Plaatsvervanging
In de laatste les hebben we ons met het werk van Christus aan het kruis gezien vanuit de kant van God, met de verzoening. Nu willen we ons bezighouden met de kant vanuit ons gezien, de plaatsvervanging. Nogmaals willen we ons eraan herinneren dat Christus verzoenend ten aanzien van allen stierf, plaatsvervangend echter alleen voor velen, namelijk voor de gelovigen. Eerst kijken we nog eens naar Leviticus 16.
1. Wat was de naam van de tweede bok en wat betekent zijn naam? Lev. 16:8:
……………………………………………………………………………………………………….……………….
……………………………………………………………………………………………………….……………….
2. Wat moest Aaron met de tweede bok doen? Lev. 16:21:
a. ……………………………………………………………………………………………………….………….
b .…………………………………………………………………………………………………………………..
3. Wat droeg de bok op zich en wat deed hij ermee? Lev. 16:22:
……………………………………………………………………………………………………….……………….
……………………………………………………………………………………………………….……………….
Bij de eerste bok was er zonden dragen geen sprake geweest. Maar hier worden de zonden door Aaron symbolisch op het dier gelegd en de bok draagt het dan in een dor land. Merk ook op dat Aäron de zonden van de Israëlieten belijden moet. Dit principe is te vinden zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament.
4. Wanneer alleen kan men vergeving van zonden ontvangen? Lev. 5:5; 1. Joh. 1:9:
……………………………………………………………………………………………………….……………….
Maar als we niet alle zonden belijden, omdat we niet alle als zodanig herkend hebben, of vele vergeten hebben – en dat is zeker bij ieder mens het geval -, wat dan? In Leviticus 16 zagen we dat Aäron de zonden van de Israëlieten beleed. Het is een beeld van de Heer Jezus. Hij heeft alle zonden van hen, die in bekering en geloof tot Hem komen, voor God beleden en gedragen. Hij heeft er niet één vergeten.
5. Hoe ver heeft Jezus de zonden van hen die in Hem geloven weggedaan? Ps. 103:12:
……………………………………………………………………………………………………….……………….
6. “Vergeven: Ja, maar vergeten: Neen!” Maar wat zeggen onderstaande verzen?
Hebr. 8:12; 10:17:
……………………………………………………………………………………………………….……………….
……………………………………………………………………………………………………….……………….
Afgezien van het beeld in Leviticus 16, vinden we een ook een directe profetie in het Oude Testament over de komende zonden-drager.
7. Wat wordt dan ook nog van de “Rechtvaardige Knecht” gezegd en wie is dat? Jes. 53:12b:
……………………………………………………………………………………………………….……………….
……………………………………………………………………………………………………….……………….
Merk op dat hier weer gesproken wordt over velen, omdat het gaat over de plaatsvervanging.
8. Voor welk soort offer heeft Jezus gezorgd? Jes. 53:10:
……………………………………………………………………………………………………….……………….
9. Wat God heeft toebereid voor Zijn Zoon? Hebr. 10:5:
……………………………………………………………………………………………………….……………….
10. Waartoe diende het lichaam van de Heer Jezus? Hebr. 10:10:
……………………………………………………………………………………………………….……………….
11. Waartoe werd het lichaam van de Heer geofferd? Hebr. 9:28:
……………………………………………………………………………………………………….……………….
12. Wat voor soort offer heeft Jezus geofferd? Hebr. 10:12:
……………………………………………………………………………………………………….……………….
Misschien is de duidelijkste toespeling op de ‘weggaande bok’ in Leviticus 16 te vinden in de eerste Petrusbrief.
13. Wat heeft Jezus met onze zonden gedaan? 1 Petr. 2:24a:
……………………………………………………………………………………………………….……………….
De Heer Jezus heeft onze zonden in Zijn lichaam gedragen op het hout, dat is op het kruis. Hij heeft onze zonden niet gedragen gedurende Zijn leven. Dat is belangrijk om te zien! Alleen het kruis was de plaats van het oordeel van God over onze zonden. Christus droeg onze zonden in Zijn lichaam pas eerst op het kruis. De woorden die de Heer bij de instelling van het avondmaal sprak, spreken ook van het plaatsvervangend offer van de Heer.
14. Waarvan spreekt het brood bij het avondmaal met name? Luk. 22:19; 1 Kor. 11:24:
……………………………………………………………………………………………………….……………….
……………………………………………………………………………………………………….……………….
15. Waarom gaat het hier om plaatsvervanging en niet om verzoening? Matth. 26:28; Mark. 10:45:
……………………………………………………………………………………………………….……………….
……………………………………………………………………………………………………….……………….
De Heer Jezus heeft elke zonde van alle gelovigen op het kruis in Zijn lichaam gedragen. Hij heeft daar de straf van God voor elk van deze zonden ontvangen (Jes. 53:5-6). De zonden van de ongelovigen Hij heeft niet gedragen. Deze blijven voor altijd op hen, en zij zullen de straf dragen.
U leed angst en nood,
U ging in de dood;
aan het kruis voor ons geoordeeld,
hebt de zondemacht verbroken.
’t oordeel dreigt niet meer,
daar U het droeg, o Heer1.
1. Vanwege de vertaling uit het Duits wijkt dit lied iets af van wat we in het Nederlands kennen. Omdat dit nauwkeuriger aansluit bij deze les is gekozen voor een letterlijke vertaling.
* Raadpleeg het artikel “verzoening en plaatsvervanging” onder de bijlagen van deze cursus.
© Bibelkurs.com
Geplaatst in: Bijbelcursussen
© Frisse Wateren, FW