Bijbelplaatsen: Mattheüs 28:19-20; Markus 16:15; Lukas 24:46-48; Johannes 20:21-23; Handelingen 1:8.
Er is veel falen in de geschiedenis van de christelijke kerk. Daartoe behoort zeker ook dat het ons, christenen, na 2000 jaar nog niet gelukt is de “fakkel van het evangelie” naar alle uithoeken van de wereld te dragen. Tot op heden zijn er vele bevolkingsgroepen, die nog niet door het Evangelie bereikt zijn.
Deze “onbereikte volkeren” kunnen in twee groepen worden onderverdeeld:
- Onder sommige volksgroepen zijn er individuele inspanningen van zendelingen om het evangelie te verbreiden, en hier en daar ziet men ook bekeringen. Maar over het algemeen gezien heeft het christendom onder deze volkeren geen voet aan de grond gekregen.
- In enkele volksgroepen zijn het evangelie van de genade en de Naam van Jezus totaal onbekend. Onder hen is geen enkele christen bekend. Dat zijn feiten die ons niet onberoerd laten. Laten we daarbij natuurlijk niet vergeten dat veel mensen in de zogenaamde “christelijke landen” het evangelie ook niet kennen, en velen alleen in naam christen zijn.
De boodschap is voor allen
Hoewel veel mensen het reddingsplan van God niet kennen, is het toch de wil van God dat alle mensen behouden worden (1 Tim. 2:3,4). Christus Jezus gaf Zijn leven als een losprijs voor allen (1 Tim. 2:6). De genade van God is verschenen in Jezus Christus voor alle mensen (Titus 2:11). Alles kunnen en moeten gered worden!
Na Zijn dood en opstanding gaf de Heer Jezus Zijn discipelen de opdracht het goede nieuws in de wereld uit te dragen. Deze zendingsopdracht is zo belangrijk, dat we hem in elk van de evangeliën en in de Handelingen vinden. De Heer heeft duidelijk gemaakt, dat de discipelen de nauwe grenzen van Israël verlaten, en zich tot alle mensen wenden moesten: “Gaat dan heen, maakt alle volken tot discipelen, hen1 dopend tot de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, en hen lerend te bewaren alles wat Ik u heb geboden” (Matth. 28:19-20).
“Gaat heen in de hele wereld en predikt het evangelie aan de hele schepping” (Mark. 16:15).
“Zó staat er geschreven dat de Christus moest lijden en uit [de] doden opstaan op de derde dag, en in2 Zijn naam bekering en tot3 vergeving van zonden moest worden gepredikt aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem. U bent getuigen van deze dingen” (Luk. 24:46-48).
“Jezus dan zei opnieuw tot hen: Vrede zij u! Zoals de Vader Mij heeft gezonden, zend Ik ook u. En toen Hij dit had gezegd, blies Hij op hen en zei tot hen: Ontvangt [de] Heilige Geest. Wie u ook de zonden vergeeft, zij zijn hun vergeven; wie u ook [de zonden] houdt, zij zijn [hun] gehouden” (Joh. 20:21-23).
“Maar u zult ontvangen kracht wanneer de Heilige Geest over u komt, en u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judéa en Samaria en tot aan [het] einde van de aarde” (Hand. 1:8).
In principe geldt dit grote zendingsbevel tot op vandaag. Natuurlijk, niet elke christen is geroepen om het Evangelie in vreemde landen te verbreiden. Hier moet de afzonderlijke persoon door de Heer geroepen en geleid worden. Toch blijft het zendingsbevel bestaan. De onbereikte volkeren moet het evangelie gebracht worden!
De China-zendeling Hudson Taylor zei ooit. “Niemand heeft het recht om het Evangelie tweemaal te horen, voordat niet iedereen het eenmaal gehoord heeft”. Hoewel dat scherp geformuleerd is, wordt het toch duidelijk, hoe noodzakelijk, dringend en logisch de evangelisatie onder de onbereikte volken is.
Zo schreef de apostel Paulus aan de Romeinen hoe hij ernaar gestreefd heeft “het evangelie te verkondigen daar waar Christus nog niet genoemd was, opdat ik niet op andermans fundament zou bouwen, maar zoals geschreven staat: ‘Zij aan wie niet van Hem verkondigd was, zullen zien, en zij die niet gehoord hebben, zullen verstaan” (Rom. 15:20,21).
Enkele onbereikte volkeren
Hieronder beschouwen we drie onbereikte bevolkingsgroepen wat dichterbij.
De Taklimakan-Oeigoeren
In het hart van de extreem hete en droge woestijn Taklimakan in China wonen de Taklimakan Oeigoeren. Deze stam werd slechts ongeveer 20 jaar geleden4 in de buurt van een oase ontdekt. Onderzoekers hebben ontdekt dat deze extreem geïsoleerd wonende bevolkingsgroep 350 jaar lang geen contact met de buitenwereld heeft had en daarom slecht geïnformeerd is. Hoewel de taal van deze mensen aan het Oeigoerisch toegeschreven werd, zo verstaan ze het standaard-Oeigoerisch niet. Hun taal was tot op heden onbekend en is nog niet geclassificeerd. Onder de Taklimakan-Oeigoeren is tot dusver geen christen bekend. Evangelisch materiaal is ook niet voorhanden. De Taklimakan-Oeigoeren zijn een groep van ongeveer 300 personen. Moeten ook deze mensen niet een kans krijgen om iets van de Zoon des mensen te horen, Die gekomen is om te zoeken en te redden wat verloren is?
De Shaikh
Bij de “onbereikte volken” moet men niet alleen denken aan kleine volkeren, die ver van de beschaving ergens geïsoleerd wonen. De Shaikh5 vormen een reusachtig volk met 220 miljoen mensen die voornamelijk in Bangladesh, India en Pakistan leven. Ze worden beschouwd als het grootste onbereikte volk op aarde. Onder de Shaikh zijn minder dan 0,1% christenen te vinden. Er zijn weliswaar Bijbels en evangelische geschriften in de Bengaalse taal, maar wie brengt dit materiaal aan de 128 miljoen Shaikh in Bangladesh? Het reizen in Bangladesh is moeizaam en gevaarlijk, de wegen zijn in slechte staat, bruggen schaars en de veerboten erg verwaarloosd. Welke voeten zijn bereid deze moeilijke wegen te gaan? “Hoe lieflijk zijn op de bergen de voeten van hem die het goede boodschapt, die vrede laat horen, die een goede boodschap brengt van het goede, die heil laat horen” (Jes. 52:7).
De Turken
Onder de onbereikte volken wordt ook het volk van de Turken geteld, dat meer dan 56 miljoen mensen omvat. Natuurlijk worden juist Turken, die in het buitenland wonen, op verschillende manieren met het Woord van God geconfronteerd. Echter kan slechts minder dan 0,1% van de etnische Turken christen genoemd worden. Bij andere etnische groepen die in Turkije wonen, ziet het er niet veel beter uit. Zo werd er bijvoorbeeld onder de Yörüken nog niet één waargenomen, die zich tot Jezus Christus bekeerd heeft.
Het gebied van het huidige Turkije was vroeger een bolwerk van het christendom. Het in de Bijbel genoemde “Klein-Azië” komt overeen met het westelijke deel van het huidige Turkije. Daar waren vele bloeiende gemeenten. In Efeze, in Smyrna (huidige Izmir), in Philadelphia (onder Ottomaanse heerschappij omgedoopt tot Alaşehir, dat wil zeggen: “Stad van Allah”6 en vele anderen meer. Tot aan het begin van de 20e eeuw leefden relatief veel christenen in Turkije. Maar door verdrijving, migratie en in het bijzonder door de genocide7 op de Armeniërs is het christelijke getuigenis bijna weggevaagd.
Wie brengt het licht van het Evangelie vandaag in dit land? Dit kan ter plaatse door boodschappers gebeuren, maar ook door het feit dat nieuwe media kan worden benut. Het beste zou in ieder geval zijn dat die Turken dat doen, die in Duitsland of andere “christelijke” landen de Heiland van de wereld hebben leren kennen. Maar voor dat waar kan worden, moeten wij christenen aan de Turken in ons land het evangelie ook doorgeven …
Wat kunnen we doen?
Het lot van mensen “zonder evangelie” kan ons niet onberoerd laten. Maar wat kunnen we doen? Ik noem drie punten:
- Gebed: We moeten de onbereikte mensen in gebed voor de Heer brengen, opdat Hij hun harten voor het evangelie opent. We kunnen ook de Heer van de oogst vragen om arbeiders in zijn oogst uit te zenden; want de oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig (Matth. 9:37,38). We moeten verder ook voor de christenen bidden, die het zware pionierswerk doen en het eerste zaad van het Woord van God in een gebied uitzaaien.
- Geven: We hebben over het algemeen meer financiële mogelijkheden dan mensen in de meeste andere landen. Dit betekent dat we deze middelen moeten gebruiken om het evangelie te bevorderen, met vrolijke harten en vrijgevige hand. “En dit [zeg ik]: Wie spaarzaam zaait, zal ook spaarzaam maaien; en wie rijkelijk zaait, zal ook rijkelijk maaien. Laat ieder [geven[ naardat hij zich in zijn hart heeft voorgenomen; niet met tegenzin of uit dwang, want God heeft een blijmoedige gever lief” (2 Kor. 9:6,7).
- Gaan: Eerst riep de Heer Jezus Zijn discipelen op om Hem te vragen arbeiders uit te zenden. Direct daarna zei Hij tot Zijn discipelen: “Ga heen” (Luk. 10:3). Wie voor de uitzending van arbeiders bidt, moet ook bereid zijn, zelf te gaan. De mensen in de onbereikte gebieden zullen alleen tot geloof kunnen komen, wanneer christenen met een boodschap tot hen komen, die de Heer gezonden heeft (Rom. 10:14,15). Waarom zou u/jij niet één van hen zijn? “Zie, hier ben ik, zend mij” (Jes. 6:8).
Gerrid Setzer, © Bibelstudium.de
1. ‘Hen’: Dit zijn de volken.
2. ‘In’: Letterlijk ‘op’, dit is op grond van.
3. ‘Tot’: Anderen lezen ‘en’.
4. Waarschijnlijk ontdekt in 1980. Dit artikel werd dus waarschijnlijk in 1995 geschreven.
5. Op internet gevonden: Volgens één account is het woord Shaikh een algemene term van hoffelijkheid en gelijk aan de Engelse term voor esquire. Volgens een ander account, wordt de naam gebruikt voor mensen van zuivere Arabische afkomst; maar het is ook goedgekeurd door bekeerlingen van hindoe Gemeenschappen. De meeste behoren tot de soennitische sekte van de Islam.
6. Allah is het Arabische woord voor God in monotheïstische zin. Het woord Allah komt voor in de Koran en is daarom het middelpunt en fundament van het islamitische geloof.
7. ‘Genocide’: Volkerenmoord. Wordt tot op de dag van vandaag door Turkije ontkend.
<<De Armeense genocide (Armeens: Հայոց Ցեղասպանութիւն, Turks: Ermeni Soykırımı), door Armeniërs traditioneel aangeduid met Medz Yeghern (Armeens: Մեծ Եղեռն, “Grote Misdaad”), is de naam voor de volkerenmoord gepleegd op tussen de 1 en 1,5 miljoen Armeniërs in het Ottomaanse Rijk ten tijde van het regime van de Jonge Turken. De startdatum is 24 april 1915, de dag dat de Ottomaanse autoriteiten ongeveer 250 Armeense intellectuelen en leiders van de gemeenschap in Constantinopel hebben opgepakt en gearresteerd. De genocide werd tijdens en na de Eerste Wereldoorlog in twee fases uitgevoerd: het grootschalig doden van de weerbare mannelijke bevolking door middel van massamoord en onderwerping van het leger van dienstplichtigen tot dwangarbeid, gevolgd door de deportatie van vrouwen, kinderen, ouderen en zieken die op dodenmarsen moesten tot de Syrische woestijn. De gedeporteerden werden verstoken van voedsel en water en onderworpen aan diefstal, verkrachting en moord. Ook andere inheemse en christelijke etnische groepen werden op dezelfde wijze gericht uitgeroeid door de Ottomaanse regering. Zo spreekt men ook van de Assyrische genocide en de Griekse Genocide>>. {Wikipedia}
Geplaatst in: Christendom, Evangelie
© Frisse Wateren, FW