Bijbeltekst uitgelicht
Richteren 6 vers 24-26
“Toen bouwde Gideon daar een altaar voor de HEERE en hij noemde het: De HEERE is vrede! … En het gebeurde in diezelfde nacht dat de HEERE tegen hem zei: … Breek vervolgens het altaar van de Baäl af dat van uw vader is, en hak de gewijde paal om die erbij staat. Bouw daarna voor de HEERE, uw God, een altaar… .” Pas nadat het altaar van aanbidding was opgericht, riep God Gideon als dienaar om in het openbaar te getuigen. Dit begon in het huis van zijn vader. Het bestond uit het vernietigen van het altaar van Baäl en de gewijde paal die ernaast stond, en het vervangen van deze door het altaar van getuigenis - het altaar van de God die Gideon kende. De positieve plicht van iemand die een getuigenis voor God wil zijn, is vóór alles zijn afgoden neer te werpen. Hoe komt het, dat er vandaag de dag zo weinig ware dienaren onder de Christenen zijn, die wandelen in de kracht van een getuigenis voor Christus? Dat komt omdat zij de twee altaren van Gideon niet hebben. En waarom hebben zij het tweede hiervan niet? Omdat ze zichzelf geen hout hebben gegeven voor het offer. De afgoden zijn het hout (vs. 26). Laten we ze omverwerpen; laat er niets van overblijven. Laten we beginnen in de binnenste cirkel van het gezin. Waar zal ons getuigenis zijn als we dit niet doen? Het omverwerpen van de afgoden is het geheim van kracht; de Geest van de HEERE kwam pas over Gideon toen hij dit volbracht had. Wij hebben nu niet, zoals hij, stenen Baäls en houten gewijde palen; maar wij hebben vele andere afgoden en verkiezen die vaak boven de kracht van een trouwe wandel met God. Gideon gehoorzaamde zonder aarzelen, zonder compromis of voorbehoud. Voor hem waren de afgoden niets vergeleken met de God die hij kende. Zijn wij getuigen voor de wereld van de dwaasheid van alles waarin zij geïnteresseerd is? Zelfs als we het altaar van Baäl niet in stand hebben gehouden, hebben we misschien het bosje dat er bij staat niet vernietigd. Onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan het Woord van God is de weg van kracht. H. Rosier; © The Lord is near