19 jaar geleden

Israël en tijd van aartsvaders (17)

Les 17

Beste cursist(e),

Het lijkt er op dat Jozef door iedereen vergeten wordt. In het laatste van het vorige hoofdstuk lezen we van de schenker: “… maar vergat hem”. Ondanks alles vertrouwt Jozef op God.

Als u in nood gezeten;
geen uitkomst ziet,
wil dan nooit vergeten:
God verlaat u niet!

God heeft met elk mensenleven een plan. Op HEM vertrouwen, dát geeft kracht om verder te gaan.

In Psalm 73 lezen we over Asaf, die veel vragen heeft en zelfs gaat twijfelen. Toch zien we aan het eind van die Psalm zijn vertrouwen. Lees het maar eens na.

Vraag 1. Schrijf dan een tekst over, waaruit het vertrouwen van Asaf blijkt.

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

Ook met het leven van Jozef heeft de God een plan. Dat zien we in Genesis 41.

Faraö heeft gedroomd en is nu erg angstig. Zo zijn er vandaag de dag veel mensen bang voor de toekomst. Men wil graag weten wat er gaat gebeuren, want men voelt wel aan dat het zo hier op aarde niet verder kan gaan. Dit moet wel op een grote catastrofe uitdraaien. Maar wie weet een oplossing? Menselijke wijsheid schiet te kort! Tenzij … Ja, tenzij men de Heer kent! Want ieder die zich bekeerd heeft en de Heer Jezus heeft aangenomen als zijn (of haar) Verlosser, die heeft de Heilige Geest in zich wonen. En van Hem lezen we in Johannes 16:13: “… en de toekomstige dingen zal Hij u verkondigen”. En lees ook maar eens 1 Johannes 2:20 en 5:20.

Tevergeefs probeert ook Faraö iemand te vinden die hem uitleg en raad kan geven. Ook in zijn geval, schiet menselijke wijsheid te kort.
Maar dan komt Jozef! Faraö heeft grote verwachting van hem, want in vers 15 (van Genesis 41) zegt hij: “… maar ik heb van u horen zeggen, als u een droom hoort, hem kunt uitleggen”.

Vraag 2. Hoe blijkt dan, dat Jozef zich afhankelijk van God voelt?

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

De uitleg van de droom van Faraö is heel duidelijk. Nu weet hij wat er gaat gebeuren. Ook heeft Jozef hem raad gegeven, wat hij het beste kan doen.

Vraag 3. Uit welke woorden van Faraö blijkt dan, dat hij de toekomst van het land niet alleen aan Jozef, maar ook aan de God van Jozef toevertrouwt?

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

En dan lezen we van de grote verandering in het leven van Jozef. Hij die eens gehaat en in de put gegooid werd, die als slaaf werd verkocht, die zelfs in de gevangenis kwam. Hij wordt nu rijkelijk beloond. Hij krijgt de ring van Faraö. Hij krijgt andere kleren, een gouden ketting en maar ook grote macht in het rijk van Faraö. Ook trouwt hij met de dochter van Potiféra. En … hij krijgt een andere naam: Zafnath Paäneah. Die naam betekent: redder van de wereld of openbaarmaker van verborgenheden.

Al deze dingen: de vernedering, daarna de verhoging en de naam “redder van de wereld”, doet ons denken aan de Heer Jezus. Weer zien we in Jozef iets van de Heer Jezus, de èchte Redder van de wereld, voor Wie eens alle knie zich zal buigen.

Vraag 4. Lees eerst Filippi 2:6 tot en met 11. Schrijf dan uit dit Schriftgedeelte enkele punten op, die we ook bij Jozef zien.

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

Vraag 5. Nu weer terug naar Genesis 41:51. Hier lezen we van de geboorte van Jozefs eerste zoon. Waarom noemt hij hem Manasse?

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

Nu zijn we aangekomen bij Genesis 42.

Wat God voorzegd heeft door Jozef de betekenis van Faraö’s droom bekend te maken, gebeurt. Er is grote hongersnood. Ook in Kanaän. Daarom stuurt Jakob zijn zonen naar Egypte, want hij heeft gehoord, dat daar koren te koop is.

De broers herkennen Jozef niet. Dat is ook wel te begrijpen, want er zijn heel wat jaren voorbij gegaan. En bovendien, wie verwacht Jozef nu aan het hof van Faraö, in zo’n pracht en praal?! Maar Jozef heeft hen wel herkend en natuurlijk verstaat hij hen ook! Dan lijkt het voor ons alsof hij wraak wil nemen op zijn broers. Maar dat is natuurlijk niet zo. Door zijn soms strenge optreden, daarna vriendelijke optreden wil hij hun harten bereiken. Hij wil weten of ze veranderd zijn of niet.

Ook wij moeten soms door de Heer ‘hard’ behandeld worden, opdat Hij ons geweten en onze harten kan bereiken. Het kan ook gebeuren dat wij vals beschuldigd worden (Jozef zei tegen zijn broers dat ze spionnen waren; wat natuurlijk niet zo was, maar hij wilde hen hierdoor iets leren). Mocht ons dat overkomen, laten we dan niet kwaad worden, maar ons juist afvragen wat de Heer ons hierdoor wil leren. “Maar wij weten, dat hun die God liefhebben, alle dingen meewerken ten goede”, lezen we in Romeinen 8:28.

Vraag 6. En wat zegt vers 31 van dat hoofdstuk?

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

Jozef zegt dat één van de broers in de gevangenis moet blijven, totdat de anderen terug komen en de jongste, Benjamin, meenemen. In het verdere verloop van Genesis 42 zien we dat Jozef de broers ook nog op de proef stelt, door hun geld weer in de zakken met koren te laten stoppen. En als ze vader Jakob alles vertellen, zijn ze allemaal bang (vers 35). Toch gaan ze vanwege de grote honger weer naar de onderkoning om opnieuw koren te kopen. En … Benjamin gaat mee, zo lezen we dan in Genesis 43.

De broers hebben er wel tegen moeten praten, want Jakob wil Benjamin eerst niet mee laten gaan.

Vraag 7. Uit welke woorden van Jakob blijkt dan, dat hij alles aan God overgeeft?

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

Als de broers dan in Egypte aankomen, vertellen ze direct aan de man “die over het huis van Jozef was” (vers 16) van het geld en dat ze onschuldig zijn (vers 20 tot en met 22).

Vraag 8. De man stelt hen gerust. Wat zegt hij tegen hen?

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

Jozef is nu vriendelijk tegen hen. Hij informeert naar hun vader. Maar als hij Benjamin ziet, dan kan hij zich niet meer goed houden. Hij gaat gauw naar een andere kamer en huilt (in deze hoofdstukken lezen we steeds weer dat hij huilt, terwijl wij dat niet lazen toen hij in de put en in de gevangenis zat. Dit zijn tranen van liefde. Dit zien we ook bij de Heer Jezus in Lukas 19:41. Later krijgen de broers nog een heerlijke maaltijd.

En dan komt de zwaarste beproeving voor hen, in Genesis 44. Jozef wil Benjamin gevangen houden, omdat hij zogenaamd gestolen heeft. Jozef heeft dit allemaal van te voren uitgedacht, om te zien of zijn broers werkelijk anders zijn geworden. Daarop houdt Juda (ook uit naam van de anderen, want hij spreekt steeds in het meervoud) een toespraak.

Vraag 9. Waaruit blijkt hun goede gezindheid ten opzichte van Benjamin?

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

Vraag 10. Uit welke woorden blijkt de bezorgdheid voor vader Jakob?

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

 

Met een hartelijke groet en zo de Heere wil: tot de volgende keer!

Als je per email antwoordt, mail de antwoorden naar het volgende emailadres: frissewateren@ctmax.nl

 

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW