4 jaar geleden

Op verhoring rekenen

Bijbelplaatsen: Lukas 1 vers 8-20; Handelingen 12 vers 6-17

 

Hoe vaak bidden wij intensief voor een zaak maar geloven in ons hart er toch niet in, dat God ons gebed verhoren zal. Dat geldt voor zowel ons persoonlijk gebed als voor onze gemeenschappelijke gebeden.

Zacharia bad om een nageslacht. Jarenlang. Menselijk gezien was er geen hoop meer. Maar het op hoge leeftijd gekomen echtpaar bad verder, zij namen hun toevlucht tot God. Tenslotte kwam de verhoring en God zond speciaal een engel om het aan Zacharia te vertellen. Maar hij geloofde de woorden van de engel niet en sprak zijn twijfel uit. Wanneer de engel niet een wonder doen zou – hoe moest hij dat dan geloven? Afgezien daarvan, dat de verschijning van de engel iets bovennatuurlijks was, werd hem een wonder gegeven, maar het was een wonder van oordeel: Zacharias zou tot op de dag van de geboorte van de beloofde zoon niet kunnen spreken (Luk. 8:1-20).

De gemeente bad aanhoudend voor Petrus, die in de gevangenis zat en – net als Jakobus – gedood zou worden. Zelfs toen het al nacht was, baden ze verder voor Petrus. Moest de geliefde apostel werkelijk sterven? Petrus werd bevrijd – en maakte zich direct op om naar de biddende gemeente te gaan. Toen hij aan de deur van de voorpoort klopte om binnen gelaten te worden, herkende het dienstmeisje Rhodé zijn stem en rende uit blijdschap direct naar de broeders en zusters, zonder de poort te openen. En hoe reageerden deze bidders? Zij verklaarde Rhodé voor gek, zij sprak wartaal. En toen zij Petrus dan zagen, raakten ze buiten zichzelf (Hand. 12:6-17).

Geloven wij eigenlijk wel dat God op onze gebeden antwoordt? Raken wij ook buiten onszelf, wanneer Hij dat doet?

 

Gerrid Setzer; © www.bibelstudium.de

Online in het Duits sinds 22.03.2016.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW