4 jaar geleden

Het Pascha (4)

In de woestijn (2)

 

Toen het volk van Israël voor het eerst het Pascha (in verbinding met het feest van ongezuurde broden) vierde, waren ze nog in Egypte. Het lam werd geslacht en het bloed werd op de deurposten gestreken. Later werd het Pascha als een gedachtenis-maaltijd gevierd. Maar er kwam geen verderver meer langs om de eerstgeborene te doden. Het lam werd gegeten en men herinnerde zich aan het eerste Pascha. We moeten ook op de eerste dag van de week (zondag) ons “gedachtenis-maaltijd” houden. Want ook ons paaslam werd geslacht: de Heer Jezus Christus. Maar we moeten niet ophouden om dit feest op zondag te vieren; eerder zou ons dagelijks leven het karakter moeten hebben van het feest van de ongezuurde broden: onreinheid, hebzucht, huichelarij, streven naar macht, enzovoorts zouden niet bij ons moeten worden aangetroffen.

In het Oude Testament lezen we vaker, hoe het volk Israël het Pascha vierde. Dit is wat we in deze en de komende lessen willen bespreken.

 

* * *

 

Sla eerst Numeri 9 op en lees de verzen 1–14 zorgvuldig door.

1. Waar werd het feest gevierd?

………………………………………………………………………………………………………………………..

Wanneer werd het gevierd?

………………………………………………………………………………………………………………………..

Hoe moest het  gevierd worden?

………………………………………………………………………………………………………………………..

Welk probleem trad daar op?

………………………………………………………………………………………………………………………..

Wat deed Mozes om het probleem op te lossen?

………………………………………………………………………………………………………………………..

Welke oplossing gaf God?

………………………………………………………………………………………………………………………..

God voegde nog iets nieuws toe (vers 13). Wat?

………………………………………………………………………………………………………………………..

God herhaalde ook iets, wat Hij al had gezegd (vs. 14). Wat?

………………………………………………………………………………………………………………………..

2. Opnieuw rijst de vraag: hoe kunnen we deze gebeurtenissen op onszelf toepassen? We hebben in de vorige lessen al geleerd, dat het land Egypte een beeld is van de macht van zonde en Satan. Door welke twee grote werken van God kon het volk Israël ontkomen uit de macht van hun vijand?

I. .……………………………………………………………………………………………………………………..

II. …………………………………………………………………………………………………………………………………………….

We hebben al veel geleerd over de betekenis van Exodus 12. Wat betreft de gebeurtenis in Exodus 14, daarover vinden we waardevolle informatie in 1 Korinthe 10 vers 1-2. (zie het artikel over 1 Kor. 10:1-11 onder de cursusbijlagen). Wat leren we daar over de passage van het volk door de Rode Zee?

………………………………………………………………………………………………………………………..

Als we daaraan Romeinen 6 vers 3 toevoegen, wordt het beeld compleet. Daar staat: ……………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

En vers 4 zegt:

………………………………………………………………………………………………………………………..

Door het bloed van de Heer Jezus op de posten van de deur van ons hart te strijken, zijn we vrij van Gods oordeel. En als we door de zee getrokken zijn, dat wil zeggen, als we ons geestelijk één gemaakt hebben met de dood van de Heer Jezus (dit komt als belijdenis tot uitdrukking in de doop), bevinden we ons buiten de invloedssfeer van de vijand en zijn we niet langer slaven van de zonde! We willen nu vrijwillig de Heer dienen. We zijn de Heer van harte gehoorzaam geworden (Rom. 6:15-23). Natuurlijk is de handeling van de waterdoop slechts een uiterlijke vorm van de christelijke belijdenis. Om daadwerkelijke bevrijding van de macht van Satan, de wereld en zonde te ervaren, moet men geestelijk begrijpen, wat de handeling van de doop uitdrukt.

3. Aan wie behoren we nu als gelovigen? (Rom. 7:4b):

………………………………………………………………………………………………………………………..

Waartoe (met welk doel) behoren wij Hem toe?

………………………………………………………………………………………………………………………..

4. Wat heeft de “wereld” ons nog te bieden? Niets! (1 Joh. 2:16).

………………………………………………………………………………………………………………………..

En dat is precies wat de woestijn is: een woestijn is gewoon kaal, droog en leeg en heeft de mens niets te bieden. We zijn nog steeds in deze woestijn, de wereld, maar we zijn niet langer van deze wereld. En zolang we nog in de woestijn ronddolen, zijn we niet alleen gelaten; de Heer Jezus is elke dag bij ons!

5. In deze woestijn zei God tot de kinderen van Israël (Num. 9:2):

………………………………………………………………………………………………………………………..

En zodat wij, de gelovigen van de huidige dag, niet vergeten dat we verlost zijn en denken aan Hem, die ons verlost heeft, zegt Jezus in Lukas 22:19b:

………………………………………………………………………………………………………………………..

6. Als we door de woestijn van deze wereld trekken, komt het helaas steeds weer voor, dat we onszelf verontreinigen. In Numeri 9 vers 6 en 7 is er sprake van mannen, die onrein geworden waren. Hoe kwam dat?

………………………………………………………………………………………………………………………..

Ze wilden het Pascha vieren en waren verdrietig, dat dat niet mogelijk was. Wat kunnen wij daarvan leren?

………………………………………………………………………………………………………………………..

De harten van deze mannen waren in overeenstemming met wat Jezus vele jaren later tegen de discipelen zei. Wat zei Hij? (zie Luk.  22:..).

………………………………………………………………………………………………………………………..

We zien (lees de verzen 9 tot 12 in Numeri) hoe Mozes tot de Heer sprak en hoe God een oplossing voor dit probleem gaf. Er zijn nu eenmaal momenten, waarop men de gedachtenis-maaltijd niet houden kan. Maar als wij, die door de zonde zijn verontreinigd, een oprechte belijdenis afleggen, zal God een oplossing geven in overeenstemming met Zijn heiligheid.

7. Het is een andere zaak (praktisch op ons toegepast), wanneer (Num. 9:13):

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

8. Als dit kwaad bij ons al ingeslopen is, laten we dan de woorden van de schrijver in Hebreeën 10 vers 24 en 25 ter harte nemen: Schrijf de exacte bewoording van deze passage op:

………………………………………………………………………………………………………………………..

………………………………………………………………………………………………………………………..

© www.bibelkurs.com

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW