20 jaar geleden

Maarten Luther (3)

Voordat Luther verhoord werd te Augsburg gebeurde er eerst nog iets anders. In de lente van 1518 werd te Heidelberg een algemene vergadering van de Augustijnerorde gehouden, waarbij Luther, op uitnodiging, tegenwoordig was. Zijn vrienden, de plannen en de verraderlijkheid …

De Schrift alleen …

Luther te Heidelberg (1518)

Voordat Luther verhoord werd te Augsburg gebeurde er eerst nog iets anders. In de lente van 1518 werd te Heidelberg een algemene vergadering van de Augustijnerorde gehouden, waarbij Luther, op uitnodiging, tegenwoordig was. Zijn vrienden, de plannen en de verraderlijkheid van de Dominicanen kennende, deden al het mogelijke om hem af te raden van te gaan; maar Luther was de man niet om zich door vrees voor gevaar te laten terughouden van hetgeen hij als zijn roeping achtte. Zijn vertrouwen was op de levende God. Een zo gunstige gelegenheid om het evangelie te prediken, de waarheid te verbreiden, en zijn stellingen bekend te maken, mocht niet ongebruikt blijven. Hij reisde af op 13 april met een gids, die hem zijn bagage hielp dragen, en volbracht het grootste deel van de reis te voet.
Algemene nieuwsgierigheid, de naam van Luther, de roem van zijn stellingen trok grote scharen naar de stad en universiteit van Heidelberg. Hier voor een grote vergadering, redetwistte hij met vijf doctoren in de godgeleerdheid over een menigte punten, hoofdzakelijk betrekking hebbende op godsdienst en wijsbegeerte. Zijn kennis van de Bijbel en van de overgeleverde leerstukken van de kerk, zijn weinig ontzag voor de naam, en het stelsel van Aristoteles, zijn grote bewijskracht maakten het aan zijn tegenstanders duidelijk, dat hij geen strijder was van gewone rang. Hij keerde naar Wittemberg terug, vergezeld en beschermd door vele vrienden.
De wonderbare uitwerking, door deze twistgesprekken teweeggebracht, bewoog Tetzel een antwoord te beproeven op de aanval van Luther tegen de aflaathandel. Vol van ijdele waan en godslastering, verdedigde Tetzel herhaaldelijk de macht van de pausen, en van de geestelijkheld als door hem afgevaardigd, om ten volle en voor altijd alle zonden te vergeven.Tegenover deze onbeschaamde bewering schreef Luther een reeks stellingen, die hij de naam, gaf van “resoluties” of verklaringen van zijn vorige stellingen. In deze verhandeling kan men de Hervormer meer onderscheiden. Hij stelt op de voorgrond de hoofdwaarheid van de Hervorming, dat de mens gerechtvaardigd wordt door het geloof alleen, zonder werken van de wet.”Hem die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in hem” (2 Korinthe 5:21).
Luther riep nu de paus zelf op om te beslissen. Hij zond hem een afschrift van zijn resoluties begeleid door een zeer nederige brief, gedateerd op 30 mei 1518. Hoe volkomen zorgeloos paus Leo X werkelijk was omtrent de belangen van de godsdienst, deze brief van Luther kon hij niet met stilzwijgen voorbijgaan; vooral daar keizer Maximiliaan in dezelfde tijd zijn tussenkomst had ingeroepen. Hij beval, dat Luther naar Rome zou gezonden worden om daar zich te verantwoorden over zijn vermetelheid. Luther weigerde de oproep te gehoorzamen, tegelijkertijd verklarende, dat hij bereid was voor godzalige, onpartijdige en geleerde rechters in Duitsland zijn zaak te verdedigen. De paus, ziende dat Luther onder bescherming stond van Frederik, keurvorst van Saksen, schreef aan die vorst, dat hij de ketterse monnik zou uitleveren aan de kardinaal Thomas Cajetanus, die volledige aanwijzing had, hoe met de ongehoorzame doctor te handelen. Doch tot roem van deze buitengewoon verstandige en uitnemende vorst, moet gezegd worden dat hij de bevelen van de paus weigerde te gehoorzamen, en Luther in bescherming hield. De paus was nu verplicht minder haastige, minder bloeddorstige en meer behoorlijke maatregelen voor te stellen. Dientengevolge werd de eis om naar Rome te komen veranderd in een dagvaarding naar Augsburg, welke Luther verklaarde te willen opvolgen.

Het verhoor te Augsburg (1518)

Enkele vrienden van Luther, bezorgd voor de veiligheid van zijn kostbaar leven, probeerden hem van zijn voornemen af te brengen. Doch Luther vertrouwde op de Voorzieningheid van God en bleef vastbesloten om naar Augsburg te gaan. Te voet vertrok hij in monnikspij uit Wittemberg. Hij werd tot aan de poort begeleid door vele burgers van zowel hoge als lage rang en hij was vol goede moed.

Kardinaal Thomas Cajetanus was een knap theloog. Hij wilde dolgraag de kwestie bijgelegd zien en stuurde daarom eerst een afgezant om alsnog een poging te doen de kleine man uit Wittenberg tot andere gedachten te brengen. Op de vraag waar Luther moest blijven, als de paus de ban over hem uitsprak en de keurvorst zijn handen van hem aftrok, antwoordde hij kenmerkend: “Onder de blote hemel, onder de blote hemel van Gods genade”. De Dominicanen hadden nogal veel invloed in Rome en juist Cajetanus, een van de leidende figuren van deze orde, moest Luther verhoren. Cajetanus had de nodige instructies van paus Leo X gekregen, hoe hij met deze ongehoorzame doctor moest handelen. De Dominicanen hadden ook de leiding in de naburige concurrerende universiteiten en ook Tetzel behoorde tot een der hunnen, hetgeen de bestaande spanningen tussen beide monniken-orden geen goed deden. De methoden die deze Dominicanen zich veroorloofden om zich van Luther te ontdoen, waren niet zo bijzonder fraai. Vertrouwelijke gesprekken van Luther met met andere theologen werden afgeluisterd en vervolgens vervalsd en vervormd overgebriefd naar Rome. Het was ook nog niet zo lang geleden dat de Dominicanen hun voorman Savonarola hadden verbrand wegens reformatiepogingen.

Het verhoor van Cajetanus tijdens de Rijksdag te Augsburg had echter weinig resultaat. Luther dwong de kardinaal een discussie af, waarvan de kern was de vraag naar de schat van de Kerk. Onder de schat van de Kerk werd verstaan het overschot aan goede werken, door Christus en de heiligen verricht, en als het ware ter beschikking was gesteld aan de Kerk om er anderen mee te dekken in hun tekort. Deze leer had Luther in de 95 stellingen en de uitleg daarvan kort en goed verworpen. De ware schat van de Kerk is het”Heilig Evangelie” van de eer en de genade van God; zij ligt alleen in Christus en Zijn verzoenend sterven, want geen heilige heeft ooit het gebod van God volkomen vervuld.”Zij is ook niet te koop, maar wordt alleen uit genade geschonken en in het geloof aanvaard”. Dit was de Bijbelse weg die Luther wees.

Cajetanus deed allerlei pogingen om Luther van deze weg terug te brengen tot de duistere leer van de Middeleeuwse Kerk, maar het baatte hem niet. Noch de indruk van het purper, noch zijn vaderlijk vermaan waren hiertoe in staat. De kardinaal deed zich voor als een zachtaardig en medelijdend vader, Luther aansprekende als zijn lieve zoon. Niettemin gaf hij hem onder de duidelijkste bewoordingen te verstaan, clat de paus aandrong op herroeping, en dat hij met niets anders tevreden was.”Wees zo goed”, zei Luther “mij aan te tonen, waarin ik gedwaald heb” . De kardinaal en zijn Italiaanse hovelingen, die verwacht hadden dat de arme Duitse monnik op de knieen zou vallen en om vergeving smeken, waren verwonderd over zijn rustige en waardige houding.”Ik ben hier om te bevelen”, hernam Cajetanus, “niet om te bewijzen”. Luther antwoordde: “Laat ons liever redeneren over de verschilpunten, en ze uitmaken door de beslissing van de Heilige Schrift”. “Wat”, riep de kardinaal uit, “denkt u, clat de paus zich gelegen laat liggen aan de opinie van een Duitse boer? De pink van de paus is sterker dan heel Duitsland. Meent u, dat uw vorsten de wapens zullen opvatten ter verdediging van u, van een ellendige worm, als u bent? Ik zeg u van neen! en waar zult u dan zijn – waar zult u dan zijn?”Let op het edele antwoord, niet zomaar van een arme monnik, maar van de man Gods in beproeving: “Dan, gelijk nu, in de handen van de almachtigen God”.

Na twee dagen gaf Cajetanus het op. Zijn geduld was op. Aan de avond van die dag probeerde Von Staupitz, ordegeneraal van Luther, nog te bemiddelen. Cajetanus wenstte er echter niet meer op in te gaan.

… Rome was overwonnen. De raad ging uiteen. Tot verbazing van de trotse Italiaan was een arme boerenzoon, een ellendige monnik uit een Duits landstadje, bereid om de paus te trotseren en het verzoek af te slaan van de opperheer van de Christenheid. Hoewel volmacht hebbende om zijn slachtoffer te verpletteren, moest hij naar Rome terugkeren en zijn nederlaag vermelden, zijn meester meedelen dat bedreigingen noch betogen, verzoeken noch beloften van de hoogste onderscheiding de koppige Duitser van zijn boze ketterijen konden af brengen. De getrouwe getuige, oordelende dat zijn leven groot gevaar liep, verliet heimelijk Augsburg en keerde naar Wittemberg terug.

Na dit verhoor had de scherpzinnige kardinaal goed begrepen dat Luther niet om zijn 95 stellingen tegen de aflaat veroordeeld kon worden, want de leer van de aflaat was nog nooit definitief vastgesteld. Reeds begin november van datzelfde jaar, kwam er dan ook een pauselijke bul uit. Deze pauselijke brief bevatte de vaststelling van de kerkelijke leer omtrent verschillende omstreden punten betreffende de aflaat. In veel opzichten werden de bezwaren daarin ondervangen. Wanneer ze vroeger verschenen waren, zouden ze misschien de strijd, althans op dit punt, beeindigd kunnen hebben. Maar er was intussen meer gebeurd. Luther was van ketterij beschuldigd en in Rome was het woord”ban” gevallen. Herroeping van zijn geschriften bleef de eis. Maar hij wilde overtuigd worden uit de Heilige Schrift. Hij wenste een open en werkelijk dispuut over de kern van de kwestie. Het ging hem echt niet alleen om de afsnijding van de misbruiken, nee, het ging hem om een “volledige terugkeer” van kerkelijke leer en prediking naar het Evangelie van de rechtvaardigmaking van de zondaar.

Karel von Miltitz

Door deze mislukking ten zeerste verstoord, schreef de paus opnieuw aan de keurvorst, hem uitnodigende de misdadiger over te leveren aan de gerechtigheid, of hem te bannen van zijn grondgebied. Frederik aarzelde. Allerlei ernstige kwesties waren verbonden aan een openlijk breken met de paus. Luther dacht er over naar Frankrijk uit te wijken, liever dan zijn vorst in ongelegenheid te brengen. Doch Hij, “die de harten van de koningen neigt, waartoe Hij wil” bewerkte het hart van de goede keurvorst orn zijn onderdaan met zijn schild te dekken.

Omdat de zending van Cajetanus niets goeds uitgewerkt had, zond Leo een andere bemiddelaar, en wel de pauselijke nuntius, Karl von Miltitz, een Saksische jonker. Deze afgevaardigde, die zichzelf nogal belangrijk vond en een streber was, bracht een gouden, rijk geparfumeerde roos mee als geschenk van de paus aan de keurvorst Frederik. Deze gift werd gewoonlijk beschouwd als een bijzonder teken van het welgevallen van de paus; maar in dit geval was de bedoeling ongetwijfeld om er de weifelende Frederik door om te kopen. De paus had de keurvorst ook nodig in verband met de verkiezing van Karel van Spanje tot nieuwe keizer van het Duits-Roomse rijk. Dit wilde paus Leo voorkomen en dacht zelfs aan de mogelijkheid om Frederik zelf als tegenkandidaat te stellen.De roos-onderscheiding was door de keurvorst al lang begeerd. Bij deze gelegenheid schrijft paus Leo X aan Frederik: “Geliefde zoon, de hoog heilige roos werd door ons op de 14e dag van de heilige vastentijd gewijd. Ze werd met heilige olie gezalfd en met geurige wierook bestrooid onder de pauselijke zegen. Ze zal u overhandigd worden door onze geliefde zoon Karl von Miltitz, een man van edele afkomst en edele zeden. Deze roos is het symbool van het kostbare bloed van onze Heiland, waardoor wij verlost zijn. De roos is de bloem der bloemen, de lieflijkste en heerlijkste op aarde. Daarom, geliefde zoon, laat de Goddelijke geur in het binnenste van het hart van uwe hoogheid dringen en wees zo goed alles te doen wat de genoemde Karl von Miltitz van u vraagt”.

Nu is Luther ook een groot rozenliefhebber geweest, lange tijd kon hij zich over dit wonderwerk van de schepping buigen en hij heeft er menige mooie regel aan gewijd. Maar deze roos had hem bijna de doodsteek gegeven. Voorlopig echter bleef het kostbaar kleinood in de kluis van de bank van de Fuggers in Augsburg. Von Miltitz wilde de zaak eerst eens aanzien en er uit halen, wat er te verdienen viel aan steekpenningen en roem. Voor Luther had hij ook een verrassing in zijn zak: de belofte van een kardinaalszetel, als hij mee wilde werken aan de plannen van de paus. Maar als hij dat niet wilde: de ban. Men heeft gezegd dat deze Saksische jonker, niettegenstaande zijn wereldsgezindheid en eerzucht, toch geeerd moet worden als de enige, die althans geprobeerd heeft de dreigende breuk te voorkomen en Luther voor de Katholiek Kerk te behouden.

In Saksen gekomen, ontmoette Miltitz zijn oude vriend Spalatinus, de hogprediker, die hem bekend maakte met de werkelijke stand van zaken in Duitsland. Hij verzekerde de legaat, dat de verdeeldheden in de kerk hoofdzakelijk het gevolg waren van de valsheden, leugens en godslasteringen van Tetzel, de aflaatkramer. Miltitz scheen verwonderd te zijn, en daagde Tetzel om voor hem te verschijnen te Altenburg, en verantwoording af te leggen van zijn gedrag. Doch de zaken waren voor de Dominicaner zeer veranderd; hij ging niet meer van stad tot stad met zijn pauselijke bul en vergulde wagen, maar hield zich in Leipzig schuil voor zijn verbitterde vijanden.”Ik zou mij niet bekommeren”, schreef hij aan Miltitz “over de vermoeienis van de reis, indien ik Leipzig zonder gevaar voor mijn leven kon verlaten; maar de Augustijner, Maarten Luther, heeft de machtigen zo tegen mij in het harnas gejaagd, dat ik nergens veilig ben”. Welk een einde en welk een beeld van hen, die zich overgeven om de mensen te dienen tegen God en zijn waarheid! Met een kwaad geweten en als een lafaard, stierf hij spoedig hierop in grote ellende. Welk een tegenstelling met de zedelijke moed van hem, die God en Zijn waarheid diende tegen de mensen, en die te voet van Wittemberg naar Augsburg trok.

Luther te Altenburg

De pauselijke legaat zag weldra in dat de zaak van Luther de belangstelling van het volk had, en volgde een wijze van handelen, geheel tegenovergesteld aan die van de hooghartige Cajetanus. Hij kwam hem tegemoet met betuiging van veel vriendelijkheid, hem aansprekende als:”mijn lieve Maarten” . Zijn hoofddoel was de Hervormer door vleierij het spoor bijster te maken; hem door list tot herroeping te bewegen, en zo de twist tot een eind te brengen. In zeker opzicht slaagde de behendige nuntius. Hij was een geslepen diplomaat en, een kruipend pausgezinde; en Luther viel voor het ogenblik in zijn strikken.

“Ik bied”, sprak Luther “van mijn zijde aan voor het vervolg stil te zwijgen over de zaak, en ze te laten uitsterven, mits mijn tegenstanders van hun kant eveneens zwijgen”. Miltitz aanvaardde het aanbod met vreugde, kuste den ketterse monnik, bewoog hem een brief van berouw te schrijven aan de paus, en overlaadde hem met betuigingen van genegenheid en vriendschap. Alzo scheen de grote strijd tussen waarheid en leugen, tussen het pausdom en de aanbrekende Hervorming op het punt van te eindigen; doch de schijnbare verzoening van Luther met Rome kon de voortgang van de Hervorming niet meer stuiten.

Juist ten tijde, toen Luther tot zwijgen was gebracht door het sluiten van een onwaardige vrede met Rome, deed zich een andere stem vernemen. Doctor Eck, professor in de godgeleerdheid te Ingolstadt, en kampioen voor het pausdom, daagde Carlstadt, vriend van Luther, uit om een openbare redetwist te voeren over de punten in verschil op godgeleerd gebied en over de verklaringen van Luther omtrent de aflaten. Dit deed de geestdrift van Luther wederom ontwaken, en bracht zijn welsprekendheid in werking.

Dispuut te Leipzig (1519)

Nogal veel tegenstand ondervond Luther van een gevreesd disputator, Johannes Eck. Deze was professor te Ingolstadt; hij trad tegen Luther opvatiingen op met enkele stellingen, waaruit een openbare bespreking (een godsdienstgesprek, een dispuut) te Leipzig ontstond. In de geschiedenis van de Reformatie en in die van de universiteit werd dit een gedenkwaardig feit.

Dit dispuut duurde verscheidene weken en vond plaats in de fraaie slotzaal van hertog George-met-de-baard.

Doctor Johann Eck streed voor het pausdom, Luther en Carlstadt kampten voor de Hervorming. Het hoogtepunt was ongetwijfeld het feit dat de zelfbewuste professor uit Ingolstad zijn collega uit Wittemberg dwong, tegen diens zin, te erkennen dat Johannes Hus, de Boheemse ketter, die door het concilie van Constanz (± 1415) ter dood veroordeeld werd, in sommige opzichten toch de waarheid had gezegd als het ging om het getuigenis van de Bijbel. Hus stelde de Schrift boven de uitspraken van de pausen en de besluiten van de concilies.

Het dispuut werd onder de bescherming van de universiteit van Leipzig gehouden. Deze oudste universiteit werd gesticht toen de Duitse professoren en studenten uit Praag moesten verdwijnen tijdens het anti-Roomse nationalisme van dezelfde Hus, waarover Johan Eck sprak tijdens dit debat. Deze professor wist dat de Saksische landen veel hadden geleden van de Boheemse Hussieten. Men dus niet veel op met wat ook maar iets leek op Hussitisme en Hussieten jager Eck zag een kans om op Luther een overwinning te behalen. Later bleek dat dit niet was gelukt. Overigens wees ook Luther in zijn colleges de schismatieke actie van de Bohemeres scherp af.

Toen Luther verklaarde dat hij onder de artikelen van Hus meerdere gevonden had die Christelijk en evangelisch waren, die de kerk niet kon veroordelen. Hertog George, die deze dag ook aanwezig was en met spanning luisterde, schoot uit de slof en riep uit:”Krijg de pest!”

Ook trok Johan Eck fel van leer en trok de winst naar zich toemet de woorden: “Dat is juist het gif, daarmee wordt meer gewicht gehecht aan de particuliere Schriftuitleg dan aan de officiele van de Kerk. U bent mij van nu af als een heiden en de tollenaar”. Mogelijk heeft hij daarbij gedacht aan de woorden uit Mattheus 18:17. Eck wilde dus niet meer met Luther praten omdat hij hem zag als heiden en tollenaar. Het antwoord van Luther daarop was:”Praat dan ook verder met me als met een Turk of ongelovige; ik zal u bewijzen uit de kerkvaders dat ik gelijk heb” . Hoewel Eck nog wel zo welwillend was, had een verder gesprek weinig zin meer. Bovendien had hertog George al te kennen gegeven dat er een eind aan dit boeiende gesprek moest komen, omdat hij de slotzaal nodig had voor een jachtfeest. De jachthonden blaften al hetgeen de hertog aangenamer in de oren klonk dan al dit hele theologische dispuut.

Na sluiting van deze beroemde debatten, het Leipziger dispuut, noemde Eck Luther de “Saksische Hus”. Men had namelijk twee brieven van leiders van de Boheemse beweging uit Praag onderschept, die aan Luther gericht waren. Waarschijnlijk hadden enkele in Leipzig onbekende Hussieten de disputatie bijgewoond en dit in Praag bekend gemaakt. Ze schreven Luther:”Wat Hus eenmaal in Bohemen was, bent u in Saksen. Houd vol”. Dit was uiteraard koeren op de molen van Eck die Luther daarom de “Saksische Hus” noemde.

Ook Luther zelf kreeg de brieven in handen, toen hij al in Wittemberg terug was. Ze maakten echter geen of geen indruk op hem. Luther heeft zich verder ook niet ingelaten met deze beweging, omdat een sterk nationale en revolutionaire inslag Luther niet lag.

Het was de bedoeling dat dat er ook een universitaire beslissing zou vallen over het Leipziger dispuut. Een aantal hogescholen zoals Parijs, Erfurt, en andere zouden een uitspraak doen. Men had wel begrepen dat de belangstelling zich zou richten op Luther. Het ging niet meer om de aflaat maar om het “primaat”, het gezag van de paus. Luther had tijdens dit dispuut ontdekt, dat Johannes Hus met moed de stelling had verdedigd dat waar de Heilige Schrift spreekt, pausen en concilies moeten wijken. Hoewel Eck zichzelf als overwinnaar bekroonde, was het nu wel duidelijk geworden dat de overwinning door Maarten Luther was behaald, en niet door Eck. Deze laatste fuifde op zijn “glorie” en verliet feestend Leipzig. Maar innerlijk stond de professor uit Ingolstadt zeer zwak tegenover het krachtige getuigenis van Luther, hetgeen alleen al wel bleek uit zijn bezig zijn met zijn eigen glorie.

De universiteit van Wittemberg steeg hierdoor nog meer in aanzien. Haar goede naam was ook te danken aan de benoeming van Philippus Melanchton. Deze man was erg jong toen hij hoogleraar werd en was zo lelijk dat sommigen moeite hadden hun lachen in te houden als hij achter de katheder opdook. Melanchton was zo geleerd, dat hij met een slag in Wittemberg en ver daarbuiten als leidend humanistisch theoloog werd erkend.

Zo bleek tenslotte dat tijdens en na dit dispuut Luther teruggeworpen werd op de stelling dat alleen het gezag van de Heilige Schrift beslissend was, ook tegenover pausen en concilies. Daarmee waren de fundamenten van het Rooms-Katholicisme aangetast. Nu viel de goddelijkheid van de priesterheerschappij. In de kerk bestaat een rechtstreekse betrekking tussen Christus en de gelovige, door de band van het geloof. Christus alleen regeert door Zijn Woord. Daarom geldt niet de hierarchie, maar het algemeen priesterschap van de gelovigen.

God gebruikte deze beroemde redetwisting om de waarheid te verbreiden, niet alleen over heel Duitsland maar over de hele Christenheid. Het beroep van Luther op de Schrift bracht velen, met name de studenten van Leipzig en Wittemberg, tot een geest van onderzoek, die door niets minder dan door de onwankelbare waarheid van God kon bevredigd worden. Zo ging het werk van de Heer voort, en werd Europa voorbereid op de grote omkeer, die stond plaats te grijpen.

Wordt D.V. vervolgd.

Bronnen:
Luther – zijn weg en werk, W.J. Kooiman;
Geschiedenis der kerk, dr. H. Berkhof;
Grote geïllustreerde wereldgeschiedenis, verschenen bij Bosch

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW