Jakobus 2:4
Kan dit duidelijke woord ook op Christenen worden toegepast? Wij moeten zeggen: ja, zeer zeker! Ook wij, als kinderen van God, lopen gevaar onderscheid te maken tussen medegelovigen. Niet alleen tussen arm en rijk (zoals hier in Jakobus), maar ook tussen personen met een voorkomend of bescheiden uiterlijk, tussen ontwikkelden en minder ontwikkelden. Er zijn immers veel manieren waarop wij de mensen onze welwillendheid kunnen bewijzen of onthouden.
God heeft in onze tijd de sociale verschillen niet opgeheven. “Rijken en armen ontmoeten elkander; de HEERE heeft hen allen gemaakt (Spreuken 22:2). Dit woord geldt ook vandaag nog ten volle. Maar in de familie van God, dus op geestelijk gebied, is de aardse positie niet meer maatgevend. Integendeel: “Laat de geringe broeder roemen in zijn hoogheid, en de rijke in zijn geringheid, omdat hij als een bloem van het gras zal vergaan” (Jakobus 1:9,10).
Als Christenen moeten wij leren aan uiterlijke, aardse verhoudingen de juiste plaats te geven. Vermogen kan snel weer verloren gaan. Dat hebben ook gelovigen moeten ervaren. En ook is onze tijd waarin de welstand schijnbaar bestendig is, door toenemende onzekerheid gekenmerkt.
Wie onderscheid maakt tussen arm en rijk, hoog en laag, is niet alleen tactloos en kwetsend. Gods oordeel over zo iemand is opvallend scherp: rechters met boze overleggingen worden zij genoemd! Gods oordeel is onkreukbaar zoals juist het Boek Spreuken dit ons toont. Moeten Zijn kinderen dan anders denken en handelen?
Geplaatst in: Overdenking bijbeltekst
© Frisse Wateren, FW