgedrukt. David ervoer dat God bij hem was, toen hij erom vroeg. God bracht licht in zijn duisternis. Deze kennis maakte van David een held. Met dit bewustzijn was hij in staat om de oprukkende vijand tegemoet te treden. Met zijn God, springt David over een muur. Dat is een mooi motto voor vandaag. Als we om ons heen kijken, in de wereld, in de gezinnen, in Gods gemeente, worden we wel eens verdrietig. Dan kunnen we ontmoedigd raken en willen we het liefst alles opgeven. David wist dit heel goed.
Ook in deze Psalm zien we geweldige hoogtepunten in het geloofsleven van David. Wanneer hij in de diepste nood verkeert, zoekt hij troost en hulp bij de Heer. Maar ook wanneer hij na een overwinning dankbaarheid wil betuigen, gaat hij daarvoor eveneens naar de Heer. Hij praktiseerde wat Salomo later zou schrijven: “Ken hem in al uw wegen.” Niet zijn eigen mogelijkheden, gaven en kennis worden geprezen, maar de Gever van al deze dingen. David gaat over in een lofzang: “Want wie is God, behalve de HEERE?” (vs. 32)
Dat is wat er bij ons zo vaak ontbreekt. Dat we niet alleen over onszelf spreken en over de dingen die God ons gegeven heeft, maar dat we ook tot de Gever van dit alles komen en Hem de lof en de dank brengen die Hem toekomt. Toch mogen wij “met vrijmoedigheid naderen” tot de troon der genade (Hebr. 4:16). Is dat niet een voorrecht, dat we elke dag opnieuw naderen mogen? En Hij …? Van de Vader lezen we, dat Hij ware aanbidders zoekt (Joh. 4:23). Mensen die Hem aanbidden in geest en waarheid. David mocht dat doen in zijn tijd, en wij mogen dat vandaag ook doen.
© www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 25.10.2011.
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW