2 jaar geleden

Petrus – Val en herstel (07)

Bijbelgedeelte: Mattheüs 26 vers 69-75

Stap 7: Petrus verloochent zijn Heer

 

69. Petrus nu zat buiten in de voorhof; en een dienstmeisje kwam naar hem toe en zei: Ook u was bij Jezus, de Galileeër.
70. Hij loochende het echter ten aanhoren van allen en zei: Ik weet niet wat u zegt.
71. Toen hij nu naar buiten ging, naar de voorpoort, zag een andere [vrouw] hem en zij zei tot hen die daar waren: <Ook> deze was met Jezus de Nazoreeër.
72. En hij loochende het opnieuw met een eed, en zei: Ik ken de mens niet.
73. Kort daarna nu kwamen zij die [daar] stonden naar hem toe en zeiden tot Petrus: Werkelijk, ook u bent één van hen, want uw spraak maakt u openbaar.
74. Toen begon hij te vloeken en te zweren: Ik ken de mens niet. En terstond kraaide [de] haan.
75. En Petrus herinnerde zich het woord van Jezus, die gezegd had: Voordat [de] haan kraait, zul je Mij driemaal verloochenen. En hij ging naar buiten en weende bitter.

Petrus heeft nu het dieptepunt van zijn leven bereikt en verloochent de Heer. Temidden van de vijanden, onder de invloed van het vlees, kan hij zelfs eenvoudige vragen niet meer in geestelijke kracht het hoofd bieden, maar valt zodra de verzoeking komt. Petrus, die kort geleden nog voor de Heer de dood in wilde gaan, verloochent hem nu tot driemaal toe.

Deze daad vond niet in het geheim plaats, maar “ten aanhoren van allen.” Eerst ontkende hij bij Jezus te zijn geweest. Toen de vraag kwam, had Petrus de gelegenheid om duidelijk de kant van de Heer te kiezen, maar in plaats daarvan antwoordde hij: “Ik weet niet wat u zegt.” Wat een effect had deze simpele zin. Niet alleen verloochent hij de Heer, maar hij vernietigt ook zijn getuigenis tegenover alle anderen.

Maar daarna gaat het verder. Petrus gaat naar de voorpoort, en een andere vrouw ziet hem en stelt weer vast dat Petrus bij Jezus de Nazoreeër was. Maar wat doet Petrus nu? Nu gaat hij nog verder, hij loochent en zweert dat hij de Heer niet eens kent. Maar Petrus, was het niet de Heer die Zijn reddende hand naar jou uitstrekte op de zee?

En dan? Dan, helaas, gaat de loochening door, en wordt zelfs erger. De derde keer vloekt Petrus, zweert en zegt: Ik ken de mens niet! Nu wordt het duidelijk dat het geen vergissing was, maar een opzettelijke ontkenning. Petrus heeft het zeker nooit willen doen, omdat hij zijn Heer liefhad. Maar hij kende zichzelf en het vlees in hem nog niet goed genoeg. Omdat hij op zichzelf vertrouwde, moest hij zo diep vallen.

Tussen de afzonderlijke verloocheningen verliep steeds een zekere tijd, zodat de Heer hem telkens nog de gelegenheid gaf zich te bekeren, waarvan Petrus helaas geen gebruik heeft gemaakt. Na elke ontkenning had hij de voorhof kunnen verlaten. In het evangelie van Markus lezen we zelfs, dat een haan kraaide tussen de tweede en derde ontkenning. Een extra waarschuwing van de Heer voor Petrus, die hij niet in acht nam.

En nu merken we weer hoezeer wij op Petrus lijken. Eenmaal vastgeroest op een bepaald pad, hebben we vaak moeite om terug te keren vanwege onze trots. Een verkeerde weg toegeven betekent ons volledig vernederen in het licht van God. De Heer waarschuwt ons en geeft ons altijd de gelegenheid ons te bekeren. Moge de Heer ons genade geven om er gebruik van te maken. Petrus zou een waarschuwend voorbeeld voor ons moeten zijn. Ondanks alles laat de Heer Petrus niet gaan, maar zal hem tonen dat Hij barmhartig is, traag tot toorn en groot van goedertierenheid!

Wordt DV vervolgd.

 

Manuel Dietermann; © www.bibelstudium.de

Online in het Duits sinds 23.06.2021.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW