4 jaar geleden

Jeremia 33 vers 3

“Roep tot Mij, en Ik zal u antwoorden, Ik zal u grote en onbegrijpelijke dingen bekendmaken, die u niet weet.”

Jeremia werd in de gevangenis opgesloten omdat hij namens God het oordeel aan het afvallige volk had aangekondigd.

“Stuur hen van voor Mijn aangezicht weg,” had God hem in hoofdstuk 15 vers 1 gezegd. Hij kon de verontreiniging van Zijn volk niet meer verdragen; maar van hen die temidden van de afval Hem getrouw aanhangen, wendt Hij Zijn ogen niet af; en wanneer vanwege hun trouw lijden hun deel is, dan neemt Hij innig daaraan deel. “Roep tot Mij, en Ik zal u antwoorden …,” zo bemoedigt hij Zijn dienstknecht. Zouden wij ook niet deze aanmoediging op ons toe moeten passen, wat onze behoeften ook mogen zijn? En het moeten aangelegenheden zijn, die betrekking hebben op het welzijn van de kudde.

Maar het gaat verder: “… Ik zal u grote en onbegrijpelijke dingen bekendmaken, die u niet weet.” Hoe prachtig! Jeremia mag dan een blik in het hart van God werpen, Die ondanks Zijn gerechtigheid in het oordeel over het kwade tóch gedachten van liefde en van vrede had. Hij mocht net als Mozes (Ps. 103:7, de wegen van God vooruitziend leren kennen.

Ook wij mogen, wanneer wij in trouw onze weg gaan, de liefde van de Vader, Zijn raadsbesluiten van genade met betrekking op ons beter leren begrijpen en genieten.

Heeft Hij ons in Zijn Woord niet kostbare dingen meegedeeld? Zij waren voor ons onbereikbaar, en als onze hooggeprezen Heer niet alles voor ons gedaan, Zichzelf voor ons opgeofferd had, dan zou ons nog niet het geringste ten deel geworden zijn.

Geprezen zij Zijn Naam!

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW