Hoe kapitein John Couts gered werd
Een Christen vertelde ons het volgende waar gebeurd verhaal …
Hij was kapitein op de grote vaart, een flinke, maar wel vaak ruwe kerel, die kon bulderen, vloeken en razen, als men hem niet stipt gehoorzaamde.
Op een van zijn zeereizen werd hij ernstig ziek, en lag in de kajuit met de naderende dood voor ogen. Hij woelde onrustig in zijn kooi; een onbestemde angst voor het onbekende “hiernamaals” had hem bevangen.
Hij zond iemand om zijn eerste officier te halen en zei: “Williams, kniel hier bij mijn bed en bid voor een arme kerel als ik. Ik ben er slecht aan toe; ik geloof, dat het afloopt niet me.”
“Ik ben geen bidder, kapitein; ik heb er geen verstand van.”
“Haal dan den tweede officier; misschien kan hij het.”
De tweede officier kwam in de kajuit.
“Zeg Thomas, ik moet het hoekje om; maar ik ben ongerust voor de eeuwigheid. Het is niet in orde met me; bid voor me, als je kan.”
“Ik zou het graag doen, kapitein, als ik maar wist hoe; sinds ik een kind was, heb ik nooit meer gebeden.”
“Heb je soms een Bijbel.”
“Neen, kaptein.”
“Zoek dan eens of je er een vinden kunt.”
Zij zochten de hele boot af naar iemand die bidden kon, of die tenminste een Bijbel bezat. Eindelijk zei een van de bootslieden dat hij meende wel eens zo’n soort boek gezien te hebben in de handen van de kajuitsjongen.
“Laat hem dadelijk hier komen,” zei de kapitein.
Hij kwam.
“Willy, heb je een Bijbel?”
“Ja, kapitein,” zei de kajuitsjongen maar ik lees ‘m enkel in mijn vrije tijd.”
“Goed hoor! Maar nu wou ik je vragen, er uit voor te lezen. Kom hier bij mijn bed zitten, en zoek er iets uit, wat mij helpen kan. Ik ga sterven. Zoek iets over God; dat Hij genadig is voor zondaren.”
De jongen wist niet wat hij lezen moest, maar herinnerde zich toch, dat zijn moeder hem vroeger wel eens het 53e hoofdstuk van Jesaja had laten lezen. Dus zocht hij dat gedeelte op en las. Toen hij aan het 5de vers kwam: “Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden,” zei de kapitein, die geluisterd had of het op leven en dood ging, wetende dat het zijn laatste kans was: “Wacht even, Willy, dat klinkt zoals ik het bedoelde; lees het mij nog eens voor.”
En weer las Willy dezelfde verzen: “Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden.”
“Ja juist, dat doet een mens goed, mijn jongen.”
Toen overwon Willy zijn verlegenheid en zei: “Kapitein, toen ik dat vers thuis las, moest ik van moeder mijn naam er bij lezen. Zal ik het voor u ook eens zó lezen als moeder het zei?”
“Zeker jongen, doe dat. Lees het net zo als je moeder wou dat je het las.”
Eerbiedig boog de jongen het hoofd en las langzaam: “… Hij werd om Willy’s overtredingen verwond, om Willy’s ongerechtigheden werd Hij verbrijzeld; de straf, die Willy de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is Willy genezing geworden.”
Toen de kajuitsjongen zweeg, boog de kapitein zich half uit bed, en vroeg gretig: “Jongen, lees het nog eens, en zeg dan de naam van je kapitein er bij: John Couts, John Couts.”
Toen las de jongen langzaam: “Hij werd om John Couts’ overtredingen verwond, om John Couts’ ongerechtigheden werd Hij verbrijzeld; de straf, die John Couts de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is John Couts, genezing geworden.”
Toen hij geëindigd had, zei de kapitein: “Genoeg, mijn jongen. Ga weer terug op dek.”
Toen lag hij stil achterover; de wondervolle woorden klonken nog in zijn oren; hij herhaalde ze langzaam en zacht, met zijn eigen naam er in, – en terwijl hij dat deed, daalden hemelse vrede en blijdschap in het hart van deze door Gods Geest en Woord wedergeboren mens. Weer geloofde een zondaar in Christus, en nam Hem als zijn Heiland aan. En “zovelen Hem aangenomen hebben, die heeft HIJ macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn naam geloven.”1
Enkele dagen later stierf de kapitein. Zijn lichaam werd in zeildoek gewikkeld en in zee geworpen om daar te wachten totdat Jezus Christus terug komt.
Maar … vóór zijn geest het lichaam verliet, had John Couts tot iedere man aan boord getuigd dat Jezus Christus verwond was om zijn overtredingen, verbrijzeld werd om zijn ongerechtigheden, en dat de straf, die hem – John Couts – de vrede aanbracht, op Jezus Christus was, door Wiens striemen hij genezing gevonden had.
Kunt ook u Hem danken, dat Hij op Golgotha’s kruis voor u leed en stierf?
“Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderven zou, maar het eeuwige leven heeft”2
1) Joh. 1:12; 2) Joh. 3:16.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW