Filippi 1 vers 21:
“Want te leven is voor mij Christus en te sterven is winst.”
Leven en dood, worden hier slechts gescheiden door het woordje ‘en’, dit woordje is een aanduiding van het kortst mogelijke tijdsverloop. Leven en dood, systole en diastole, de polsslag, het zwaaien van de slinger. Ieder van ons bevindt zichzelf dagelijks, daar waar dit woordje staat.
Hamlet woog het kwade van het leven af tegen het kwade van de dood. Hij woog het lijden van het leven, waarvan de dood hem zou kunnen verlossen, af tegen de verschrikking van de dood, waarvoor het leven hem tot dusver had behoed. “To be or not to be,”1 dat is de vraag. Als hij alle kwaden overweegt – de vernederingen, de verdrukkingen, de pijnen, de teleurstellingen van het leven – denkt hij, dat het beter zou zijn daaraan te ontvluchten. Maar als hij denkt aan de onzekerheid, die de dood met zich mee kan brengen, kiest hij toch voor het leven. Hij weet niet hoe hij moet kiezen tussen de ellenden van het aardse leven, die zeker zijn, en de misschien veel ergere onzekerheid van het hiernamaals.
Paulus zat ook met een dilemma, maar niet om dezelfde reden. Hij wist wat hem te wachten stond, en dat was veel, veel beter dan het heden. De dood was geen onbekende voor hem. Oneindige genade had voor hem de deur naar de heerlijkheid geopend (evenals ook voor ons), en liet hem naar binnen kijken.
Als het alleen om hemzelf was gegaan, had hij niet lang hoeven nadenken. Bij Christus te zijn was verreweg het beste (vs. 23), maar hij dacht niet aan zichzelf, maar aan het volk van de Heer. Zij hadden hem nog nodig, voelde hij, en dus keerde hij met een bezwaard hart het uitnodigende vooruitzicht van het vertrek, om bij Christus te zijn, de rug toe en besloot nog wat langer hier te blijven, in dit tranendal.
Het was niet Rome – waarvan hij een gevangene was -, dat besliste over zijn vrijlating uit de gevangenschap, nee, de gevangene zelf besliste over zijn lot. Omdat de gelovigen hem nog een tijdje nodig hadden, zou hij verder leven en bij hen terugkomen, zoals hij in vers 26 zegt.
Paulus had een probleem: het leven was Christus, het sterven betekende met Christus te zijn. Alles was Christus. Van Darby wordt gezegd dat hij, toen hem gevraagd werd hoe hij over het sterven dacht, opmerkte: “Er is voor mij weinig te kiezen tussen leven en dood. Hier is Christus met mij, daar ben ik met Christus.” Paulus dacht er net zo over.
Paulus weegt af, en de dood wint. Het is veel beter, zegt hij, te sterven dan in deze wereld van zonde en de afwezigheid van Christus te leven. “Ja,” zegt Paulus, “de dood is veel beter,” maar … hij kiest voor het leven. Hij kiest niet de comfortabele weg, maar de harde weg. Liefde, liefde voor anderen doet de weegschaal doorslaan in het voordeel van het leven hier beneden.
Hoe gelijkvormig wordt Hij hierin aan de Heer, die precies dezelfde keuze maakte. Kijk naar Lukas 9 en zie de Heer op de berg van de verheerlijking, bekleed met verblindende schoonheid en majesteit, die Hem toebehoren vanwege wat Hij in Zichzelf is. Hoe uitnodigend was voor Hem het vooruitzicht om naar de hemel terug te keren, toen Hij Mozes en Elia daarheen zag terugkeren.
Hij zou het volste recht hebben gehad om dat te doen, maar Hij keerde zich daarvan af (en alleen Hij weet, wat Hem dat kostte) en ging terug, naar Jeruzalem, naar de verschrikking van het kruis. Lukas 9 vers 51 vertelt ons, dat Hij Zijn aangezicht wendde om naar Jeruzalem te gaan, goed wetende wat Hem daar binnenkort te wachten zou stond.
Ook Paulus verkoos het lijden van het aardse leven en het martelaarschap boven de oneindige vreugde van de hemel. Hoe anders is het met ons! Zo dikwijls verlangen wij heen te gaan om aan de beproevingen hier te ontkomen, en niet noodzakelijkerwijs omdat wij ernaar verlangen Hem te zien.
Ik kende een lieve oude christen, die de Heer oprecht liefhad. Maandenlang was hij ziek en als hij zich echt slecht voelde, zei hij: “O, kwam de Heer maar om mij eindelijk thuis te halen!” Maar als hij zich soms veel beter voelde, was het eerste waar hij om vroeg zijn pijp. Hij klampte zich vast aan de aarde, zoals de meesten van ons doen, dus denk niet dat jij beter bent. De meesten van ons zijn niet veel beter. Er zijn niet veel Paulussen.
Maar niet zo bij Paulus. Hij keerde het verlangen om bij Christus te zijn de rug toe en bleef op aarde, met zijn pijn, eenzaamheid en lijden. Hij koos ervoor om te blijven en door te gaan met zijn mede-gelovigen. God zij geprezen dat gelovigen geen haast hoeven te hebben om heen te gaan om bij Christus te zijn. Het is een geweldig voorrecht om hier beneden voor Hem te leven en te lijden.
Tijdens de laatste wereldoorlog was het vaak moeilijk om een zitplaats in de trein te krijgen, omdat de treinen overvol waren met soldaten en bovendien moesten velen, die normaal met de auto reisden, nu de trein nemen wegens het gebrek aan benzine. Dus probeerde ik altijd een ‘lijntrein’ te boeken om een gereserveerde plaats te krijgen. Anders had je soms uren van tevoren op het station moeten zijn en in een lange rij moeten wachten om aan boord te komen, laat staan een zitplaats te bemachtigen. Met een gereserveerde zitplaats hoefde je niet te rennen of te dringen; de zitplaats wachtte op jou.
Zo hebben wij gelovigen, God zij dank, een gereserveerde plaats in de hemel. Je hoeft je niet te haasten om daar te komen. Het is een zeer kostbaar voorrecht om hier te blijven en de Heer nog wat langer te dienen. Wij hebben de eervolle taak Hem hier te dienen waar Hij verworpen wordt. Die kans zullen we nooit meer krijgen als wij heen zijn gegaan om bij Christus te zijn.
“Te leven is voor mij Christus” is het motto van Paulus. Kunnen jij en ik dat ook zeggen? Ik kan inderdaad zeggen dat “sterven gewin is,” maar “te leven is voor mij Christus,” hoe zit dat? Voor sommige gelovigen betekent het leven streven naar gezondheid, voor sommigen betekent het iemand willen zijn, voor sommigen betekent het prediken, zingen of schrijven. Maar voor Paulus, was het leven Christus.
Een dierbare dienaar van Christus werd ziek, en zijn dokter deelde hem mee, dat zijn dagen van actieve dienst voor Christus voorbij waren. Zijn hart zou hem nooit meer toestaan fysiek werk te doen. Hij was aan huis gekluisterd, en vaak ook aan bed gebonden. Aanvankelijk wenste hij, dat de Heer hem ‘thuis’ zou halen, want wat had hij eraan als hij niet langer in dienst van de Heer kon zijn, waarvan hij zo had genoten? Maar op een dag lag Filippi 1 vers 21 bijzonder zwaar op zijn hart. Het vers zegt niet: “te leven is voor mij prediking,” of “te leven is voor mij het troosten van gelovigen en hen bezoeken in hun verdrukking,” nee, “te leven voor mij is Christus.” Hij mocht nog leven, en in zijn leven moest Christus gezien, gehoord, gevoeld, ervaren en genoten worden – niet hijzelf. Laat Christus alles zijn, en alles zal goed komen!
August van Ryn; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 26.07.2007.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW