1 jaar geleden

Het leven van David (5)

1 Samuel 22 vers 1-5

David in de grot van Adullam en het woud van Cheret 

Hebreeën 11 vers 38 zegt dat getuigen van het geloof ronddwaalden in woestijnen, bergen, grotten en spleten van de aarde. Dit is ook waar voor David in de grot van Adullam. We zien onze held hier vastzitten in een donker hol. Maar zijn ziel is dicht bij God, bij de bron van het licht, zoals Psalmen 57 en 142 bewijzen. (En er is terecht gezegd: Als David in het paleis evenveel had gebeden als in de grot, zou hij geen overspelige zijn geworden).

Bij David voegen zich de nederigen van de aarde, net als later ook bij de Heer Jezus Christus. Geen geacht persoon van het volk, geen officier wil de veroordeling met David delen. Het zijn de bedroefden en de zwakken die zich bij hem aansluiten – en zijn helden worden.

Het hele huis van zijn vader komt ook naar hem toe. Geen wonder dat Davids gedachten terug dwalen naar zijn kindertijd: Hij zou water willen drinken uit de regenput van zijn geboorteplaats Bethlehem, die bij de poort staat (2 Sam. 23:14 e.v.). Maar Bethlehem wordt belegerd door de Filistijnen. Toch gingen dappere mannen op weg om Davids hartenwens te vervullen.

Aangezien Bethlehem belegerd is, kunnen Davids ouders (die geacht worden “netjes” te leven) er niet terugkeren. Daarom regelt David een veilig onderkomen voor hen in Moab. In zijn eigen nood, is hij in staat om aan zijn vader en moeder te denken. Dit herinnert ons aan iemand die groter was dan David en die, hangend aan het kruis, voor Zijn moeder zorgde (Joh. 19:26,27).

David voelt zich waarschijnlijk heel veilig in de grot. Maar Gad zegt hem dat hij naar Juda moet gaan, en zo komt David in het woud van Cheret.

 

Gerrid Setzer; © www.bibelstudium.de

Online in het Duits sinds 18.11.2009.

Geplaatst in:
© Frisse Wateren, FW