Psalm 119 vers 13-14
Vers 13: “Ik heb met mijn lippen verteld al de bepalingen van Uw mond.”
Deze passage werd volkomen in praktijk gebracht door onze Heer: “Uw gerechtigheid verberg ik niet diep in mijn hart, Uw waarheid en Uw heil verkondig ik. Uw goedertierenheid en Uw trouw verzwijg ik niet in de grote gemeente” (Ps. 40:11). In vers 13 staat de psalmist stil bij het blijde getuigenis dat hij aan God gaf toen hij jong was. Laten we nooit vergeten dat de bediening van de Heer in Nazareth begon met de woorden van genade die de leden van de synagoge verbaasden.
Dit vers onthult de gezegende gevolgen van het feit, dat het Woord zijn gezag uitoefent over het geweten, dat gezaghebbend is voor het geweten. Als de Heer tot ons gesproken heeft, kunnen we anderen vertellen wat de bepalingen van Zijn mond zijn.
Vers 14: “In de weg van Uw getuigenissen verblijd ik mij meer dan in alle bezit.”
De trouwe jongere legt niet alleen een getuigenis af (vs. 13), maar verblijdt zich ook “in de weg van de getuigenissen” van God. Als gevolg daarvan verbleken alle dingen hier op aarde. Waar kun je dit ervaren? Het gebeurt alleen in de weg van de afzondering zoals in 2 Timotheüs 2 vers 21-22 staat.
M. Roy en Filipczak; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 15.09.2012.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW