11 jaar geleden

Knelpunten (1)

“Het ligt ons na aan het hart een aantal zaken die we niet uitvoerig behandelen willen, in een verkorte vorm aan te snijden. Daarom geven we bewust geen definitieve mening als afsluitende hulp. We willen enkel laten zien dat er knelpunten zijn, die voor de een of andere van belang zijn, waaraan we niet gemakkelijk voorbij willen gaan. Delen van dit artikel werden daarbij uitgewerkt en ingevuld door betroffen personen.

Homoseksualiteit

Nadat in delen van de evangelische kerk de inzegening van partners van hetzelfde geslacht toegestaan is op grond van: “Als Jezus Christus vandaag leven zou en de bijbel schrijven liet, zouden sommige passages anders zijn geformuleerd”, zijn er ook oprechte christenen die onzeker geworden zijn. Daarbij is het getuigenis van de bijbel duidelijk over haar onveranderlijkheid: “Want alle vlees is als gras en al de heerlijkheid van de mens is als een bloem in het gras. Het gras is verdord en zijn bloem is afgevallen. Maar het Woord van de Heere blijft tot in eeuwigheid” (1 Petrus 1:24,25) en in het laatste hoofdstuk van Openbaring staat: “… Als iemand iets aan deze dingen toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen die in dit boek geschreven zijn. En als iemand afdoet van de woorden van het boek van deze profetie, zal God zijn deel afdoen van het boek des levens, en van de heilige stad, van de dingen die in dit boek geschreven zijn” (Openb. 22:18,19).

En wat zegt de Schrift zegt over het onderwerp homoseksualiteit? “… want ook hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke. En evenzo hebben ook de mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven, en zijn in wellust voor elkaar ontbrand: mannen doen schandelijke dingen met mannen en ontvangen het gepaste loon voor hun dwaling in zichzelf” (Rom. 1:26.27). Het Woord van God veroordeelt de homoseksualiteit in de krachtigste bewoordingen. Deze verzen spreken van schande en tegennatuurlijkheid. In de volgende verzen wordt deze zonde op een lijn gesteld met moord, lasteraars, haten van God, enzovoorts. Dat wordt ook nog onderstreept door een aantal oudtestamentische passages. Hier wordt alleen verwezen naar de grote zonde van Sodom en Gomorra, waarvan we in Genesis 19, 2 Petrus 2 vers 7 en in Judas vers 7 lezen.

Nu wordt er altijd weer op gewezen dat homoseksualiteit is een neiging zou zijn, die genetisch bepaald zou zijn. Tot op vandaag1 geldt deze mening in de wetenschap als niet bewezen. In tegendeel echter. Het is ook zeer te betwijfelen dat zo’n bewijs objectief aan te voeren is. Natuurlijk is het waar dat er sommige mensen zijn, die tot bepaalde zonden eerder neigen als tot andere. Dat ligt echter in de regel aan de ervaringswereld van de afzonderlijke personen. Wanneer ik van kind af aan beleefd heb, dat mijn ouders voortdurend stelen, zal ik eveneens gemakkelijker een hang hebben, dit niet als onrecht te ervaren. Maar het blijft onrecht! Zo is het ook bij de homoseksualiteit. Er zijn een reeks van voorbeelden, dat mensen die een homoseksuele levenswandel geleid hebben en door de bijbel en intensieve zielzorg daartoe gebracht zijn, hun zonden te belijden en een weg van morele reinheid te volgen.
In het bijzonder bij mensen, bij wie een zekere neiging tot homoseksualiteit vast te stellen is, heeft op zo’n weg hulp en begripvolle herderlijke dienst nodig. Deze weg staat voor iedereen open, die zich aan de Heer Jezus wil overleveren. Maar daartoe is natuurlijk ook een gevoelvolle zielzorger nodig.

Ongehuwde staat – celibaat

Er zijn verschillende gronden om niet te trouwen. De eerste grond kan een speciale ziekte zijn, die een huwelijk onmogelijk maakt. De Heer Jezus sprak eens over zodanigen: “Want er zijn ontmanden2 die uit de moederschoot zo geboren zijn; en er zijn ontmanden die door de mensen ontmand zijn …” (Matth. 19:12). Het gaat dus om ziekten van geboorte af aan of om gevolgen van operaties – of ze nu bewust of bij vergissing gebeuren. Niet altijd lijden personen, die hierdoor getroffen zijn, zo sterk eronder dat zij niet zouden kunnen trouwen. Anderen echter wel – daarop zal onder verder ingegaan worden.

Dan kan het zijn, dat iemand – een man of een vrouw – een genadegave als Paulus ontvangen heeft: “Want ik zou wel willen dat alle mensen waren zoals ikzelf, maar ieder heeft zijn eigen genadegave van God, de één op deze wijze, de ander op die wijze … Dus: ook wie ten huwelijk geeft, handelt goed, maar wie niet ten huwelijk geeft, handelt beter” (1 Kor. 7:7,38). Dat zijn brusters die hun leven heel bijzonder voor de Heer Jezus willen inzetten, om Hem te dienen. De Heer Jezus noemt dat in Mattheüs 19 vers 12: “… en er zijn ontmanden die zichzelf ontmand hebben om het Koninkrijk der hemelen”.

Zoals in 1 Korinthe 7, maar ook onze ervaring leert, brengt het sluiten van een huwelijk naast een heerlijke gemeenschap daarnaast ook verantwoording voor elkaar en dikwijls voor kinderen met zich mee alsook zorgen, die een ongehuwde zo niet heeft. Dat alles kost niet alleen tijd, maar ook kracht. Dit gaat in zeker opzicht ten koste van de arbeid voor de Heer Jezus verloren. Daarom zijn sommigen bereid van een huwelijk af te zien. Hen moeten wij waarderen – zoals de Heer het gedaan heeft. Wij willen hen geen steen in de weg leggen en bijvoorbeeld hun dienst minachten, doordat wij daarop wijzen, dat zij bepaalde ervaringen niet zouden hebben. De apostel Paulus had ze ook niet – en ondanks (of juist daarom) was hij een uitverkoren werktuig in de handen van God.

Maar er is in de huidige tijd ook het celibaat, die niet beoogd werd. Betroffenen zijn broeders die een of meerdere “afwijzingen” te verwerken hadden – en daarmee eenvoudig niet klaar gekomen zijn. Vaak hebben ze geen moed meer (of hadden nog nooit de moed), een vrouw aan te spreken, want zij hebben hun eerste ook met de Heer gedaan. En wanneer men dan erkennen moet, dat de Heer deuren sluit, kan men gemakkelijk aan zichzelf gaan twijfelen.

Iets soortgelijks kan het een zuster vergaan, die nog helemaal niet gevraagd is, of de indruk hadden, dat een huwelijk met deze man niet met de wil van de Heer overeenkomen zou. Ook hier moeten zich man en vrouw altijd voor de Heer beproeven.

Maar wanneer werkelijk geen man (of geen vrouw) komt (of niet de juiste), is dat voor jonge mensen niet gemakkelijk. Ze zullen met hun situatie zeker naar hun Heer en grote Herder gaan. Misschien kunnen zij zich tegen hun ouders of een bevriend echtpaar uitspreken. Het is zeker gemakkelijker geschreven dan ervaren, wanneer men in dit verband de woorden uit Romeinen 8 vers 28 toepast: “En wij weten dat voor hen die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede …”. Aan de ene kant zou een jonge vrouw, die al 25 of 28  of … oud is, werkelijk niet uit angst in paniek moeten geraken. Ook dat beleeft men vaker – bij sommigen overigens al veel vroeger. Aan de andere kant mag zij zich door de Heer taken laten zien. Er zijn vele dingen die het hart van de Heer Jezus gelukkig maken kunnen. Als je misschien ook denkt zo’n genadegave voor de ongehuwde staat niet te hebben, maar je situatie (nu) toch zo is, dan kun je de voordelen van de ongehuwde staat voor de Heer gebruiken – tot Zijn eer en tot je zegen.

Wij, de anderen, moeten ons echter absoluut hoeden, op zulke broeders en zusters neer te zien met een medelijdende glimlach. Daartoe bestaat helemaal geen aanleiding! Want voor de Heer telt alleen onze trouw!

Kinderloosheid

Omdat het totale terrein van dit onderwerp zeer delicaat en uiteindelijk een deel is van de intieme sfeer van een echtpaar, spreekt men nauwelijks daarover. Belangrijk is, dat men van geen echtpaar veronderstelt, dat zij geen kinderen willen. Zo’n bewering overschrijdt ongetwijfeld grenzen.We weten dat er ook in ‘bijbelse’ tijden kinderloosheid was. Heel bekende voorbeelden daarvan zijn onder andere Abraham en Sara, Izaäk en Rebecca alsook Jakob en Rachel. Deze voorbeelden kunnen we gedeeltelijk als navolging, maar gedeeltelijk ook als waarschuwing verstaan. Van Izaäk en Rebecca lezen we: “Izak bad vurig tot de HEERE in het bijzijn van zijn vrouw, want zij was onvruchtbaar. En de HEERE liet Zich door hem verbidden, zodat Rebekka, zijn vrouw, zwanger werd” (Gen. 25:21). Dit echtpaar had duidelijk lange tijd op kinderen gewacht. En ze waren ongelukkig daaronder – wat we goed begrijpen kunnen. Het middel, dat zij inzetten, is het gebed. En in hun geval laat God zich verbidden en schenkt kroost. Of dat niet een veel voorkomende gebedsverhoring op langdurig smeken is?Bij Jakob en Rachel zien we een andere houding: “Toen Rachel merkte dat zij Jakob geen kinderen baarde, werd Rachel jaloers op haar zuster en zei tegen Jakob: Geef mij kinderen, en zo niet, dan sterf ik. Toen ontstak Jakob in woede tegen Rachel en hij zei: Neem ik soms de plaats in van God, Die jou de vrucht van de schoot onthouden heeft?” (Gen. 30:1,2). Ieder die zelf op kinderen wachten moet (of contact met zulken heeft), kan Rachels verdriet goed begrijpen. Hierbij kwam haar concurrentiesituatie ten opzichte van haar zuster, de andere vrouw van Jakob. Zo’n onmiddellijke rivaliteit is immers vandaag niet meer mogelijk – maar of er indirect niet nog zoiets bestaat? Maar in plaats van samen met Jakob tot God te bidden, strijden de beide echtgenoten. Zeker wijst Jakob terecht erop, dat hij niet over vruchtbaarheid te beslissen heeft. Maar misschien hebben wij als medebrusters vaak weinig medegevoel, wanneer het om zulke noden en behoeften van zulke kinderloze echtparen gaat. Ook als echtgenoot verkeert men in het gevaar, aan het gevoel van de echtgenote stilzwijgend voorbij te gaan. Op z’n minst moeten wij begrip als brusters opbrengen en ons in woord en gedrag tactvol gedragen.Zowel bij Jakob als ook bij Abraham vinden we, dat zij een ‘middel’ aanwenden, om de kinderloosheid te beëindigen. Zij deden het, zonder God gevraagd te hebben – en zo was het niet tot hun zegen. Ook vandaag zijn er sommige ‘technische’ mogelijkheden. Ieder echtpaar zal voor de Heer beslissen, in hoeverre zo’n weg de zegen van de Heer heeft.Wij willen niet vergeten: God weet van onze noden – ook van de kinderloosheid. En Hij heeft met alles een doel. Laten wij Zijn weg gaan, geen eigen. En Hij houdt bemoedigingen gereed. Sommige ouders zijn bijvoorbeeld op de verzen in Jesaja 54 vers 1 tot troost en ter motivatie aangewezen. Misschien zijn er ook taken, die juist een kinderloos echtpaar veel beter doen kan, omdat het niet door kinderen gebonden is. Ook zonder kinderen schenkt de Heer vreugde en vrede in het hart. Van Aquila en Priscilla lezen we op geen plaats in het nieuwe testament, dat zij kinderen gehad zouden hebben. Een vervuld en zinvol leven hadden ze allemaal!

Op vele plaatsen in deze wereld wachten kinderen erop, ouders te krijgen. Zij zijn wezen of werden bij hun ouders weggenomen, omdat zij niet juist of goed verzorgd kunnen worden. Misschien is ook dit een bijzondere taak voor een echtpaar, die de Heer tot nu toe geen kinderen geschonken heeft. Als buitenstaanders kan men slecht buitengewoon moeilijk beoordelen, wat de weg van de Heer voor anderen is. De wegen van onze goede Heer zijn voor ieder afzonderlijk. Het ene echtpaar schenkt Hij geen kinderen, opdat zij geheel voor Hem werkzaam zijn. De anderen schenkt Hij na jaren van beproeving kinderen. Of Hij wil graag, dat een echtpaar Hem eenvoudig in de normale dagelijkse situatie dient. En weer anderen geeft Hij de opdracht, kinderen te adopteren. Deze veelvoudigheid geeft de Heer!

Wordt D.V. vervolgd

NOTEN:
1. Dit artikel is in 2003 gepubliceerd – {vertaler FW}.
2. Andere vertalingen zijn wat duidelijker. Voorhoeve Vertaling (4e druk) en Telos-vertaling hebben ‘gesnedenen’ met de toevoeging dat ‘gesnedenen’ uit vers 12a letterlijk ‘gecastreerd’ betekent. In dit artikel wordt nu (2012) hoofdzakelijk de Herziene Staten Vertaling gehanteerd., die ‘ontmanden’ heeft – {vertaler FW}.

Manuel Seibel
© Folge mir nach

Geplaatst in: , ,
© Frisse Wateren, FW