In de vorige aflevering keken we naar het Koninkrijk van God en zagen we, dat de Heer Jezus in de toekomst als Koning zal regeren. Omdat Hij onze Heer is, en wij onderdanen zijn in Zijn Koninkrijk, staan wij onder het gezag van onze Heer.
De heerschappij van Christus
Dat betekent, dat Hij aanspraken heeft, Hij heeft rechten en Hij heeft gezag. Hij heeft de controle: “Want niemand van ons leeft voor zichzelf en niemand sterft voor zichzelf; want hetzij wij leven, wij leven voor de Heer; hetzij wij sterven, wij sterven voor de Heer; hetzij wij dan leven, hetzij wij sterven, wij zijn van de Heer. Want daartoe is Christus gestorven en levend geworden, opdat Hij zou heersen zowel over doden als over levenden” (Rom. 14:7-9) Oh, dat dit in mijn ziel mag zinken! Of we nu leven of sterven, wij zijn van de Heer! Zelfs als je niet gered bent, behoor je Hem toe. Door verlossing heeft Hij de wereld gekocht. Hij heeft de eigendomstitel, de akte. Hij is de eigenaar!
“Laat het hele huis van Israël dan zeker weten, dat God Hem zowel tot Heer als tot Christus heeft gemaakt, deze Jezus die u hebt gekruisigd” (Hand. 2:36). “en elke tong belijdt dat Jezus Christus Heer is, tot heerlijkheid van God [de] Vader” (Fil. 2:11). Christelijk onderwijs gaat over heerschappij. Ik kan met mezelf niet doen wat ik zou willen doen. Hij stierf en stond weer op, opdat Hij Heer zou zijn; Heer van allen.
Dat betekent, dat iedere gelovige verantwoording moet afleggen aan zijn of haar Heer. Dit deel van het onderwijs in het Woord van God wordt sterk verwaarloosd. Toen de apostel Paulus op de weg naar Damascus werd overvallen, was de tweede vraag die hij stelde: “Wat moet ik doen, Heer?” (Hand. 22:10). Hij besefte: “Hij is Heer!” God heeft Hem tot Heer en Christus gemaakt. Alles zal voor Hem buigen.
We moeten ons afvragen: “Is Jezus de Heer van mijn leven?” In Romeinen 10 lezen we: “… dat als u met uw mond Jezus als Heer zult belijden en met uw hart geloven dat God Hem uit [de] doden heeft opgewekt, u behouden zult worden” (vs. 9). Israël heeft Hem verworpen, maar waar troont Hij nu? Hij zit op de troon in ons hart. En ik erken dat Hij het voor het zeggen heeft, Hij leidt de dingen. Ik buig voor Zijn gezag. Dus, ik demonstreer iets van de principes van het koninkrijk, voor de publieke manifestatie ervan.
En als wij zouden leven in de goedheid van de heerschappij van Christus, zouden er heel weinig problemen zijn onder gelovigen, omdat Christus de leiding heeft. Als alle gelovigen maar zouden zeggen: “Ik wil de wil van God in mijn leven.”
Als wij ons verzetten tegen Zijn heerschappij, komen we in de problemen. Jakob was 20 jaar op de vlucht, totdat de HEER met hem worstelde. Zijn leven was daarna veranderd, toen hij zich aan de HEER onderwierp. Ook uw leven zal veranderen, als u op dit punt in uw leven komt: “Heer, niet wat ik wil, maar wat U wilt.” Dat is bevrijdend! Het maakt je vrij. Je hoeft je eigen leven niet meer te leiden. Heb je geprobeerd je eigen leven te leiden? Het is erg moeilijk. De Heer zegt tegen je: “Geef je over, geef me de sleutels.” Misschien wil je de sleutels zelf houden, maar je moet je overgeven, opgeven. Hef de witte vlag en geef je over. Zeg tegen Hem: “Heer, ga uw gang.”
Aanbidding
Wij staan allen onder de heerschappij van Christus, en het Woord van God zegt ons dat Hij als Heer mag worden aanbeden. We lezen van Thomas nadat hij twijfelde of hij de Heer in de bovenzaal had gezien bij de tweede keer dat Hij verscheen. Op dat moment riep hij uit: “Mijn Heer en mijn God” (Joh. 20:24-28). Thomas werd gebracht tot het besef van de heerschappij van Christus, maar ook tot ontzag voor Zijn Persoon.
In Mattheus 28 vers 18 zei de Heer: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op <de> aarde.” Allen zullen op een dag voor Hem moeten buigen. Maar ik wacht niet op die dag, wanneer Hij komt om te heersen en de mens voor Hem zal buigen; ik buig nu! Omdat ik Hem erken als Heer van mijn leven. Hij heeft aanspraken, Hij heeft gezag over mij. De Heer kan met ieder van ons doen wat Hij wil. Hij zei zelfs tegen Satan: Ga je gang, raak Job aan. “Zie, alles wat hij heeft, is in uw hand; alleen naar hemzelf mag u uw hand niet uitsteken” (Job 1:12). Job was hoogmoedig en God gebruikte de vijand om hem daarvan te ontdoen. Elke zoon die Hij ontvangt, tuchtigt Hij (zie Hebr. 12:6), opdat wij de Zoon zouden weerspiegelen. En dat niet alleen. In Filippi 2 vers 10-11 vinden we aanbidding: “… opdat elke knie zich buigt.”
Gebed
We kunnen Hem aanbidden als Heer. We kunnen ook tot Hem bidden als Heer. Paulus smeekte de Heer drie keer om deze doorn in het vlees te verwijderen, en de Heer zei: “Nee, ik verwijder hem niet, want ik ben de Heer; Mijn genade is u genoeg.” En wat was het antwoord van Paulus? “Heel graag zal ik dus veeleer roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus op mij woont.” Zie 2 Korinthe 12:7-10.
Dus we kunnen tot Hem bidden, tot Hem komen. Stéfanus riep tot de Heer: “Heer, reken hun deze zonde niet toe” (Hand. 7:60). Hij werd door steniging ter dood gebracht. Kon de Heer hem niet redden? Kon de Heer Zijn engelen niet oproepen om hem te bevrijden? Dit is ook heerschappij; Hij beslist wat het beste is! Zelfs de boosdoener aan het kruis zei: “Jezus, denk aan mij, wanneer U in Uw koninkrijk komt” (Luk. 23:42). De Koning had geen zichtbaar koninkrijk, maar toch verwees de boosdoener ernaar!
Dienen
Onder Zijn heerschappij zijn wij ook dienaren. Als dienaren moeten wij gekenmerkt worden door gehoorzaamheid. In Lukas 19 vers 11-27 zien we, dat de heer zijn slaven riep. Hij zei als het ware tegen zijn slaven: “Ik ga weg, en ik zal ieder van u één pond geven.” Iedere gelovige heeft dit ene pond gekregen. En terwijl de heer weg was, verwierp de wereld hem, haatten hem.
Maar desondanks heeft hij nog steeds onderdanen hier. En hij had tegen zijn onderdanen gezegd: “Doet zaken tot ik kom.” Bij zijn terugkeer riep de heer zijn onderdanen, en vroeg hen verantwoording af te leggen. “Wat heb je gedaan met het pond dat ik je gaf?” Het antwoord van één van hen was: “Heer, uw pond heeft tien ponden opgebracht.” De heer antwoordde: “Goed zo, goede slaaf!” Een ander had vijf ponden opgeleverd en kreeg hetzelfde antwoord. De volgende kwam en vertelde zijn heer, dat hij een streng mens was en oogstte wat hij niet gezaaid had. Daarom had de knecht zijn pond in de grond begraven, in een zweetdoek. Deze zweetdoek werd gebruikt om het zweet van het voorhoofd af te vegen. Deze knecht hoefde geen zweet van zijn voorhoofd af te vegen, want hij werkte niet voor zijn heer. Deze gelijkenis laat zien, dat je verantwoordelijk bent voor wat de Heer je heeft toevertrouwd.
Beoordeling en beloning
We hebben in Romeinen gezien, dat Christus in alles het laatste woord heeft. We lezen ook in Romeinen 14: “Maar waarom oordeelt u uw broeder? Of ook u, waarom minacht u uw broeder? Want wij zullen allen voor de rechterstoel van God gesteld worden” (vs. 10). “Oordeelt daarom niets vóór [de] tijd” (1 Kor. 4:5). Ieder van ons zal voor de Heer staan. Je moet een antwoord geven op je verantwoordelijke leven. Er zijn drie gebieden waarop we in beoordeling komen. Mijn werk zal beoordeeld worden (1 Kor. 3:9-15). Mijn motieven zullen worden bekeken – waarom ik deed wat ik deed (1 Kor. 4:3-5). En in 2 Korinthe 5 vers 10 lezen we, dat mijn gedrag onder de loep zal worden genomen.
Ik ga naar de hemel omdat Jezus stierf, vanwege wat Hij deed, maar Paulus legt meer nadruk op de openbaring of verschijning van Christus in betrekking tot wat wij gedaan hebben. Daarom zei Paulus: “Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de loop geëindigd, ik heb het geloof behouden. Overigens is voor mij de kroon van de gerechtigheid weggelegd, die de Heer, de rechtvaardige Rechter, mij in die dag zal geven; en niet alleen mij, maar ook <allen> die Zijn verschijning hebben liefgehad” (2 Tim. 4:7-8). Want het is wanneer we met Hem verschijnen, dat de resultaten van onze trouw gezien zullen worden.
God heeft sommige heiligen gezegend met geld, anderen met hersens, anderen met vaardigheden, terwijl sommigen gegeven zijn om gastvrijheid te verlenen. Sommigen die geld hebben, houden het heel stevig voor zichzelf. Er zijn er die God briljantheid heeft gegeven, maar zij gebruiken het voor de wereld. Beste gelovigen, wat de Heer u ook in handen heeft gegeven, u moet het voor de Heer gebruiken. Vergeet niet, dat je aan de Heer verantwoording moet afleggen over hoe je ermee omgaat.
Het koninkrijk en de gemeente
We hebben dat hier beneden gezien, ik sta onder de heerschappij van Christus. En Paulus predikte dit aan de christenen. Hij zegt eigenlijk: “gemeentelijke waarheid is een voorrecht; koninklijke waarheid is verantwoordelijkheid.” Hoofdschap is verbonden met de gemeente, het is collectief; heerschappij is individueel en persoonlijk. Dus, mijn Heer kan mij zeggen iets te doen. Hij kan u zeggen iets anders te doen. Maar wat Hij zegt zal nooit tegen het Woord van God ingaan.
Koninklijke waarheid, of de waarheid van de heerschappij van Christus, komt vóór gemeentelijke waarheid, omdat het gaat over hóe ik met anderen omga – niet op mijn manier, maar op die van de Heer. En wanneer wij als gelovigen samenkomen in een samenkomst van de gemeente, staan wij als individuele gelovigen onder de heerschappij van Christus. Het heeft niets te maken met familie. Als we samenkomen onder het hoofdschap van Christus, komen we samen als gemeente. Daarom houden we het avondmaal op de dag van de Heer, aan de tafel van de Heer. Hij heeft de leiding. In Lukas 6 vers 46 vraagt de Heer: “Waarom noemt u Mij Heer, Heer, en doet niet wat Ik zeg?” (Luk. 6:46). Is Christus jouw Heer? Troont Hij in jouw hart? Israël heeft Hem verworpen, maar hoe zit het met jou en mij? “Regeer in mijn hart, Heer Jezus!”
Conclusie
We hebben gekeken naar de waarheid van het koninkrijk en wat het betekent voor mijn leven. Ik ben onderworpen aan de Koning, ik ben gehoorzaam aan de Koning. Ik kan tot de Koning komen en Hem in gebed vragen. Ik kan de Koning aanbidden. En wat Hij in mijn handen heeft gelegd, moet ik voor Hem gebruiken. Onze positie in het komende koninkrijk wordt beïnvloed door onze keuzes hier beneden. Het gaat om wat we nú doen.
Tot slot wil ik u vragen: Is Christus jouw Heer? Ben jij bereid Hem te volgen, wat er ook gebeurt? Paulus vroeg: “Wat moet ik doen, Heer?” En de Heer zei tegen Ananias: “Sta op en ga naar de straat, de Recht geheten, en zoek in [het] huis van Judas naar iemand van Tarsus, genaamd Saulus.” Ananias zei: “Heer, ik heb van velen over deze man gehoord” (Hand. 9:11,13). Hij was niet erg enthousiast om deze Saulus te bezoeken … Stel je voor dat je op sollicitatiegesprek ging en ze zeiden tegen je: “Deze baan is zwaar, weet je. De voordelen zijn niet voor nu – je krijgt ze ná je dood.” Zou je die baan accepteren? Je zou antwoorden: “Nee, ik wil die voordelen nu.” Als het gaat om het dienen van de Heer, is dat niet bepaald aantrekkelijk en moeten we de beloningen hier niet verwachten. Als je dat zou doen, zou je je helaas vergissen.
Paulus richt onze harten op de heerschappij [het Heer Zijn] van Christus. Hij zal komen, Hij zal niet talmen! Ik vertrouw erop, dat je de witte vlag hebt gehesen en je onvoorwaardelijk aan Christus hebt overgegeven. Je bent van de Heer. Je bent verantwoordelijk voor wat je net gelezen hebt. Dus, of je nu een slechte zoon bent of een goede, een slechte dochter of een goede, je staat onder de heerschappij van Christus. Dat is de waarheid van het koninkrijk.
Slot.
Bryan Baptiste; © The Christian Explorer
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW