Psalm 121:8
De oude Romeinen hadden een beschermgod, Janus, met twee tegengestelde gezichten. Het ene keek achterwaarts en het andere voorwaarts. Daarom noemden ze hem de “god” van de in- en uitgang. Zo gaan wij als het ware met twee gezichten het nieuwe jaar in. We zien terug, en we blikken in de toekomst. Doen wij dat als kinderen van God, wat gaat er dan in onze harten om? Kijken wij terug, dan komen er misschien smartelijke beelden naar boven, lijden, beproevingen, onaangenaamheden en wat dies meer zij. Dan breken misschien oude wonden open en er vloeien opnieuw tranen. Maar herinneren we ons ook niet, als wij terugzien, zovele liefdebewijzen, goedgunstigheden en ontfermingen van onze trouwe God en Vader? En klinkt niet, wanneer we als het ware terugluisteren, als nagalm in ons oor wat ons in het afgelopen jaar zo troostvol uit het Woord van God werd toegeroepen: “Hun die God liefhebben, werken alle dingen mee ten goede”? (zie Romeinen 8:28).
Zijn genade en barmhartigheid die ons pad in het afgelopen jaar verlichtten en verwarmden, zullen dat met ons ook in het nieuwe jaar doen. De Bewaarder van IsraĆ«l sluimert noch slaapt; Hij heeft onze uitgang uit het oude en onze ingang in het nieuwe jaar behoed en zal verder met ons gaan. Lijden en strijd zullen ook in het nieuwe jaar niet uitblijven, en in zover zal het geen “jubeljaar” worden. Maar een ding weten we met het oog op een onzekere toekomst: Onze Heer zal in Zijn goedheid en trouw stap voor stap met ons gaan. Hij zal nooit onachtzaam zijn, en er valt geen druppel bitterheid in onze ziel zonder Zijn onfeilbare wil. Heil en goedertierenheid zullen ons volgen alle dagen van ons leven.
Uw doen is steeds gezegend,
al schijnt het soms ook hard;
Uw blik vol troost bejegent
wie neerbuigt onder smart.
Wel ons, wij zijn geborgen,
daar ons Uw trouw behoedt;
Ge ontneemt ons alle zorgen,
Gij maakt het altijd goed.
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW