Pinksteren is de geboortedag van de gemeente, en daarmee het begin van een nieuw tijdperk. Noch was er voordien al een gemeente, noch is zij later ontstaan.
Dat er tevoren geen gemeente zijn kon, maakten de woorden van de Heer Jezus in Mattheüs 16 vers 18 al duidelijk, toen Hij zei: “Op deze rots1 zal Ik Mijn gemeente bouwen”. Zelfs tijdens het leven van de Heer bestond ze nog niet. Ja, ze was, zoals Efeze 3 vers 1-10 ons laat zien, gedurende de hele tijd van het Oude Testament als geheimenis in het hart van God verborgen. Niemand kon haar kennen, noch Abraham noch Mozes, noch enige andere gelovige van het Oude Testament.
En de mening van anderen, dat de gemeente een aanvang nam pas nadat Paulus zijn dienst was begonnen, is net zo onhoudbaar als de mening dat de 12 apostelen nooit deel zouden hebben uitgemaakt van de gemeente, omdat ze altijd op de bodem van het Koninkrijk gebleven zouden zijn. Wel is het waar dat de leer over de gemeente als huis van God en als lichaam van Christus bij de uitstorting van de Heilige Geest nog niet bekend gemaakt was. Tot deze dienst was alleen Paulus geroepen, en deze was op dat tijdstip nog niet bekeerd. …
De doop met de Heilige Geest
“En er kwam plotseling uit de hemel een geluid als van een geweldige, voortgedreven wind, en deze vervulde het hele huis waar zij zaten. En er vertoonden zich aan hen tongen als van vuur, die zich verdeelden, en het zette zich op ieder van hen” (Hand. 2:2-3).
Let op het woord plotseling! De gemeente is niet ontstaan in een moeizaam, langdurend proces, maar God schiep haar in een ogenblik. Zij bestond voorheen niet, en nu was ze er ineens. Dit is een wonder van God, dat we niet kunnen verklaren en niet verklaren willen. Maar wij geloven het omdat Gods Woord het zo meedeelt. …
Niet steeds weer een nieuwe doop met/van de Heilige Geest
Het geruis kwam uit de hemel, en dat laat ons zien dat dit werk voortkwam uit de hemel en door God, de Heilige Geest, werd bewerkt. Het was de doop met (of in de kracht van) de Heilige Geest – een waarheid waarover de apostel Paulus in 1 Korinthe 12 spreekt. Het eerste deel van het 13e vers van dit belangrijke hoofdstuk bevat een absolute verklaring, die in de voltooide tijdsvorm staat, en op een voltooide concrete gebeurtenis in het verleden wijst: “Immers, wij allen zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt … en ons allen is van één Geest te drinken gegeven”.
Dit brengt me tot de opmerking, dat er niet elke dag opnieuw een doop van de Geest is. Het lichaam wordt niet steeds weer opnieuw gevormd. De Heer Jezus sprak in Handelingen 1 vers 5 daarvan, het feit zelf vond op de dag van het pinksterfeest plaats (Handelingen 2:1). …
Een immense zegening
We kunnen deze grote zegen in haar reikwijdte nauwelijks te hoog inschatten. Helaas houden wij ons veel te weinig bezig met de aanwezigheid van de Heilige Geest in ons. Hebben we er al eens over nagedacht, wat we allemaal niet zouden hebben, als Hij niet als Persoon in ons was komen wonen?
Hoe zouden we bijvoorbeeld in de Heilige Geest kunnen bidden (Judas vs.20), als Hij niet in ons woonde? Hoe zouden we kunnen aanbidden in geest en waarheid (Joh. 4:23-24), hoe zouden we ons bewust zijn van ons kindschap van God (Rom. 8:16), hoe zouden we in de hele waarheid geleid worden (Joh. 16:13-15), hoe van de hoop op de wederkomst van Christus om Zijn bruid thuis te halen (Openb. 22:17) en alle overige christelijke waarheden genieten, als niet “de andere Voorspraak2” in ons zou zijn?
***
© Bibelpraxis.de
Genomen uit: Handelingen 2: “Ein Volk für seinen Namen” deel 2 van Christian Briem.
Geplaatst in: Christendom, Gemeente
© Frisse Wateren, FW