De grote gedachte van God die door de hele Schrift loopt, is dat God gemeenschap wil hebben met mensen. God schiep de mens naar Zijn beeld, schepselen met wie Hij omgang wilde hebben. Hij bezocht Adam in de Hof van Eden. Maar toen kwam de zonde in de wereld en daarmee de scheiding van God. Had God nu gefaald in Zijn voornemen?
Bij Abel leren we dan, dat God in Zijn genade de mens aanneemt op de grondslag van een offer
God woonde toen in het midden van een verlost volk in de woestijn en later in het land. De tabernakel (tent der samenkomst) en later de tempel waren de woonplaats van God te midden van Zijn volk in het Oude Testament. Daar openbaarde God zich aan Zijn volk en daar ontving Hij aanbidding. Het was het huis van God, een zichtbaar, materieel huis. Israël gaf zich echter over aan afgoderij en de heerlijkheid van God verliet uiteindelijk de tempel in Jeruzalem.
Toen zond God Zijn Zoon naar deze aarde en van Hem kon worden gezegd: “Want in Hem woont de hele volheid van de Godheid1 lichamelijk” (Kol. 2:9). God woonde bij de mensen op aarde in Zijn Zoon. En wat hebben wij gedaan? De Heer Jezus aan het kruis gebracht. Nooit waren de schuld en de slechtheid van de mens duidelijker aangetoond dan in de verwerping van de Heer Jezus. Het scheen alsof God uiteindelijk had gefaald met Zijn voornemen om bij de mensen te wonen.
Maar genade overwint. Waar de mens volledig had gefaald, baande God de weg om uiteindelijk Zijn doelen te verwezenlijken. Na het werk van de Heer Jezus aan het kruis van Golgotha, Zijn opstanding en hemelvaart, werd door de komst van de Heilige Geest naar deze aarde een onzichtbaar geestelijk huis gevormd, bestaande uit alle ware gelovigen. Paulus schrijft aan de Efeziërs: “… in wie [het] hele gebouw, goed samengevoegd, opgroeit tot een heilige tempel in [de] Heer; in Wie ook u mee opgebouwd wordt tot een woonplaats van God in [de] Geest” (Ef. 2:21,22); en aan Timotheüs: “… opdat je weet hoe men zich moet gedragen in [het] huis van God, dat is [de] gemeente van [de] levende God” (1 Tim. 3:15).
Helaas hebben wij als gelovigen ook in veel opzichten gefaald en moeten wij het verval van het christelijk getuigenis op aarde betreuren. En toch kunnen we genieten van de gemeenschap met God. De Geest van God woont in ons, in verloste mensen, en wij hebben de belofte dat zelfs wanneer slechts twee of drie in Zijn naam samenkomen, dat Hij Zelf in het midden is.
En als we vooruit kijken? Als er in de toekomst een nieuwe hemel en een nieuwe aarde is, dan staat er “Zie de tabernakel van God is bij de mensen en hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn, <hun God>” (Openb. 21:3). In de eeuwige toestand zal God door de gemeente bij de mensen op aarde wonen.
Op grond van het werk van de Heer Jezus, door Wie God volkomen verheerlijkt is, komt God tot Zijn doel. Volmaakte, nooit eindigende gemeenschap. En we hebben door genade de heerlijkste plaats die er is: In het huis van de Vader in een volmaakte sfeer van liefde.
Wordt vervolgd onder de titel: ‘Dit huis’.
Dirk Mütze; © www.bibelstudium.de
Online in het Duits sinds 22.12.2021
Geplaatst in: Christendom
© Frisse Wateren, FW