Het christelijk gezinsleven (2)
Hoofdverzen: Efeze 6 vers 4 en Deuteronomium 6 vers 6-7.
“En u vaders, prikkelt uw kinderen niet tot toorn, maar voedt hen op in de tucht en vermaning van de Heer” (Ef. 6:4).*
Inhoud:
- Bestraffing van ongehoorzaamheid
- De staf van de liefde toegepast
- Het falen van David
Bestraffing van ongehoorzaamheid
Hebreeën 12:6-7: Want wie de Heer liefheeft, tuchtigt Hij en Hij geselt iedere zoon die Hij aanneemt. U verdraagt het tot tuchtiging; God behandelt u als zonen; want welke zoon is er die een vader niet tuchtigt?
2 Samuël 7:14: Ik zal hem tot een Vader zijn, en híj zal Mij tot een zoon zijn, wat wil zeggen: als hij zich misdraagt, zal Ik hem terechtwijzen met een stok als van mensen en met slagen als van mensenkinderen.
Galaten 6:7-8: Dwaal niet: God laat niet met Zich spotten, want wat de mens zaait, zal hij ook oogsten. Want wie in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderf oogsten; maar wie in de Geest zaait, zal uit de Geest het eeuwige leven oogsten.
Dit is de manier waarop onze hemelse Vader met ons, Zijn kinderen handelt. Hij “tuchtigt iedere zoon, die Hij aanneemt”. Hij gaat zijn morele regeringwegen met ons, en wat we zaaien, moeten we oogsten.
Zijn we Hem ongehoorzaam zijn, dan moeten daardoor lijden en leren daardoor, dat de ongehoorzaamheid bittere vruchten draagt. Zijn we gehoorzaam, dan oogsten we de gezegende vrucht van de gehoorzaamheid en ervaren, dat dit is altijd de beste weg is. We ervaren niet alleen de regeringswegen van God in onze ongehoorzaamheid, maar ook Zijn handelen met ons in genade, barmhartigheid en geduld, vooral als we ons buigen. Hij toont ons zijn liefde op het juiste moment en zijn tucht op het juiste moment.
Uit het handelen van de hemelse Vader met ons, Zijn kinderen, leren we hoe we met onze kinderen om moeten gaan. We moeten hen tuchtigen voor hun ongehoorzaamheid en door de straf tonen, dat het kind is onze zoon is, want “als u zonder tuchtiging bent, waaraan allen deel hebben, dan bent u bastaarden en geen zonen”. Als vader, moeten we onze kinderen tegenover het uitoefenen van tucht ook genade en barmhartigheid tonen. Zo zullen zij de zegen van de gehoorzaamheid leren, maar ook het verdriet en de pijn die de ongehoorzaamheid met zich meebrengt.
Tuchtiging of bestraffing hoeft niet altijd met de stok worden uitgevoerd, hoewel deze vorm van straf soms noodzakelijk is. Er zijn vele andere manieren om ongehoorzaamheid te straffen. De kinderen kunnen voor lange tijd speciale activiteiten worden geweigerd, ze kunnen voor onaangenaam werk ingezet worden, enzovoorts. De ouders zullen al snel ontdekken hoe ze het beste de gehoorzaamheid van het afzonderlijke kind kunnen bevorderen. Kinderen reageren verschillend; je kunt niet iedereen hetzelfde behandelen. Elke aanleg en elk temperament vraagt om een passende behandeling. Sommige kinderen kunnen met mildheid worden opgevoed, bij anderen kan een strenge blik of een streng woord volstaan, terwijl anderen een strengere straf van tijd tot tijd nodig hebben. Mocht iemand denken dat het gebruik van de “ouderwetse” stok onchristelijk was en met de genade, waarin wij staan, onverenigbaar, dan zal het voor ons allemaal goed zijn om de volgende passages uit het Salomo’s geïnspireerde Boek der Wijsheid te lezen en te overdenken:
Spreuken 13:24: Wie zijn stok spaart, haat zijn zoon, maar wie hem liefheeft, streeft naar vermaning voor hem.
Spreuken 19:18: Breng uw zoon gehoorzaamheid bij wanneer er nog hoop is, maar laat het niet in u opkomen hem te doden.
Spreuken 22:15: Zit er dwaasheid in het hart van een jongeman gebonden, de stok van de vermaning zal die ver daarvan houden.
Spreuken 23:13–14: Onthoud een jongeman geen vermaning, als u hem met de stok slaat, zal hij niet sterven. Zelf moet u hem met de stok slaan en zijn leven redden van het graf.
Spreuken 29:15,17: De stok en de bestraffing geven wijsheid, … Breng uw zoon gehoorzaamheid bij, en hij zal u rust geven en uw ziel genoegens schenken.
Dit zijn gezonde, opmerkelijke woorden van wijsheid voor ouders van alle leeftijden; als ze worden genegeerd, dan kan dat alleen maar verdriet als gevolg hebben.
De staf van liefde
Iemand heeft juist opgemerkt: “Het kind moet zelfs onder de slagen van de roede voelen, dat het de liefde is, die de roede aanwendt. Kinderen merken zeer snel op en voelen in hun jonge harten zeer scherp aan, of liefde of woede en toorn van de vader de roede leidt. In het laatste geval zal de straf allesbehalve een verbetering ten gevolge hebben. Woede roept woede op. “Vaders, irriteert uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden” (Kol. 3:21). In een dergelijk geval, zal elke klap met de roede het arme hart van het kind van zijn ouders vervreemden, in plaats van inniger met hen te verbinden.
Hoe belangrijk is het daarom voor de vader of de moeder, vóór het slaan met een nederig, gebogen hart tot God op te blikken en Hem om de nodige genade en wijsheid te vragen. Hij, “die aan allen mild en zonder verwijt geeft” (Jak. 1:5) kan, door Zijn Geest de liefde en voorzichtigheid de hand van de vader leiden bij de toepassing van de bittere tuchtroede.
Het falen van David
We vinden een waarschuwing aan alle vaders in de korte opmerking van de geest van God met betrekking tot het falen van David in de opvoeding van zijn zoon Adonia. In 1 Koningen lezen we: “Zijn vader had hem (Adonia) zijn leven lang geen verwijt gemaakt door te zeggen: Waarom heb je dat gedaan?” (1 Kon. 1:6). Dit falen van David, zijn zoon niet te vermanen en onder tucht te houden, wordt door God genoemd in verband met de opstand van Adonia tegen het geopenbaarde plan en wil van God, zeggende: “Ik zal koning zijn!”, toen de dood van zijn vader naderde. God had al eerder zijn bedoeling verklaard, dat Salomo zijn vader David als koning moest opvolgen. Adonia stap zichzelf tot koning te maken, was een ernstige stap van rebellie tegen de HEERE was.
God heeft deze twee feiten bijeengebracht: Adonia’s verzet en rebellie tegen Gods bedoeling én David’s falen Adonia in zijn kindertijd en jeugd onder tucht te houden. Wil God ons daarmee niet het verootmoedigend gevolg van de onverschilligheid van David in de opvoeding van zijn zoon voor ogen stellen? De verontwaardiging van de zoon van David was het gevolg van David’s falen als vader.
Deze zoon schijnt een bijzondere lieveling in het ouderlijk huis te zijn geweest – een gevaar voor zowel de vader als voor een kind. (Let ook op de vloek in de familie van Izaäk om dezelfde reden; Gen. 25:28; 27). David was te week en zacht met zijn zoon omgegaan en had hem zijn eigen zin gegeven. Hij had Adonia “nooit bedroefd”, en nu moest hij de bittere vruchten van zijn verzuim oogsten en zelf de smart ondergaan. De zoon zal altijd de vader bedroeven, als de vader de zoon nooit bedroefd heeft. Aan Davids kant lag grote schuld in zijn egocentrische liefde voor zijn zoon. Want als hij zijn zoon tot zijn eigen voordeel bedroefd had, zou hij hem in principe een diepere liefde betoont hebben, dan het feit dat hij altijd mild en zacht jegens hem was en zijn eigen wil tolereerde. het langdurig falen thuis komt nu aan het licht en toont zich in het openbaar. En dit alles wordt ons als les en tot ons voordeel meegedeeld.
Iemand heeft treffend opgemerkt dat ouders, die hun kinderen niet leiden, als gevolg in de loop van de tijd door hun kinderen geleid worden, want iemand moet immers de leiding hebben.
“Een verzwakking of helemaal de opdracht van tucht”, schrijft iemand, “van de kant van de ouders leidt onvermijdelijk tot ongehoorzaamheid van de kinderen. Gezien deze wijdverbreid gevaar zijn alle andere middelen van opvoeding slechts een zwakke poging om het naderende onheil te stoppen”.
“Het is een bekend feit dat die ouders, die tegenover hun kinderen niet altijd alleen goed zijn, maar hen ook tot strikte gehoorzaamheid en onderwerping aan het ouderlijk gezag opvoeden, altijd door hun kinderen het meest geliefd en gewaardeerd worden. Overdreven toegeeflijke ouders daarentegen oogsten van hun kinderen meestal allesbehalve dankbaarheid, respect en toewijding”. Zo schrijft een zeer gezaghebbende waarnemer terecht.
Ook moet worden opgemerkt dat onze bespreking over de “bestraffing van ongehoorzaamheid” zich weliswaar tot de vaders richt, op wie de grotere verantwoordelijkheid rust thuis, maar ook voor de moeders gelden, die immers in overeenstemming met de vaders handelen en de tucht moeten handhaven.
Slot.
© www.soundwords.de
Uit “Das christliche Familienleben” van R.K. Campbell,
verschenen bij CSV-Hückeswagen.
Geplaatst in: Gezin
© Frisse Wateren, FW