En Hij zei tot hen op die dag, toen het avond was geworden: Laten wij oversteken naar de overkant. En met achterlating van de menigte namen zij Hem, zoals Hij was, in het schip mee” (Mark. 4:35-36).
Onze Heer Jezus, Gods volmaakte dienstknecht en profeet, had een drukke werkdag achter Zich. Nu wilde Hij oversteken naar de overkant van het meer van Gennesaret1.
Zij namen Hem in het schip mee “zoals Hij was”2. Dit is zeker een aanwijzing naar Zijn uiterlijke verschijning en Zijn lichamelijke conditie. Hij heeft Zijn energie besteed aan mensen te dienen en sliep op een kussen op de achtersteven van het schip. De discipelen hadden hun Meester dus zichtbaar voor hen als waarachtig Mens. Maar later, toen Hij de storm had gestild en zij getuigen waren van Zijn autoriteit en macht, riepen zij met angstige verbazing uit: “Wie is toch Deze …” (Mark. 4:41).
Degene die Zichzelf had vernederd om mens te worden was terzelfder tijd: “die God over alles is, gezegend tot in eeuwigheid” (zie Rom. 9:5).
De reis van de discipelen lijkt op de weg van ons leven naar de heerlijkheid. Op de weg kunnen we de Heer Jezus met ons meenemen “zoals Hij was”. Hij is hier niet zichtbaar, maar we kunnen ons dankbaar herinneren dat Hij de omstandigheden van ons leven met al zijn moeilijkheden en beproevingen heeft ondergaan en begrijpen en helpen kan als resultaat van Zijn ervaringen (zie Hebr. 2:18; 4:15).
Zo hebben we Hem bij ons, hoewel we Hem niet kunnen zien. Zoals de gelovige Joden, aan wie Petrus schreef, kunnen we Hem liefhebben, geloven in Hem en “ons verheugen met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde”, hoewel Hij niet zichtbaar is (1 Petr. 1:8). Wat een voorrecht en wat een vreugde is dat voor ons Hem met ons te hebben in het schip van onze levensreis!
1. Dreigend woeden wind en golven,
om mijn ranke boot;
in der branding schuim bedolven,
klimt gestaag mijn nood.
Refrein:
Vrees niet, vrees niet, zie, uw Heiland;
zie uw Heiland is nabij;
Vrees niet, vrees niet, zie, uw Heiland,
uw Heiland, Jezus, is nabij;
ja, vrees niet, vrees niet, zie uw Heiland,
uw Heiland, Jezus, is nabij
2. Nooit verlaten of begeven,
heeft Zijn liefde mij;
Hij, de bron van kracht en leven,
staat getrouw terzij.
Refrein:
3. Heer, laat nooit in mij verdoven
’t klemmen aan Uw woord;
opdat ‘k altijd blijf’ geloven,
dat u bent aan boord.
Refrein:
4. Blijft dan woeden, wind en baren,
in Hem ben ‘k gerust;
‘k zal de haven haast ontwaren,
ginds aan d’eeuw’ge kust.
Refrein:
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW