“Hij echter antwoordde en zei tot hen: Waarom overtreedt ook u het gebod van God ter wille van uw overlevering?” (Matth. 15:3).
Een kort gebed
De Joden voor en gedurende de tijd van de Heer – in ieder geval de orthodoxe schriftgeleerden en Farizeeën – waren van mening, dat er zowel een geschreven wet, alsmede een mondelinge wet was. Zij grondden deze overtuiging op Exodus 34 vers 27 (“En de HEERE zei tot Mozes: Schrijf deze woorden voor uzelf op, want op grond van deze woorden heb Ik een verbond met u en met Israël gesloten”), doordat zij leerden dat Mozes weliswaar een groot deel van het onderwijs in de (schriftelijke) wet opgenomen heeft, maar dat hem ook een mondelinge wet gegeven is1. Dit is van generatie op generatie doorgegeven en door de oudsten bewaard. Ze waren zelfs zo aanmatigend om de mondelinge wet boven de schriftelijke te verheffen.
Een van hun oudsten heeft in het zogenaamde traktaat “Berachot” vastgesteld: “De woorden van de Schriftgeleerden gaan prachtig over de woorden van de wet heen. Want de woorden van de wet zijn eenvoudig en gewichtig, maar de woorden van de Schriftgeleerden zwaarwegender …”. De historische omstandigheden maakten het noodzakelijk – volgens de verdedigers van deze tradities -, de mondelinge wet op te schrijven (in de Talmoed). Hierin kunnen we deels absurde omschrijvingen en boze toevoegingen aan de wet herkennen, die door de oudsten zijn gemaakt onder het voorwendsel, dat ze van God kwamen. Dit herinnert ons aan een aantal teksten die vandaag door sommigen aan het Woord van God toegevoegd worden (Mormon, Suren2, uitspraken van de Heilige Stoel, etc.).
Op deze plaats willen we kort een voorbeeld van onzinnige toevoegingen bekijken. In Exodus 34 vers 26 lezen we: “U mag het bokje niet koken in de melk van zijn moeder”. De mondelinge wet heeft dit uitgebreid en vastgesteld dat het een zonde was om op hetzelfde moment vlees te eten en melk te drinken. De oudsten gingen toen zelfs zover te verklaren, dat wanneer een pan met melk overkookte en er van de melk iets op een stuk vlees droop, dit stuk vlees onrein werd en weggegooid moest worden. Boter, die uit melk gemaakt was, mocht eveneens niet samen met vlees gegeten worden …
Dit voorbeeld en de strategie van de oudsten laat meteen zien, hoe onaanvaardbaar hun tradities waren. Ze waren niet alleen een toevoeging op de wet van God, ze stonden soms zelfs lijnrecht tegenover de verordeningen die God had gegeven. Ze hadden ook een zeer belangrijk bezwaar: ze kwamen niet van God, maar van mensen die meenden het Woord van God te moeten aanvullen. Daarmee werd elk van deze geboden een teken van ongehoorzaamheid.
Ook wij moeten ons hoeden voor elke toevoeging aan het Woord van God.
Manuel Seibel, © bibelpraxis.de
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW