10 maanden geleden

Het schild van zegeningen – voor het nieuwe jaar

“Laat de aanvallen van angst afketsen op
het schild van de zegeningen.”

 

Dit las ik onlangs in een boek en werd er door getroffen. De vraag “Hoe staat het met mij, hierin?”, drong door tot mijn hart. Hoeveel angsten kunnen ons wel niet bezighouden, zelfs op één dag. Staan we hierbij wel genoeg stil en gaan we hiermee dan ook tot de Heer? Wij weten met ons verstand immers, dat Hij de enige is, die dit kan begrijpen én die ons hierin helpen kan. Maar wat zegt ons hart?

Door onze angsten te laten afketsen op het schild van onze zegeningen, kan ons een wonderbare rust en vertrouwen (geloof) schenken. Heeft onze Heiland het niet gezegd: “Komt tot Mij, allen die vermoeid en belast ben, en Ik zal u rust geven” (Matth. 11:28). Wat is mijn schild van zegeningen? Een oud lied zegt hierover het volgende:

1.
Als op ’s levens zee de stormwind om u loeit,
Als u tevergeefs uw arme hart vermoeit,
Tel uw zegeningen, tel ze één voor één,
En u zegt verwonderd: Hij liet nooit alleen.

refrein

Tel uw zegeningen, tel ze één voor één,
tel ze alle, en vergeet er geen.
Tel ze alle, noem ze één voor één,
en u ziet Gods liefde dan door alles heen.

Ja, dat tellen zijn we misschien een beetje verleerd en vergeten dan, dat God ons ook in moeilijke periodes liefheeft en voor ons zorgen wil. Het gevolg is, dat we het schild van het geloof niet paraat hebben. We beginnen eerst stilletjes en niet zolang daarna te morren en worden ‘down’ in onze ziel. Na enige tijd richt ons mopperen zich zelfs tegen de Heer. Daarbij lijken we erg veel op het volk Israël in de woestijn (zie o.a. Ex. 15:22-27; Ex. 16; Ex. 17:1-7; Num. 14:27).

Morren

Ook het NT kent het fenomeen ‘morren’ cq ‘mopperen.’ We hoeven dus daarom niet alleen te wijzen naar het moppervolk Israël. We kennen immers toch ook wel het gezegde: ‘als één vinger wijst op de ander, wijzen er vier naar onszelf.’ En misschien heeft iemand ook wel eens (in het dialect) tegen ons gezegd: “Olde mopperkloas.” Naast Sint-Nicolaas zijn er dus ook “mopperklaozen.”

“Doet alles zonder mopperen en tegenspreken1, opdat u onberispelijk en rein bent, onbesproken kinderen van God temidden van een krom en verdraaid geslacht, waaronder u schijnt als lichten2 in [de] wereld” (Fil. 2:14).

Het is duidelijk wanneer wij gekenmerkt worden door mopperen, dat wij dan niet “schijnen als lichten in de wereld.”

“Weest gastvrij zonder mopperen” (1 Petr. 4:9).

Als wij gastvrij voor elkaar willen zijn – en hoe goed en nodig is dat – worden we aangespoord, dat ook zonder mopperen te doen. Hoe heerlijk en bemoedigend kan het zijn als we dit in de praktijk brengen, zonder aanzien des persoons. Broederlijke en zusterlijke liefde is vooral ook in onze dagen van groot belang. Hoe houd ik mij daarmee bezig?

Dat mopperen nog meer bepaalde gevolgen naar anderen toe heeft, zullen we later verder overdenken.

Om op het tellen van onze zegeningen terug te komen, ook hiermee kunnen we elkaar bemoedigen en troosten. Het richt ons namelijk op Hem, de bron van al onze zegeningen. Dan kunnen we Psalm 28 vers 6 en 7 van harte meezingen: “Geloofd zij de HEERE, want Hij heeft mijn luide smeekbeden gehoord. De HEERE is mijn kracht en mijn schild; op Hem heeft mijn hart vertrouwd en ik ben geholpen. Daarom springt mijn hart op van vreugde en zal ik Hem met mijn lied loven.”

Hoe kunnen we dan omgaan met alle beproevingen, alle angsten en zorgen die op ons afkomen? Wel, daarin is onze trouwe Heer en Heiland in Mattheüs 4 vers 1-11 ook een groot Voorbeeld voor ons. De Heer Jezus was door de Geest naar de woestijn geleid om verzocht te worden door de duivel. Hij had 40 dagen en 40 nachten geen voedsel gehad. Hoe moet Hij Zich gevoeld hebben? Zonder eten en drinken, zo’n lange tijd. Maar telkens wanneer de duivel met een verzoeking bij Hem kwam, antwoordde Hij: “Er staat geschreven.” Kennen wij dat schild “Er staat geschreven” ook, als de vijand van onze zielen zijn pijlen op ons afvuurt om ons te verzoeken? De Heer Jezus klaagde God ook niet aan door te mopperen over deze barre toestand, dit verzoeken van de duivel, maar antwoordde de duivel zodanig, dat deze Hem moest verlaten. 

Laten we ook nog even naar Job kijken.

Job 2 vers 9-10:
9. Toen zei zijn vrouw tegen hem: Houd je nog steeds vast aan je vroomheid? Zeg God vaarwel en sterf.
10. Maar hij zei tegen haar: Je spreekt zoals één van de dwaze vrouwen spreekt. Zouden wij het goede wel van God ontvangen en zouden we het kwade niet ontvangen? In dit alles zondigde Job met zijn lippen niet.

Voorspoed en tegenspoed

Er zijn “dagen van voorspoed” en ‘‘dagen van tegenspoed” in ons leven (Pred. 7:14). Job zag ook vele dagen van voorspoed. Je moet er niet aan denken tijdens onze dagen van voorspoed – dagen waarop we ‘goede moed’ hebben – hoe het dan is als we in de toekomst zouden verliezen waar we nu nog zo van genieten. Job, die ook veel voorspoed had gekend, deed precies dat. Nadat er enorme moeilijkheden in zijn leven waren gekomen, zei hij over zichzelf: “Want wat mij angst aanjoeg, is tot mij gekomen; dat waarvoor ik beducht was, is mij overkomen. Ik ben niet gerust en ik ben niet stil, ik heb geen rust, er is onrust gekomen” (Job 3:25,26). Dus Job veroorzaakte zelf rusteloosheid en bezorgdheid op zijn goede dagen, en hij was bang dat grote onrust hem zou overkomen.

Het is goed dat wij ons daarin niet verliezen, want veel van datgene waarvoor wij bang zijn gebeurt helemaal niet. Bovendien kunnen wij onze levensloop niet veranderen wanneer wij ons daarover zorgen maken. Daarom moeten wij ons schild van geloof ook gebruiken, zodat de angsten en zorgen daarop afketsen. Daarbij is ook van groot belang dat wij onze zegeningen tellen, waarvan we weten dat ze van Hem komen, de Bron van alle gaven. 

“Zouden wij het goede wel van God ontvangen en zouden we het kwade niet ontvangen?” (Job 2:10).

Ook de dagen van tegenspoed gaan ook van God uit (zie opmerking onderaan). Laten we daarom aannemen wat uit Zijn hand komt, ook de dagen van tegenspoed, pijn en verdriet. Dat vinden we ook bij Job heel duidelijk terug. Niet al knarsetandend, want dat neemt heel je vreugde weg om te kunnen genieten van de “hemelse zegeningen.” Job ontving ook de tegenspoed uit de hand van God. Daarin is Job ook een voorbeeld voor ons. God had met Job een plan ten zegen. Dat heeft God ook met u en mij!

Ja, vaak begrijpen wij God niet. Dat zeggen ook de volgende regels uit een lied: 

‘Jezus-naam’, o zielsverblijden,
hoop in alle tegenspoed,
Morgenster, die alle lijden
als een nevel wijken doet.
Moet ik vragend hier vaak gaan,
boven zal ik ’t eens verstaan.”

Wanneer ik beamen kan en mij overgeef aan Hem Die alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die Hem liefhebben, daalt een hemelse rust en vrede in je hart, die je voorheen misschien nog nooit zo gekend hebt. Die kunnen wij elkaar niet geven, maar wel ‘voorleven.’ We kunnen dan elkaar ook vertroosten in tegenspoed, wat dat ook mag zijn. “Gezegend zij de God en Vader van onze Heer Jezus Christus, de Vader der ontfermingen en [de] God van alle vertroosting, die ons vertroost in al onze verdrukking, opdat wij hen kunnen vertroosten die in allerlei verdrukking zijn, door de vertroosting waarmee wijzelf door God vertroost worden” (2 Kor. 1:3,4).

Dan verdwijnen de morrende gedachten en maken plaats voor rust en vrede van Hem, Die altijd aan ons denkt en ook in tegenspoed bij ons is. “Hijzelf heeft gezegd: Ik zal u geenszins begeven en u geenszins verlaten”. Daarbij moeten we vooral niet vergeten wat in het begin van dit vers staat, namelijk: “Laat uw wandel zonder geldzicht zijn en weest tevreden met wat u hebt (Hebr. 13:5).

Dan nu tot slot de rest van het oude lied.

2.

Drukken ’s levens zorgen u soms zwaar terneer.
Schijnt het kruis te zwaar u, zeg het aan de Heer.
Tel uw zegeningen, wil op Jezus zien.
Dan zal ‘t harte zingen en de zorgen vlien.

Refrein:

Tel uw zegeningen, tel ze één voor één,
tel ze alle, en vergeet er geen.
Tel ze alle, noem ze één voor één,
en u ziet Gods liefde dan door alles heen.

3.

Als u ziet op and’ren met veel geld en goed.
Weet uw Hemelvader geeft u overvloed.
Tel uw zegeningen voor geen geld te koop.
Schatten in de hemel zijn uw blijde hoop.

Refrein

4.

Zo in alle moeiten zorgen zonder tal.
Wees toch nooit ontmoedigd, God is overal.
Tel uw zegeningen, eng’len luist’ren toe.
Troost en hulp schenkt Hij u, volg dan blij te moe.

Refrein

Nu nog over het feit dat mopperen nog meer bepaalde gevolgen naar anderen toe kan hebben.

Spreuken 16:24:
“Lieflijke woorden zijn een honingraat, zoet voor de ziel, en genezing voor de beenderen.”

Spreuken 12 vers 25:
“Bezorgdheid in iemands hart drukt het terneer, maar een goed woord verblijdt het.”

Misschien denk je nu wel, wat heeft dat nu met mopperen en voorspoed en tegenspoed te maken. Wel, ik ben ervan overtuigd: heel veel. Want als wij mopperen en ons zorgen maken in tegenspoed, is er iets geknakt in onze ziel. We zijn niet meer ‘echt’ blij en kunnen zelfs goed bedoelde woorden en intenties van anderen om ons heen niet goed begrijpen en verdragen. Dat maakt ons ‘kriebel.’ Laat staan, dat wij onze geliefden thuis of in de samenkomst nog hartelijk tegemoet kunnen treden en ‘goede woorden’ spreken. Ga maar bij jezelf te rade. Wees eerlijk tegenover jezelf.

Echter dit verandert wanneer we ons in ‘alles’ hebben overgegeven aan onze liefdevolle God en Vader. Dan straalt er licht uit de hemel in ons hart en gaan we ondanks moeite en verdriet, moedig voorwaarts in vertrouwen op Hem die onze Helper is, ‘groot van kracht’ en ‘steeds bereid’. 

De tegenspoed is er nog wel, maar het beheerst je niet meer zodanig, dat je geestelijk ‘onder in de put’ ligt. Je beseft, dat  eigen inspanningen de tegenspoed niet kan verdrijven, maar dat je ook in de situatie waarin je nu verkeert, mag en kunt vertrouwen en rekenen op Hem, Die het eens tegen Paulus (en daarmee ook tot u en mij) gezegd heeft: “Mijn genade is u genoeg” (2 Kor. 12:9).

Laten we nu niet denken, dat het verboden is om moeite en verdriet te kennen en te voelen, want dit is de realiteit van ons leven zolang we nog hier op aarde zijn. Wij zijn immers geen automaten zonder gevoelens. Bovendien is het zo, dat God ook ons beproeft (Spr. 17:3) en ons uit liefde tuchtigt (Hebr. 12:4-11). Echter het is wel een heel andere zaak wanneer we zorgen en angsten gaan ‘koesteren in ons hart’ en het niet meer los willen laten en er steeds zó mee bezig zijn, dat het ons verlamt en ons er steeds weer opnieuw door laten ontmoedigen. Daaruit volgt, dat we het niet in gebed bij God onze zorgende Vader ‘laten,’ maar onze last weer ‘mee terug nemen’ op onze eigen schouders, die dit niet kunnen dragen en er vervolgens geestelijk onder bezwijken. Daar gaat het de vijand van onze zielen om. Hij wil niet dat wij ons rustig en stil in vertrouwen op onze God en Vader laten leiden, vertroosten en bemoedigen. 

1.

Hij die rustig en stil
zich steeds voegt naar Gods wil,
Hem in alles vertrouwt en gelooft,
die slechts hoort naar Zijn stem,
zich geheel geeft aan Hem,
smaakt een vreugde die nimmer verdooft.

Refrein

Zie slechts op Hem,
volg gehoorzaam Zijn stem;
blijf maar rustig vertrouwen,
altijd ziende op Hem

2.

Loeit de levensorkaan,
komt er zorg op ons aan;
’t is Zijn almacht die alles verdrijft.
Klagen, zuchten, geween,
vrees en twijfel gaan heen
als wij rustig vertrouwen in Hem.

Refrein

3.

Wordt u moeite en strijd
door de mensen bereid?
Zie op Hem, slechts Zijn blik schenkt ons moed.
Hij draagt u; ook uw kruis,
brengt straks veilig u thuis,
zorgt dat alles hier meewerkt ten goed’.

Refrein

Ja, laten wij ook zo tot elkaar blijven spreken zoals in dit lied en de andere liederen die genoemd zijn. Zegt de apostel ook niet: “laat het woord van Christus rijkelijk in u wonen, terwijl u in alle wijsheid elkaar leert en terecht wijst met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen [en] in genade3 zingt in uw harten voor God” (Kol. 3:16). Laten we ook vooral niet ‘neerzien’ op hen die worstelen in hun angsten en strijd maar voor hen bidden en hen zo mogelijk ook in praktische zin terzijde staan. Galaten 6 vers 2 spoort ons aan als volgt: “Draagt elkaars lasten … .”

Wanneer wij zo met onze voorspoed en tegenspoed om mogen en kunnen gaan, zullen “liefelijke woorden” over onze lippen kunnen vloeien, die tot zegen kunnen zijn voor anderen om ons heen. Spreuken 16 vers 24 zegt: “Lieflijke woorden zijn een honingraat, zoet voor de ziel, en genezing voor de beenderen.”

Dan kunnen we ook genieten van de lieflijke woorden van de Heer Jezus, die ons daarna weer inspireren om het met onze geliefden te delen. Dan zullen de aanvallen van angst ook afketsen op het schild van de zegeningen.

Tot slot: “Bezorgdheid in iemands hart drukt het terneer, maar een goed woord verblijdt het” (Spr. 12:25). Laten wij de Heer vragen om Zijn goede Woord temidden van voor- en tegenspoed. Dit zal ons en anderen ongetwijfeld bemoedigen!

Opmerking: Het kan ook raadzaam zijn om de volgende bijbelgedeelten te lezen en te overdenken: Klaagl. 3:38-39; Jes. 45:7; Amos 3:6 Dan kunnen we misschien beter zien, dat, en wat de Heer werkt!

 

NOOT:
1. Eigenlijk ‘zonder murmureringen en overleggingen (of: redeneringen)’.
2. Of ‘lichtdragers’; ‘lichtglans’ in Openb. 21:11.
3. Dit is in het bewustzijn van genade.

 

© Frisse Wateren

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW