“De andere echter antwoordde en bestrafte hem en zei: Vrees jij ook God niet, daar jij in hetzelfde oordeel bent? En wij toch terecht, want wij ontvangen wat onze daden waard zijn. Deze echter heeft niets onbehoorlijks gedaan” (Luk. 23:40-41).
Tussen twee criminelen (2)
De woorden van de andere crimineel verwondert ons. Toen hij zijn misdrijf pleegde, was er geen vrees voor God in hem. Maar nu was er verandering, en zag hij het grote contrast tussen hen en de Heer Jezus Christus. Wat veranderde zijn hart en gedachten zo sterk? Het kan niet alleen de straf geweest zijn, want deze had dat effect ook niet op zijn vriend.
De tweede crimineel opende zijn hart voor het handelen van God. Hij had gehoord van de Heer maar nu kon hij Hem observeren. Hij zag hoe Jezus gedurende dat verschrikkelijke lijden rustig de spot en hoon toestond, dat over Hem heen kwam. Hij hoorde de Zoon van God van het middelste kruis deze opmerkelijke woorden uitroepen: “Vader, vergeef hun, want zij weten niet wat zij doen” (vs. 34).
Deze woorden van genade en vergeving hadden zonder enige twijfel een diepe indruk op hem gemaakt. De grootste ongerechtigheid, de grootste misdaad in de wereldgeschiedenis vond plaats, en Hij die deze ongerechtigheid onderging, sprak van vergeving! Wat zou de ogen van verloren zondaren hebben kunnen openen voor de Verlosser en Zijn liefde, als dit tafereel aan het kruis er niet geweest was.
Vol vertrouwen bekeerde de crimineel in zijn laatste uur zich tot de Verlosser, want hij wist dat Jezus de beloofde Verlosser was met een toekomst zelfs na de dood. Hij zelf wilde graag deel hebben aan die toekomst (vs. 42) en de Heer gaf hem daarvoor de belofte op dezelfde dag: “Vandaag zult u met Mij in het paradijs zijn” (vs. 43).
Slot.
© The Good Seed
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW