1 Samuël 30
David en de catastrofe in Ziklag
David had zijn vrouwen en kinderen in Ziklag achtergelaten (waar God hem niet wilde hebben) om met Achis ten strijde te trekken tegen Israël. Nu vielen de Amalekieten Ziklag binnen en namen vrouwen en kinderen gevangen. Het kan een wraakactie zijn geweest (verg. 1 Sam. 27:8).
Wij leren uit deze geschiedenis: Wij kunnen niet rekenen op bescherming als wij naar plaatsen gaan waar wij niet thuishoren. Wij kunnen alleen dan vrijmoedig om Gods bescherming vragen als wij in Zijn wegen wandelen.
David is benauwd, want er wordt gesproken over steniging van de verantwoordelijke leider. Maar David sterkt zich in zijn God en wil nu eindelijk God weer om raad vragen. Moest hij de bende van de Amalekieten achterna jagen of niet (vs. 8)? God antwoordt in genade. En David en zijn mannen, verzwakt als ze waren, gingen op weg! Maar bij de beek Besor kunnen 200 mannen niet verder; zij zijn aan het einde van hun krachten. David gaat verder met 400 man en bereikt de Amalekieten. Ze behalen een glorieuze overwinning, bevrijden hun familieleden en maken buit.
Maar zelfs onder Davids manschappen zijn er zonen van Belial (vs. 22). Dit waren zeker de mensen die David wilden stenigen. Deze slechte mannen willen niet, dat de 200 achterblijvers een deel van de buit krijgen. Maar David wijst dit resoluut van de hand. Hij stuurt zelfs een deel van de buit naar Juda. Eindelijk is zijn hart weer helemaal bij het volk van God!
Gerrid Setzer; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 28.12.2009.
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW