Lukas 16 vers 13:
“Geen huisknecht kan twee meesters dienen, want hij zal òf de één haten en de andere liefhebben, òf zich aan de één hechten en de ander verachten. U kunt niet God dienen en Mammon.”
Dit is het laatste vers van wat vaak “de gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester” wordt genoemd. Het is weer een gelijkenis over onze dienstbaarheid, maar deze gaat specifiek over de manier waarop wij met ons geld omgaan.
Het is interessant, dat van de bijna 40 gelijkenissen die door de Heer Jezus zijn verteld, een derde over geld gaat. Iemand heeft gezegd, dat ons chequeboekje veel zegt over onze dienst voor de Heer. Dat kan heel waar zijn, en dat is wat de Heer hier beoogde.
Deze gelijkenis is niet gericht tot de schriftgeleerden en farizeeën, zoals de gelijkenissen die aan deze gelijkenis voorafgaan. In hoofdstuk 15 heeft elk van die verhalen een evangeliesmaak, maar hier in hoofdstuk 16 richt de Heer zich tot Zijn discipelen over dienstbaarheid.
We lezen: “Hij nu zei ook tot Zijn discipelen: Er was een rijk mens die een rentmeester had; en deze werd bij hem aangeklaagd, dat hij zijn bezittingen verkwistte. En hij riep hem en zei tot hem: Wat is dit dat ik van u hoor? Geef rekenschap van uw rentmeesterschap, want u kunt niet langer rentmeester zijn” (Luk. 16:1-2)
Een rentmeester is iemand aan wie de verantwoordelijkheid voor iets is toevertrouwd, in dit geval andermans eigendom. De rijke man in het verhaal stelt God voor, en de rentmeester herinnert ons eraan dat ieder van ons veel van Hem is toevertrouwd en dat wij op een dag rekenschap moeten afleggen.
De dag van verantwoording kwam voor deze rentmeester in ons verhaal. Hij zou worden ontslagen, maar voordat dit gebeurde, zien we hem naar degenen gaan die zijn meester iets schuldig waren en hun rekeningen vereffenen, waarbij hij hun veel minder in rekening bracht dan zij verschuldigd waren.
Op deze manier maakte de rentmeester vrienden en voorzag hij in zijn toekomst. Het verbazingwekkende van deze gewiekste handelspraktijken is, dat de heer van de rentmeester hem prees voor zijn gewiekstheid (vs. 8).
Dan zegt de Heer tegen de discipelen: “maakt u vrienden met onrechtvaardige Mammon1, opdat, wanneer die [u] ontvalt, men u ontvangt in de eeuwige tenten. Wie trouw is in [het] minste, is ook in veel trouw; en wie in [het] minste onrechtvaardig is, is ook in veel onrechtvaardig. Als u dan in de onrechtvaardige Mammon niet trouw bent geweest, wie zal u het ware toevertrouwen? En als u in dat van een ander niet trouw bent geweest, wie zal u het uwe geven?” (vs. 9-12).
De Heer droeg hen en ons op om geld en al het andere te gebruiken voor de Heer, als een manier om zielen te winnen in onze dienst voor Hem.
Lees de gelijkenis nog eens over met de gedachte: “Wat is mijn houding ten opzichte van geld als ik de Heer wil dienen?”
Anchors For Life
Geplaatst in: Christendom, Evangelie
© Frisse Wateren, FW