Mattheüs 5:32; Mattheüs 19:9; 1 Korinthe 7:10-15; 1 Samuël 18:20,27; 2 Samuël 3:14-16; 2 Samuël 6:16.
In het recente verleden is regelmatig de gedachte verdedigd, dat een huwelijk niet kan worden ontbonden. Er wordt gezegd dat iemand (meerdere malen) kan scheiden en hertrouwen mag, – toch zou het eerste huwelijk voor God gelden. Echtgenoten bleven een leven lang “één vlees”, ook wanneer zij nieuwe echtelijke verbindingen aangingen. Deze visie is naar mijn mening niet houdbaar.
Deze vraag staat of valt daarmee, of er onder bepaalde omstandigheden een echtscheiding kan zijn, die door God erkend (of liever gezegd, niet veroordeeld) wordt. We hebben elders getracht aan te tonen dat dit mogelijk is – namelijk dan, wanneer er sprake is van hoererij. Zie het artikel “Echtscheiding – uitzonderingsregel” Daar wordt gedeeltelijk ook het hier behandelde onderwerp al besproken.
Als het mogelijk is dat een huwelijk omwille van hoererij door de “niet-schuldige partner” wordt ontbonden (Matth. 5:32; Matth. 19:9; zie ook Jer. 3:8), dan kan men daaruit concluderen dat in dit geval hertrouwen voor deze persoon is toegestaan. De tekstplaatsen in Mattheüs 5 en 19 zeggen dit niet expliciet, maar het is een conclusie die gerechtvaardigd schijnt te worden. Als het huwelijk als verstoord moet worden beschouwd, dan kan ook een nieuwe gesloten worden. In het Oude Testament was hertrouwen mogelijk (Deut. 24).
Natuurlijk, het principe is: Een huwelijk is voor het leven. Echtscheiding is niet gepland. Wie is gescheiden moet ongehuwd blijven of zich weer verzoenen en het huwelijk herstellen. Zo zegt Paulus in 1 Korinthe 7 vers 10-11. Echter, Paulus roert op deze schriftplaats in 1 Korinthe 7 en ook op andere schriftplaatsen (b.v. Rom. 7:2 e.v.) de uitzondering – echtscheiding op grond van hoererij – niet aan. Dit betekent niet dat er geen uitzondering is, zij wordt alleen niet behandeld.
Dit is ook in andere passages van de Schrift zo. In Romeinen 14 laat Paulus zien dat de christen alles eten kan. Hij noemt het verboden bloed en het verstikte niet omdat hij deze uitzonderingen niet behandelen wil. Hij wil het principe laten zien: Een christen kan, in tegenstelling tot de Joden, alles eten. En het grote principe van het huwelijk luidt: Het geldt voor het hele leven.
Laten we eerst bij 1 Korinthe 7 blijven. Paulus schrijft in vers 12: “Als een broeder een ongelovige vrouw heeft en deze vindt het goed bij hem te wonen, laat hij haar dan niet verstoten”. Ik vraag: Als er nooit een verstoten zijn kan (zoals gezegd wordt) waarom zegt Paulus dan: “… laat hij haar dan niet verstoten? Dat zou overbodig zijn. Nu, Paulus toont hier dat in het christendom (in tegenstelling tot het jodendom) een huwelijk niet daarom kan ontbonden worden, omdat de een tot het volk van God behoort en de andere niet.
En dan schrijft Paulus verder: “Maar als de ongelovige scheidt, laat hij scheiden. De broeder of zuster is in zulke [gevallen] niet gebonden” (1 Kor. 7:15). Als een scheiding (met inbegrip van echtscheiding) van de andere kant (ook al is dat een gelovige) “doorgedrukt” wordt, dan moet de gelovige niet wanhopig aan de oude verbinding willen vasthouden, doordat bijvoorbeeld een vrouw haar man elke dag eten brengt. Zij kan, moet en mag deze scheiding accepteren. Dit kan onder meer inhouden, dat dan, wanneer de ongelovige hoererij pleegt (verg. Matth. 19:9) en de weg naar verzoening geblokkeerd is, ook een hertrouwen door de “onschuldige partner” na een scheiding mogelijk is.
Wanneer de gescheiden echtgenoot met iemand anders trouwt, dan hoef je er niet voor te bidden, dat deze relatie uit elkaar valt of dat zelfs actief ondersteunen – omdat dat eigenlijk het gevolg is van de leer, dat een huwelijk in de ogen van God nooit kan worden gescheiden en de partners voor het leven altijd “één vlees” blijven. Dit idee is, men kan het werkelijk niet anders zeggen, echt absurd. Wanneer echtgenoten 40 jaar van elkaar gescheiden zijn en beiden meerdere malen getrouwd waren en de ene in het oosten van Anatolië en de andere in Hong Kong woont – dan zijn ze toch niet meer één vlees! En dan kunnen ook niet ineens weer zo leven en handelen alsof ze het toch waren. Jeremia 3 vers 1 spreekt hierover duidelijke taal.
Er is een interessant voorbeeld uit de Schrift, waar een bestaand huwelijk teniet gedaan werd, om een oorspronkelijk huwelijk weer te herstellen: David trouwde Michal, de dochter van Saul (1 Sam. 18:20,27). Michal had David lief en redde hem van haar vader (1 Sam. 19). Toen David op de vlucht was, werd Michal echter aan een andere man gegeven (1 Sam. 25:43,44). Toen werd David koning – en liet zijn voormalige echtgenote weer ophalen (2 Sam. 3:14-16).
Wat was het resultaat? Paltiël, de nieuwe man van Michal, weende bitter. En de relatie tussen Michal en David was niet meer zoals voorheen. Michal had David niet meer lief, maar ze verachtte en bespotte hem (2 Sam. 6:16,20). Hun huwelijk bleef opmerkelijk genoeg kinderloos (2 Sam. 6:23). Kortom: dat alles stond niet onder de zegen van God. En als er vandaag zoiets gebeuren zou, zou de zegen zeker ook ontbreken.
Voor elk huwelijk (ook voor de tweede en derde) geldt: Wat God samengevoegd heeft, zal de mens niet scheiden. Maar als het huwelijk nu toch ontbonden wordt, wanneer de man het “zal” niet heeft waargenomen, dan is de breuk opgetreden. De onschuldige partij kan nu niet worden “gestraft” met levenslang celibaat. Een nieuwe echtelijke relatie lijkt mogelijk. Dat dit slechts met aarzeling en met ernstig gebed kan worden gedaan, spreekt voor zich.
Laten we aannemen dat een vrouw een gelovige wordt nadat ze getrouwd is. Haar partner laat zich scheiden en trouwt met een andere. Na uitgebreid onderzoek naar dit onderwerp (want van lichtzinnigheid is hier gewoon geen sprake) trouwt de christin met een overtuigd christen. Met verwijzing naar Lukas 16 vers 18 (“… wie met een door haar man verstotene trouwt, pleegt overspel”) wordt door sommigen dat in elk geval als overspel gezien. Maar we hebben al gezien dat in sommige tekstplaatsen de uitzonderingsregel niet behandeld wordt, om het principe niet te vervagen – zo ook hier in Lukas 16. Daarom mag men in dit geval de zuster ook niet zo behandelen, alsof zij door hoererij het huwelijk teniet gedaan heeft.
Nog een ander probleem in dit verband, wil ik aanroeren. Er wordt gezegd: “Met iemand trouwen die gescheiden is, is overspel. Degene die in een dergelijke verbinding leeft, leeft constant in overspel. Dienovereenkomstig moet de gemeentelijke tucht (uitsluiting uit de gemeenschap) toegepast worden en moet men een daarmee overeenkomstig afwijzend gedrag aan de dag leggen. En dat, zolang het huwelijk duurt”. Maar er is één probleem: Als het huwelijk overspel is, maar de scheiding van de nieuwe verbinding ook – dan kan die persoon nooit meer uit de toestand van zondigen wegkomen. Dit is toch volkomen ondenkbaar! Wat moet er dan gedaan worden? Er moet belijdenis gedaan worden over de zonden van het verleden en men moet niet weer zondigen (Joh. 8:11). Maar het nieuwe huwelijk mag niet teniet gedaan worden. Niemand kan dat met een beroep op Lukas 16 vers 18 verlangen, ook wanneer men het vers heel strikt op elk hertrouwen toe wil passen.
Geplaatst in: Christendom, Huwelijk
© Frisse Wateren, FW