9 jaar geleden

Maatregelen voor wangedrag

Schriftplaatsen: 1 Kor. 5:5; Gal. 6:1; 2 Tim. 2:21; Matth. 18:17-21; Rom. 16:17-18; 2 Thess. 3:6;
1 Thess. 5:14.

Als er wangedrag binnen de gemeente van God is, dan moeten de broeders en zusters dit niet ‘laten lopen’. Afhankelijk van de ernst en de frequentie van de zonde zijn maatregelen noodzakelijk. Dit wordt vaak ’tucht” genoemd. Als we alleen als tuchtmaatregel uitsluiting zouden kennen, het wegdoen uit de gemeenschap, dan zijn we als een dokter die bij elke ontsteking onmiddellijk het been amputeert (wat alleen slechts bij enkele gevallen nodig is).

1. Noodzaak voor de tucht

Maatregelen zijn nodig omdat het huis van God heiligheid1 betaamt en omdat de zonde tot verderf voert, en de naam van God erdoor gelasterd wordt  (Ps. 101:7; Gal. 5:15).

2. Doel van de tucht

De Heer, de Heilige en Waarachtige (Openb. 3:7) wordt geëerd, de gemeente wordt gereinigd (2 Kor. 7:11), en de zwakke zal worden gecorrigeerd en hersteld (2 Tim. 3:16; Hebr. 12:10,11; 1 Kor. 5:5).

3. Houding bij de tucht

Nederigheid en droefheid over het kwaad moet gevonden worden (Gal. 6:1; 1 Kor. 5:2), evenzo liefde tot de broeder, zelfs als de liefde in strengheid (hardheid) moet worden weerspiegeld (Gen. 42:7).

4. Verschillende maatregelen van tucht

Persoonlijke maatregelen (privé)

Terechtwijzen (1 Thess. 5:14), terechtbrengen, (Gal. 6:1), overtuigen2 (Matth. 18:15-17) en vermanen (Rom. 15:14). Het is de dienst van de voetwassing (Joh. 13).

Maatregelen in de gemeente (in het openbaar)

• Zich van iemand onttrekken (Rom. 16:17-18; 2 Thess. 3:6), tekenen (2 Thess. 3:14,15), en in bijzijn van allen (openlijk) aan de kaak stellen, bestraffen (1 Tim. 5:20); ook iemand het zwijgen opleggen als de dienst niet tot opbouw is (1 Tim. 1:3; Tt. 1:11; 1 Kor. 14:26-28; vgl. Gal. 5:13; Lev. 21:16-23).

Maatregelen door de gemeente (publiek)

• De plaatselijke gemeente heeft de bevoegdheid om te binden en te ontbinden (Matth. 18:17,18). Dit betekent, de plaatselijke gemeente neemt op in de gemeenschap of doet weg (1 Kor. 5:1-13; 2 Kor. 2).

5. Het verzuimen van tucht

Als het kwaad in een gemeente blijvend wordt getolereerd en geen tucht uitgeoefend wordt, is het individu gehouden om zich van deze gemeente af te zonderen (2 Tim. 2:21; 3:5). Tucht is een voorwaarde daarvoor, om op een wijze samen te komen, dat God geëerd en met de heiligheid van Zijn huis rekening gehouden wordt.

Gerrid Setzer, © Bibelstudium.de

Noten vertaler:
1. Psalm 93:5.
2. Vergelijk Johannes 3:20: “… bestraft worden”. Het woord betekent ‘het ware karakter van iets aan het licht brengen’, ‘aan de kaak stellen’ (zo dikwijls vertaald) om daardoor iemand te ‘overtuigen’ (zo vertaald in Joh. 8:46; 16:8; Matth. 18:15; 1 Kor. 14:24) en vervolgens ook te ‘weerleggen’ (Tt. 1:9; 2 Tim. 4:2) of te ‘bestraffen’ (zo vertaald in Hebr. 12:5; Judas :15; Openb. 3:19).

Geplaatst in: ,
© Frisse Wateren, FW