In deel 1 van dit artikel hebben we enkele inleidende opmerkingen gehad over de Psalmen en over Psalm 46 in het bijzonder.
In hoofdstuk 1, verzen 1 tot en met 3, zien we God als oppermachtig voor veiligheid, kracht en bijstand.
De reden van het geloof (vs. 2)
“God is ons een toevlucht en kracht; Hij is in hoge mate een hulp gebleken in benauwdheden.”
“God is onze toevlucht” – Veiligheid
De openingsverklaring brengt ons allereerst de aanspraken en rechten van God voor ogen, maar tegelijkertijd ook onze aanspraken en rechten ten opzichte van Hem. Het Hebreeuwse woord dat hier voor God wordt gebruikt is “Elohim,” de Allerhoogste. Onze God is oppermachtig, bekwaam en bereikbaar. Hier zijn zeven wegen waarop deze aanspraken wederzijds omarmd worden.
- Schepping (Gen. 1).
- Keuze en verkiezing (Gen. 12; Ef. 1).
- Verbintenis in beloften en toezeggingen (Gen. 15; Ex. 6; Rom. 8).
- Kosten en offer (Ex. 12; Jes. 53; 1 Petr. 2-3).
- Verovering en superioriteit (Ex. 14; Joz. 1-24; Hebr. 2).
- Verbinding en speciale relatie (Joh. 1:11-13; Ef. 1-5; 1 Petr. 1-2).
- Volledigheid en vervulling (Hebr. 1-10; Ef. 1-3; Kol. 1-3).
Hoe veilig zijn we in Hem en Hem alleen!
In de verklaring dat God onze toevlucht is, oefent het volk van God zijn aanspraken en rechten uit in afhankelijkheid van en vertrouwen in Hem als de Allerhoogste voor hun verlossing en veiligheid. Deze verlossing is niet alleen fysiek zoals bij de psalmist, maar voor ons is het ook verlossing van de straf, de macht en straks van de aanwezigheid van de zonde (1 Petr. 1:1-5). Deze verlossing omvat elke mogelijke vijand omdat Hij, in overmacht, met ons is voor tijd en eeuwigheid (Hebr. 13:5-6). Hij is de Schuilplaats naar Wie wij altijd kunnen vluchten en ons verbergen voor veiligheid en bescherming. God is onze schuilplaats en toevlucht.
“God is ons een … en kracht; Hij is in hoge mate een hulp gebleken in benauwdheden” (vs. 2) – Kracht en ondersteuning
Ten tweede is God in de grootheid van Zijn hoogste macht onze kracht en steun. Hij is nu niet een schuilplaats waar we ons verbergen, maar onze kracht en steun, zodat we in staat zijn om stand te houden en elke mogelijke uitdaging die op ons pad komt het hoofd te bieden. Opgemerkt zij, dat het woord “benauwdheden” in het Hebreeuws in de meervoudsvorm staat1. Het woord voor “God” in het Hebreeuws is ook meervoud, wat ons eraan herinnert, dat onze God groter is dan al onze problemen. Onze Goddelijke steun is vanwege deze aanspraken en rechten vertrouwelijk en persoonlijk, in wijsheid, liefde en macht. Dit is het dubbele getuigenis van de Schrift (Oude en Nieuwe Testament) waarnaar wij van tijd tot tijd zullen verwijzen.
- “Wees niet bevreesd, want Ik ben met u, wees niet verschrikt, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met Mijn rechterhand, die gerechtigheid werkt” (Jes. 41:10).
- “Want Hijzelf heeft gezegd [belofte]: ‘Ik zal u geenszins begeven en u geenszins verlaten’ [Persoon], zodat wij vrijmoedig mogen zeggen [overtuiging]: [De] HEER is mij een helper [kracht & voorziening] <en> ik zal niet vrezen; wat zal een mens mij doen? [vrede]” (Hebr. 13:5-6).
Wat een verklaring over het karakter van God, een God van toevlucht, kracht en uitkomst. Door zijn alwetendheid kent Hij elke situatie en weet Hij wat te doen met elke situatie. Bovendien is Hij in zijn almacht ook in staat om in elke omstandigheid het beste voor ons te doen. Laten we tot Hem vluchten, in Hem rusten en ons in Hem verheugen. We vertrouwen niet alleen op Zijn wijsheid, maar ook op Zijn werk. We zijn in goede en krachtige handen. “Maar wij weten dat hun die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede, hun die naar [Zijn] voornemen zijn geroepen” (Rom. 8:28) Laten we dus op Hem vertrouwen en Hem laten werken. “Hem nu, die in staat is zeer overvloedig te doen boven alles wat wij bidden of denken, naar de kracht die in ons werkt, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente en in Christus Jezus, tot in alle geslachten van alle eeuwigheid! Amen.” (Ef. 3:20-21).
Het is belangrijk, dat we niet alleen Gods wijsheid en Zijn vermogen om te werken kennen, maar ook Zijn bereidheid waarderen om ons te helpen. Hij is “in hoge mate een Hulp” of “een hulp in nood, zeer gemakkelijk te vinden” (NT). Hij is niet alleen in staat, maar ook altijd beschikbaar. Dit is Gods alomtegenwoordigheid. Hij heeft beloofd ons nooit te begeven noch te verlaten.
Onze God is alwetend, almachtig en alomtegenwoordig. Zijn plannen en macht zijn voor ons en Zijn aanwezigheid is met ons. David zei: “Ja, al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij” (Ps. 23:4).
De grondslag van het geloof (vs. 3,4)
“Daarom zullen wij niet bevreesd zijn, al veranderde de aarde van plaats en werden de bergen verzet naar het hart van de zeeën. Laat haar water bruisen, laat het schuimen, laat de bergen beven door haar onstuimigheid. Sela” (vs. 3-4).
“Daarom zullen wij niet bevreesd zijn”
Het woord “daarom” heeft altijd twee gezichtspunten: een terugblik en een vooruitblik. Ik kijk terug in vers één en zie de Persoon. Ik kijk vooruit in vers twee en door geloof zie ik, dat de Persoon groter is dan de problemen. Dit is de denkwijze van het geloof. Het geloof is in zijn denken overtuigend, afhankelijk en vol vertrouwen. Het geloof is niet bang als de dingen helder of donker zijn, omdat het gericht is op het gezag, het vermogen en de beschikbaarheid van de allerhoogste God.
“Vrees niet bevreesd, want Ik ben met u; wees niet verschrikt, want Ik ben uw God [Zijn aanwezigheid en Persoon]. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met Mijn rechterhand, die gerechtigheid werkt” (Jes.41:10). Let op de geloofsredenering die God Zelf voor ons gebruikt in dit vers: “Vrees niet, want Ik ben met u.” Het woord “want” introduceert de reden waarom we niet moeten vrezen. Wat is die reden? Zijn aanwezigheid, waar Hij is – “Ik ben met u.” Opnieuw zegt Hij: “Wees niet verschrikt, want Ik ben uw God.” Het woord “want” introduceert opnieuw de reden waarom we niet moeten schrikken. Wat is die reden? Zijn Persoon, Wie Hij is – “Ik ben uw God.” Het woord voor God is hier “Elohim,” de Allerhoogste God, en is hetzelfde als in onze Psalm 46. Verder zegt God: “Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met Mijn rechterhand, die gerechtigheid werkt.” Deze grondgedachte van het geloof geeft rust en vrede en ook vrijheid van angst. Hoe genadig is onze God om ons te omarmen in Zijn soevereine aanspraken van zorg en betrokkenheid in “kostbare en zeer grote2 beloften” (2 Petr. 1:4).
God wil nooit, dat Zijn volk bang is. Angst en geloof kunnen niet gelukkig samen bestaan. Als mijn geest op God Zelf is gericht, dan laat ik het probleem over aan Zijn hart en in Zijn hand. Ik kan me niet richten op de Persoon van God en me tegelijkertijd richten op het probleem. Deze Psalm begint met de focus op God: God in mijn hart en geen angst.
“Daarom zullen wij niet bevreesd zijn, al veranderde de aarde van plaats en werden de bergen verzet naar het hart van de zeeën” (vs. 3) – Verandering en Verwarring
Wat een moed geeft de denkwijze van het geloof aan de psalmist als hij problemen overweegt die onmogelijk lijken, zoals de aarde die wordt verplaatst en de bergen die naar het midden van de zee worden geleid. Deze beelden omvatten drastische fysieke, morele en bestuurlijke veranderingen. Ze stellen situaties voor waarin alles in beweging is en er geen stabiliteit is en niets om op te vertrouwen. De fundamenten van het leven en de dingen die vast leken te staan verdwijnen. Er is nergens iets betrouwbaars. Verandering en verwarring zijn er in overvloed.
Wat moet het volk van God in zulke situaties doen?
“Daarom zullen wij niet bevreesd zijn”
De psalmist vervolgt zijn gedachtegang en zegt: “Daarom zullen wij niet bevreesd zijn.” We moeten denken aan Gods uitspraken en aan de onze: “God is ons een toevlucht en kracht; Hij is in hoge mate een hulp gebleken in benauwdheden” (vs. 1). Zijn oog is gericht op de Allerhoogste God, Die onveranderlijk betrouwbaar en bereikbaar is. God is er nog, en de psalmist is niet alleen. Al het andere kan verdwijnen, maar God blijft bij hem. God is Dezelfde, niet alleen in Zijn Persoon, maar ook in Zijn aanwezigheid. Wat een zekerheid en wat een troost!
In Hebreeën 13 worden wij zeer bemoedigd in de grondslag van het geloof. Eerst spreekt de Heer het woord van het geloof tot ons allen. Zo wordt het geloof in ons hart gevormd, want “het geloof is uit [de] prediking [3], en de prediking3 door [het] woord van Christus”4 (zie Rom. 10:17). Door dat woord van geloof zijn wij vervolgens allen in staat het geloof vrijmoedig persoonlijk tot uitdrukking te brengen: “[De] Heer is mij een helper” (Hebr. 13:6). Merk op dat dit geloof heel persoonlijk is. De beloften van God stellen mij in staat deze vrijmoedige Schriftuurlijke verklaringen af te leggen. Zo kan ik, net als de psalmist, zeggen, dat God mijn toevlucht en kracht is en een zeer aanwezige Helper. Hij is er nog steeds. Hij heeft beloofd mij nooit te verlaten of in de steek te laten. Dat is toch de reden voor het lied aan de belangrijkste Koorleider? Maar net als de psalmist zijn er geloofsgenoten. We kunnen zeker zingen als we niets anders hebben dan God, zoals Paulus en Silas deden in de gevangenis van Filippi (Hand. 16:25).
Hierin wordt mijn geloof uitgedrukt: “Ik zal niet vrezen”. Ik zie de God voor mijn geloof in vers twee en in vers drie mijn geloof in mijn God. Wat een verschil maakt geloof!
“Laat haar water bruisen, laat het schuimen, laat de bergen beven door haar onstuimigheid. Sela” (vs. 4) – Conflict en confrontatie
In vers vier worden we nu geconfronteerd met stormen en tegenwerkende krachten van het leven. De psalmist blijft nadenken over de moeilijke mogelijkheden van het leven. Zijn focus blijft echter boven de stormen en moeilijkheden van het leven. Alles lijkt zich in tegenstand en opstand alle kanten op te slingeren, maar de psalmist is onbewogen in zijn geloof. Wat een voorbeeld voor ons. Wij worden herinnerd aan de apostel Paulus, die hemel en aarde, elke dimensie van het mogelijke kwaad van het leven en elke mogelijke richting van waaruit moeilijkheden zouden kunnen komen onderzocht en dan in heerlijke geloofsovertuiging zegt, dat niets “ons zal kunnen scheiden van de liefde van God” (Rom. 8:39). Wat een overtuigd geloofsuitspraak! Wat een feest van onze God! Mogen wij geholpen worden om onze ogen gericht te houden op Hem Die eeuwig oppermachtig is in Zichzelf en voor ons.
“Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, benauwdheid, vervolging, honger, naaktheid, gevaar of zwaard? – zoals geschreven staat: ‘Om U worden wij de hele dag gedood; wij zijn geacht als slachtschapen’ – Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem die ons heeft liefgehad. Want ik ben verzekerd dat dood noch leven, noch engelen noch overheden, noch tegenwoordige noch toekomstige dingen, noch machten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die is in Christus Jezus, onze Heer” (Rom. 8:35-39)
Samuel Rice; © The Christian Explorer
Geplaatst in: Christendom, Geloof
© Frisse Wateren, FW