3 jaar geleden

Psalm 141 vers 2

“Laat mijn gebed als reukwerk voor Uw aangezicht staan, laat mijn opgeheven handen als het avondoffer zijn.”

Over het algemeen beschouwen wij het gebed als een waardevol middel tot zegen voor de mensheid, maar zelden denken wij eraan, dat het iets is dat Gods hart verblijdt. Er zijn boeken geschreven over “altijd bidden en de moed niet verliezen” (verg. Luk. 18:1), maar daarin wordt zelden vermeld dat bidden een handeling is die de Vader welgevallig is.

Het is heel duidelijk dat de psalmist het hart van de Heer wilde verblijden met zijn gebed. Dat moet een aanzienlijke invloed hebben gehad op zijn gebedsleven. Ook wij moeten onze gebedsgewoonten van tijd tot tijd onderzoeken om na te gaan of ze God de eer geven die Hem toekomt.

De vermaning om “met vrijmoedigheid te naderen tot de troon van de genade” opdat wij “barmhartigheid ontvangen en genade vinden tot hulp op de juiste tijd” (Hebr. 4:16) kennen wij maar al te goed. Het gaat om wat wij nodig hebben voor ons lichaam en onze ziel. Maar hier hebben we een vorm van gebed die ons uit de sfeer van onze noden verheft tot een voorrecht en vreugde.

Het is een waarlijk grote zegen, dat wij door onze gebeden God zoet ruikend reukwerk kunnen aanbieden. Wat een wonder is het, dat wij met onze geestkracht en onze zwakke woorden “de Hoge en Verhevene, die in de eeuwigheid woont” kunnen verblijden (Jes. 57:15). Misschien zouden wij meer vreugde vinden in het bidden als wij ons bewust waren van de vreugde die het de Vader brengt.

God wil, dat wij Hem vertrouwen. Hij wordt geëerd, wanneer wij Hem op Zijn woord geloven, vertrouwen in Hem hebben en de dingen van dit leven in Zijn machtige handen laten.

 

© The Good Seed

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW