Bijbelgedeelte: Ezechiël 43 vers 10-12
In Efeze 5 vers 25-27 lezen we dat “Christus de gemeente heeft liefgehad en Zichzelf voor haar heeft overgegeven, opdat Hij haar zou heiligen, haar reinigend door de wassing met water door [het] woord, opdat Hij de gemeente voor Zich zou stellen, heerlijk, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, maar opdat zij heilig en onberispelijk zou zijn.” Uit deze passage leren we duidelijk, dat er vandaag de dag niets kostbaarder is voor het hart van Christus op aarde dan de gemeente.
Ik wil het nu hebben over één aspect van de gemeente van God. De meesten van ons zullen weten, dat de gemeente in het Nieuwe Testament op twee belangrijke wijzen wordt voorgesteld. Ten eerste als het lichaam van Christus en ten tweede als het huis van God. Als we spreken over de gemeente als het lichaam van Christus, denken we aan alle gelovigen op aarde die door de Heilige Geest tot één lichaam worden gevormd en verbonden worden met Christus als het Hoofd in de hemel. Als we echter spreken over de gemeente als het huis van God, dan denken we aan alle gelovigen die samengevoegd zijn door de Heilige Geest om de woonplaats van God op aarde te vormen.
Met andere woorden, als we spreken over de gemeente als het lichaam van Christus, denken we meer aan haar hemelse aspect, want het is duidelijk dat als we verbonden zijn met het Hoofd in de hemel, we ook behoren bij de plaats waar het Hoofd is. Maar als we spreken over de gemeente als het huis van God, denken we aan haar aardse aspect als de woonplaats van God op aarde en als een getuigenis van God voor de wereld. Over dit laatste aspect wil ik het vanavond hebben – het huis van God.
Omdat de waarheid van het huis van God misschien nieuw is voor sommigen, wil ik eerst wijzen op twee passages die duidelijk laten zien dat God vandaag de dag Zijn huis op aarde heeft. Efeze 2 vers 22 zegt: “In Wie ook u mee opgebouwd wordt tot een woonplaats van God in [de] Geest.” En in 1 Timotheüs 3 vers 14-15 lezen we: “Deze dingen schrijf ik je in de hoop spoedig tot je te komen. Maar als ik uitblijf, [schrijf ik] opdat je weet hoe men zich moet gedragen in [het] huis van God.” Vervolgens zegt de apostel ondubbelzinnig, dat het huis van God “[de] gemeente van [de] levende God, [de] pilaar en grondslag van de waarheid” is. Ik wijs alleen op deze passages om het glorieuze feit te bewijzen, dat God vandaag de dag Zijn huis op aarde heeft.
Ik wil jullie nu herinneren aan een historisch feit, dat enigszins opmerkelijk is. De meesten zullen zich herinneren dat God in Zijn genade de heerlijke waarheid van de gemeente weer aan het licht bracht in het begin van de 19e eeuw, en dat in die tijd de gemeente in haar aspect als het lichaam van Christus de waarheid was die het eerst begrepen werd. Het is opvallend, dat pas enkele jaren later de waarheid van de gemeente als het huis van God algemeen begrepen en onderwezen werd. Pas in 1860 publiceerde J.N. Darby zijn verhandeling “Het huis van God, het lichaam van Christus” en pas in 1867 verscheen zijn tweede verhandeling “De gemeente – huis en lichaam.” De gemeente als het huis van God is de laatste grote waarheid die door God opnieuw aan het licht is gebracht. En merk op, beste vrienden, dat de laatste waarheid die in dagen van afwijking aan het licht wordt gebracht, de waarheid is die we als eerste opgeven. Ik denk, dat u het ermee eens zult zijn, dat deze waarheid van de gemeente als het huis van God van het grootste belang is, en daarom waag ik het om deze waarheid op een eenvoudige en praktische manier aan u voor te leggen.
Voordat ik verder ga, zullen we Ezechiël 43 vers 10-12 lezen: “U, mensenkind, breng het huis van Israël de boodschap van dit huis, zodat zij zich schamen vanwege hun ongerechtigheden, en laten zij het ontwerp meten. Als zij zich dan schamen vanwege alles wat zij gedaan hebben, maak hun dan bekend de vorm van het huis, de inrichting ervan, de uitgangen ervan en de ingangen ervan, ja, alle vormen ervan, met alle bijbehorende verordeningen, alle bijbehorende vormen en alle bijbehorende wetten, en schrijf dat voor hun ogen op, zodat zij heel de vorm ervan met alle bijbehorende verordeningen in acht nemen en die houden. Dit is de wet voor het huis; op de top van de berg is heel het gebied ervan helemaal rondom allerheiligst. Zie, dit is de wet voor het huis.”
We weten allemaal, dat Ezechiël de profeet van de gevangenschap was. Hij sprak tot het volk Israël toen het in ballingschap werd gehouden vanwege hun ongerechtigheden. God gaf Ezechiël een prachtig visioen van het huis van God en zei hem als het ware: “Laat het volk het visioen van het huis zien, zodat ze zien hoe ver ze van Mijn gedachten zijn afgedwaald.” De profeet moest twee dingen doen: ten eerste moest hij hen “de vorm (of het model) van het huis” laten zien en daarna moest hij hun een tweede ding vertellen. “Als” – let op dit als – “als dit volk zich schaamt voor hun afwijking van de vorm, dan mag je doorgaan en hen ook de wet van het huis laten zien.” Er zijn dus twee dingen: ten eerste de vorm van het huis en ten tweede de wet van het huis.
Als ik jullie een prachtig gebouw laat zien, kunnen jullie het ontwerp ervan bewonderen en dan tegen mij zeggen: “Ja, ik zie de vorm, maar vertel me ook welke grondbeginselen er in dit huis heersen.” Welnu, God heeft Zijn huis en Hij heeft ook Zijn beginselen voor het beheer van Zijn huis. Merk echter op, dat de wet van het huis van God niet toegepast kan worden op een huis, dat door mensen ontworpen is. De wet van God kan alleen worden toegepast op de vorm van God. Je kunt niet je eigen vorm hebben en dan proberen Gods beginselen daarin na te leven. Daarom mocht de profeet niets meer tegen de mensen zeggen totdat ze hadden beleden. Maar als ze beleden, als ze erkenden dat ze van de vorm waren afgeweken, dan kon hij hen ook de wet van het huis vertellen.
Hamilton Smith © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 09.01.2012
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW